| |
| |
| |
Marieke Verlinden
Is gereformeerd reréformé?
De kerktaal in ‘De jacobsladder’ van Maarten 't Hart in het Frans vertaald
De jacobsladder van Maarten 't Hart behoort in Nederland tot de klassiekers van de literatuur. Maar ook onze buren schijnen deze bestseller op prijs te stellen, en zelfs de Fransen hebben hem ontdekt. In 1990 verscheen L'Echelle de Jacob bij uitgeverij Actes Sud in de serie Lettres néerlandaises. De vertaalster (nu 88 jaar) heeft haar oude dag besteed aan heel wat hoofdbrekens rondom de taal van Maarten 't Hart. Dit artikel gaat over haar vertaling van de namen van kerken en de ‘tale Kanaäns’, die in De jacobsladder overvloedig voorkomen. Maar eerst een korte theoretische inleiding en een introductie van de vertaalster.
| |
Naturaliseren en exotiseren/De brug bij Bommel
Eén en dezelfde tekst kan op veel verschillende manieren vertaald worden. De Amerikaanse taalkundige Holmes heeft geprobeerd deze manieren in kaart te brengen door de twee uitersten te beschrijven. Hij illustreert zijn theorie aan de hand van een voorbeeld: de Engelse vertaling van de beroemde regel van Nijhoff ‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien’.
Men zou deze zin als volgt kunnen vertalen: ‘I went to Bommel to see the bridge.’ Het spreekt voor zich dat het Engelstalige publiek enige uitleg nodig heeft om deze versregel te begrijpen. Daarom zal iemand die voor deze vertaaloptie kiest, er een dergelijke noot aan kunnen toevoegen: ‘Bommel is een Nederlands dorpje aan de rivier de Waal. In de tijd van de schrijver van dit gedicht werd daar een nieuwe brug gebouwd.’ Holmes noemt deze manier van vertalen exotiseren: een voor het doeltaalpubliek onbekend (exotisch) begrip wordt in de vertaling gehandhaafd en eventueel uitgelegd in de tekst of in een noot. Deze vertaalmethode wordt meestal gebruikt om de lezer een beeld te geven van een vreemde cultuur.
Een andere mogelijkheid om deze zin te vertalen zou zijn: de plaatsnaam Bommel vervangen door de naam van een Amerikaans of Engels dorpje aan een rivier waarover in de jaren dertig een brug werd gebouwd. In de theorie van Holmes heet dit naturaliseren: elke verwijzing naar een buitenlandse context wordt vermeden en de illusie wordt
| |
| |
gewekt dat het om een oorspronkelijke tekst gaat. De motivatie om voor deze methode te kiezen is vaak het verhogen van de leesbaarheid van een tekst. ‘Naturalisatie’ wordt bijvoorbeeld veel toegepast bij het vertalen van kinderliteratuur.
Natuurlijk is geen enkele vertaling in z'n geheel exotiserend of naturaliserend. Wel is er meestal een tendens aan te wijzen.
| |
Selinde Margueron
In mei 1997 bezocht ik de vertaalster van De jacobsladder, mevrouw Selinde Margueron: een oude grijze dame in een mooi gelegen protestants bejaardentehuis even buiten Parijs. Het Nederlands heeft ze geleerd tijdens haar jeugd die ze in ons land doorbracht. Naast enkele romans heeft ze vooral geschiedkundige werken vertaald. Op haar hoge leeftijd is ze trouwens nog steeds volop bezig vertalingen af te ronden, met als enige hulpmiddelen een pen, papier en een woordenboek.
Als ik met haar praat over de vertaling van De jacobsladder, slaakt ze een diepe zucht. De herinnering aan het worstelen met de Nederlandse kerktaal roept negatieve gevoelens op. Ze had dan wel Nederlands geleerd en een protestante opvoeding genoten, ze bleef française en dus een onbekende in het land van de vele kerken. Vreemd genoeg heeft ze nooit contact met Maarten 't Hart opgenomen om verduidelijking van bepaalde passages. Ze vond dat ze zelf het boek moest kunnen begrijpen. Wel heeft ze gecorrespondeerd met een Groningse professor in de theologie, die haar de nuances van de verschillende religieuze stromingen in Nederland uit de doeken heeft gedaan. Met al die kennis heeft ze het boek kunnen vertalen en het Franse publiek ingewijd in een stukje typisch Nederlandse cultuur.
| |
Kerken
Het zal inmiddels wel duidelijk zijn: het grote probleem bij de vertaling van De jacobsladder was het hoge gehalte cultuurgebonden begrippen in het boek. Al die termen, met name de religieuze uit de ultra-orthodoxe hoek van de gereformeerden, kunnen een Nederlander wel vertrouwd in de oren klinken (alhoewel, hoeveel Nederlanders kennen nog het verschil tussen gereformeerd en hervormd?), een Fransman zeggen ze absoluut niets, en in de meeste gevallen bestaat er zelfs geen Frans equivalent voor het begrip in kwestie.
In De jacobsladder refereert Maarten 't Hart 92 keer aan de naam van een kerk of
| |
| |
kerkelijke groepering. Van Oud-Gereformeerd en Ledeboeriaans tot Hersteld Evangelisch Luthers en Pinkstergemeente, alles komt aan de orde. In Frankrijk, waar het protestantisme veel minder ontwikkeld is, is slecht een klein gedeelte van deze groeperingen bekend. Geen enkele bevindelijke kerk die wij in Nederland kennen, heeft een Frans equivalent.
Wat heeft Margueron met dit probleem gedaan? Tijdens ons gesprek vertelde zij dat ze zich bij het vertalen ten doel heeft gesteld de Nederlandse cultuur te presenteren aan de Franse lezer. En inderdaad, de arme lezer wordt flink ondergedompeld in die vreemde cultuur met al die rare kerken. Bij het uitgangspunt van de vertaalster hoort een exotiserende vertaalmethode: ze handhaaft de begrippen en voorziet ze eventueel al vertalend van een toelichting. Plusminus 65 procent van de namen van kerkgenootschappen is dan ook met een vreemde (of exotiserende) term vertaald. In de meeste gevallen heeft Margueron een zeer letterlijke vertaling toegepast, oftewel zelf een naam verzonnen. Wat bijvoorbeeld te denken van haar vertaling van gereformeerde kerk met Eglise reréformée;? Zeker, de gereformeerde kerken kunnen historisch gezien worden als in 1834 hervormde Hervormde kerken, maar niet iedereen is het met deze vertaaloplossing eens. De taalkundige Eugène Loos zei hierover: ‘Iemand heeft ooit eens voorgesteld om Gereformeerd in het Frans met Reréformé te vertalen omdat Hervormd in het Frans Réformé is. Beter dan je toevluchtte nemen tot dit soort gekunstelde en lichtelijk lachwekkende oplossingen, is het gebruik van parafrases.’
Dat Margueron wel voor de optie reréformé heeft gekozen is begrijpelijk, omdat het alternatief dat Loos geeft, het gebruik van parafrases, in haar geval niet realiseerbaar was: het woord komt té vaak voor. Helaas heeft het gebruik van dit soort niet-bestaande woorden tot gevolg dat de vertaling zwaar en moeilijker leesbaar wordt. Een iets minder gemotiveerde lezer zal snel afhaken als hij steeds onbekende termen tegen komt. En de vertaalster houdt het niet bij deze ene term. Nog een paar voorbeelden:
Christelijk Gereformeerd |
Chrétiennement reréformé |
|
Hersteld Apostolisch Genootschap |
Cassociation apostolique restituée |
|
Gereformeerd synodale kerk |
Eglise reréformée synodale |
|
Volle Evangelische Gemeenschap |
Communauté pleinement évangélique |
|
|
|
(Dit zou moeten zijn: Eglise du plein évangile.) |
Doopsgezinden |
Baptistes |
|
|
|
(Maar Baptisten betekent iets heel anders dan Doopsgezinden; een betere vertaling zou hier zijn: Mennonites.) |
| |
| |
Wie een beetje Frans kent, ziet al gauw dat deze termen erg gekunsteld overkomen en weinig zeggen.
Soms doet Margueron een poging de tekst begrijpelijker te maken door een paar woorden aan de term in kwestie toe te voegen of de term te vertalen door een synoniem. Helaas heeft dat vaak het tegenovergestelde effect, zoals blijkt uit de volgende twee voorbeelden:
Dolerenden |
Les doléants, les partisans du Dr. Kuyper |
Vrijgemaakten |
Reréformés art. 31 |
Ik vermoed dat een Fransman die de dolerenden niet kent, nog minder weet wie dr. Kuyper was en al helemaal nooit gehoord heeft van artikel 31. Deze vertalingen verwarren de lezer dus eerder dan dat ze hem helpen de weg te vinden in dit bos van kerken en kerkgenootschappen.
Gelukkig heeft de vertaalster een inleiding aan het boek toegevoegd, waarin ze kort de Nederlandse kerkgeschiedenis uitlegt. Dat is een goede zet geweest om de leergierige lezer van dienst te zijn en hem of haarte helpen de onbekende termen in het boek enigszins te begrijpen.
| |
Tale Kanaäns
‘De borgtochtelijke bediening’, ‘genade op het laatste steigertje’, ‘het dierbaar kruisrantsoen’, ‘een zuchter min beneên, een juicher meer aan 't hof’: Maarten 't Hart is zeer goed op de hoogte van het bevindelijk gereformeerde jargon en laat dat merken ook. Natuurlijk brengt dit overvloedig gebruik van de tale Kanaäns weer een vertaalprobleem met zich mee, en dat zowel op vorm- als op inhoudsniveau. De vorm speelt hier een opvallend grote rol. Een belangrijk kenmerk van deze religieuze taal is namelijk het gebruik van de spelling uit de tijd van de Statenvertaling (vleeschelijk) en oude grammaticale vormen (het Huis des Heeren). Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, hier Franse equivalenten voor te vinden, omdat de Franse taal en haar spelling de laatste eeuwen bijna niet zijn veranderd. Maar ook qua inhoud is de tale Kanaêns moeilijk naar het Frans te vertalen, omdat de gebruikers van deze taal, de bevindelijken, een typisch Nederlandse verschijning zijn. De meeste begrippen uit dit jargon zijn dan ook afwezig in het Franse taalgebied.
Selinde Margueron heeft zo goed en zo kwaad als het kon de vertaling aangepakt,
| |
| |
| |
| |
waarbij ze vooral naturaliserend te werk is gegaan. Dat wil zeggen dat ze veelal letterlijk heeft vertaald zonder rekening te houden met het archaïsche karakter van de Nederlandse uitdrukkingen. Ze heeft ze aangepast aan het Franse (dagelijkse) taalgebruik. Natuurlijk is daarbij veel verloren gegaan. De Franse lezer krijgt op geen enkele manier de indruk dat hij te maken heeft met een ouderwets en groepsgebonden jargon. In L'Echelle de Jacob houdt Ruygveen zijn preek in modern Frans. Een paar voorbeelden van dit verlies, in de eerste plaats qua vorm:
Keer weder, gemeente, keer weder (p.76) |
Reviens, paroisse, reviens (p 97) |
's Heeren wegen (p.197) |
Les voies du Seigneur (p.243) |
Ook van het verdwijnen van de karakteristieke uitdrukkingen geef ik een aantal voorbeelden.
De term wordt vertaald door een parafrase:
‘Uw voorganger Guldenarm is nooit in de ruimte gesteld.’ (p.77) |
‘Ton pasteur Guldenarm n'a jamais connu les perspectives du salut.’ (p.97) |
Margueron vervangt de uitdrukking door een totaal ander woord, dat echter hetzelfde effect heeft; een grappige en vindingrijke oplossing:
‘Ja,’ zei hij, ‘dat nieuwe liedboek, papenkost opgedist in geuzenschotels!’ (p.69) |
‘Oui, dit-il, un mets de papistes servi dans des plats de huguenots.’ (p.88) |
De term wordt toegelicht:
‘stoomgeloof’ (p.32) |
‘une foi légère comme de lava peur d'eau’ (p.42) |
De tale Kanaäns is in het Frans gewone taal geworden:
‘Preken zij nog van de mens af en naar God toe?’ (p.77) |
‘Prêchent-ils encore qu'il faut se détourner de l'homme et aller vers Dieu?’ (p.97) |
‘in de diepte van de schuld inleiden’ (p.113) |
‘convaincre son prochain de l'étendue de son péché.’ (p.142) |
Margueron vervangt een psalm over de zee eenvoudigweg door een Frans gezang dat ook over water gaat:
| |
| |
Hij doet de grote waat'ren zwellen
te zaam vergaad'ren tot een hoop
en naar den diepen afgrond snellen
daar zij beperkt zijn in hun loop. (p.198)
Que ta voix résonne, le chaos s'ordonne,
le ciel resplendit, sources et rivières
arrosent la terre, le désert fleurit. (p.244)
Enkele keren slaat de vertaalster de plank geheel mis. Blijkbaar was de uitleg die ze ontving uit Groningen niet voldoende om al het religieuze taal gebruik te begrijpen. Eén fout, die ik hier wil noemen, is wel heel opvallend.
‘Hij begint meteen over bekering en wedergeboorte.’ (p.44) |
‘D'emblée il met la conversation sur les thèmes de la conversion et de la réincarnation.’ (p.57) |
Zo'n fout had natuurlijk voorkomen moeten worden. Maar het verlies aan connotatie, dat ik eerder noemde, is bijna onvermijdelijk. De tale Kanaäns is té specifiek om goed vertaald te worden. Wie echt een indruk wil krijgen van dit kerkelijke wereldje met z'n eigen taal zal dus Nederlands moeten leren en langdurig bij de ultra-orthodoxen ter kerke moeten gaan.
| |
Conclusie
Een vertaling beoordelen is moeilijk. Vaak zijn er verschillende goede manieren om één en dezelfde tekst te vertalen. De beste manier om het welslag en van een vertaling in woorden te vangen is een antwoord te zoeken op de vraag of de vertaler het doel bereikt heeft dat hij zichzelf stelde bij het vertalen.
Margueron stelde zichzelf (onder andere) ten doel een stukje (religieuze) Nederlandse cultuur toegankelijk te maken voor een Franstalig publiek. Is haar dat gelukt? Als ik het boek in z'n geheel bekijk, kan ik daar ja op zeggen. De Franse lezer heeft toegang gekregen tot het verhaal over de zwaar-gereformeerde familie Ruygveen en de veel liberalere familie Vroklage en zal dus ongetwijfeld een indruk krijgen van het protestantse Nederland. Maar kijk ik meer naar de details, en in het bijzonder naar de vertaling van de tale Kanaäns, dan zeg ik ronduit: nee. Een Fransman merkt misschien dat de personages vaak bijbelteksten citeren, maar het bestaan van een eigen gereformeerd groepsjargon
| |
| |
zal hij niet vermoeden. Daarvoor heeft Margueron teveel genaturaliseerd, karakteristieke uitdrukkingen verfranst om ze begrijpelijk te maken.
Bij de vertaling van de namen van kerken ligt het iets genuanceerder. De Franse lezer krijgt ongetwijfeld de indruk dat Nederland een land is met heel veel kerken met ingewikkelde namen en dat is inderdaad een stukje cultuur. Maar tegelijk roepen al die namen ook veel vragen op. Iets meer uitleg (bijvoorbeeld in noten) was misschien goed geweest.
L'Echelle de Jacob is in Frankrijk niet zo goed verkocht. Ik heb er ook geen enkele recensie over kunnen vinden.
Niet zo'n goede vertaling dus, teveel struikelblokken voor de lezer? Voor een algemeen publiek zal dit inderdaad het geval zijn. L'Echelle de Jacob is echter vooral bedoeld voor een lezersgroep die al van te voren geïnteresseerd is in een (protestante) buitenlandse cultuur, niet opgeeft bij een paar onbekende termen en de moeite neemt een inleiding te lezen. Geen wonder dus dat het boek hoog scoorde bij de Franse emeritus-predikanten in het protestante bejaardentehuis bij Parijs.
| |
Bibliografie
Maarten 't Hart, De jacobsladder, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1986. |
Maarten't Hart, L'Echelle de Jacob, vertaald door Selinde Margueron, Actes Sud, Arles, 1990. |
J.S. Holmes, ‘Rebuilding the bridge at Bommel: notes on the limits of translatability’, in: Dutch Quarterly Review of Anglo-American Letters, nr. 2, p. 65-72. |
Eugène Loos, ‘Babylonische spraakverwarring’, in: Psychologie, nr.5/1989, p.26. |
Marieke Verlinden-Werkman (1972) behaalde haar doctoraal Franse taal en letteren in Utrecht en werkt nu bij het Leger des Heils in Brussel.
|
|