Ze komen met elkaar in contact wanneer er een mysterieuze asielzoeker ineen opvangcentrum is gekomen, Xom geheten. Hij werd met zijn bootje opgepikt op zee, maar men weet nietwaar hij vandaan komt. Hij spreekt een volstrekt onbekende taal, maar Steven en Joyce raken geïnteresseerd in de man, omdat hij een nobele uitstraling heeft en een ‘toonbeeld [is] van ongerepte beschaving’. Steven en Xom communiceren met elkaar door het maken van tekeningen. Zo komen ze meer te weten over de wereld waar hij vandaan komt en leren ze de eerste beginselen van zijn taal te spreken.
Xom had bij zijn komst naar het westen echter een mysterieus document bij zich, dat te maken heeft met de ‘metalen vogel’ die geland is in zijn land van herkomst. Hij wordt daarom in de gaten gehouden door een ‘internationale organisatie’, terwijl Steven en Joyce in hun onderzoek gedwarsboomd worden door ‘een machtig, internationaal vertakt syndicaat [...], waarin legaal en illegaal, respectabele organisaties en maffiose netwerken met elkaar verstrengeld waren’ en dat niet terugschrikt voor intimiderend geweld jegens het geïnteresseerde duo.
Wanneer Xom wordt vermoord, besluiten beide hoofdpersonen per boot op zoek te gaan naar Xoms wereld. Dat blijkt volgens oude-testament-achtige of oude Babylonische geschriften een archipel te zijn die door Hèw-ai (een omkering van Jahweh) is toegekend aan de nakomelingen van de door Noach vervloekte Cham en die wordt beschermd door een ring van atmosferische verschijnselen, die ervoor zorgt dat het land ontraceerbaar is voor onze hedendaagse apparatuur.
Dit land, waar Steven en Joyce gastvrij worden ontvangen, is een maatschappij waar de techniek nog een onbekend fenomeen is, waar men leeft in harmonie met de natuur en waar de innerlijke en uiterlijke beschaving een hoog peil heeft bereikt. Persoonlijke ontplooiing staat ten dienste van de ontplooiing van de gemeenschap. Iedereen is gericht op ‘de integrale samenhang’, op de eenheid van het Al, die wordt bereikt langs het pad van de ‘kusjnoi’, een soort meditatie of trance. Steven ervaart de rustgevende geborgenheid van deze overgave, al beseft hij ‘dat we ons in het Mekka van het heelheidsdenken bevonden’. ‘Het licht en het donker horen bijeen als [...] manlijk en vrouwelijk, als vreugde en verdriet, als dood en herrijzenis’. Talloze pagina's van het boek zijn gewijd aan de uitleg van dit geloof en het gesprek daarover.
Gaandeweg wordt ook de interesse van de ‘internationale organisatie’ duidelijk: de ‘metalen vogel’ wordt bemand door een groepje (waaronder een prachtige vrouw) sluwe vertegenwoordigers van de westerse wereld, die het land onderzoeken als mogelijk wingewest en eropuit zijn onrust te zaaien onder de inwoners.
Hoe dit allemaal verdergaat moet u zelf maar lezen, als het boek u voldoende interesseert. Mijn eigen interesse in de afloop van het verhaal begon iets over de helft van het