Mance ter Andere en Dirk Zwart
Huurkolom
Een op hol geslagen trekezel
Wat ik nu ga doen is eigenlijk een beetje raar: protest aantekenen tegen een recensie. Maar ik heb de (verkorte) oratie van professor Grootendorst gelezen, in Trouw (26 september 1998). Titel: ‘Crisis in de kritiek’. Laatste zin: ‘Het zou (ook) goed zijn als schrijvers in interviews en stukken van eigen hand vaker het weerwoord zouden geven waar zij recht op hebben.’
Met instemming citeer ik ook een kennelijk met instemming geciteerde uitspraak van Arnon Grunberg: ‘Een criticus die beweert de criteria te kennen waaraan een boek moet voldoen wil het literatuur zijn, is een op hol geslagen trekezel.’
Dat er critici met zulke ideeën zijn, heb ik juist de laatste tijd ervaren. Ik heb bijvoorbeeld stevige gesprekken gehad met een paar journalisten van ‘de grote pers’. Je krijgt dan meteen heel wat vooringenomenheid over de vloer. Sympathieke jongens hoor, ad rem en intelligent, je bent niet zomaar kunstredacteur, maar ook zwaar geïndoctrineerd door de leerstelligheden van het circuitwaarbinnen ze opereren. En het is hun job en hun lot zich daar in onderlinge competitie waarte maken. Heel eng! De noodzaak van een vrije creatieve vorm wordt wel beleden, maar o wee als de gekozen vorm niet spoort met de eigen maatstaven. De ‘salon’-geest is nooit weggeweest.
Die houding meen ik ook op te merken bij de meneer die in dit blad mijn roman Kinderen van Cham besprak. Ik heb niet de behoefte hem zwarter te maken dan hij van zichzelf al is, en als die behoefte er toch een beetje is probeer ik haar te onderdrukken, maar bij hem is er ook dat toontje van ‘ik weet hoe het moet en wee de schrijver die het niet zo doet’. Hij ziet als een inquisiteur op de naleving van zijn dogma toe en zonder aanzien des persoons gaat iedere overtreder op de brandstapel, desnoods tot er geen levend wezen en dus ook geen potentiële zondaar over is.
Maar wat is de taak van een literatuur-recensent? De eventuele lezer informeren over een door hem vóór-gelezen boek. Dat boek, daar gaat het om, dat moet eerlijke aandacht krijgen. Het geven van een persoonlijk oordeel is daarbij onontkoombaar, al moet wel duidelijk zijn, dat het inderdaad (slechts) een persoonlijk oordeel is. Lees ook daar Grootendorst maar eens op na.