Jac. Schaeffer
Batavia brandt
Ik schuif de gordijnen voor het keukenraam open. Twee plakjes ontbijtkoek, een halfje met kaas, een halfje met jam (polderbrood), tomatensap, thee en koffie klaar en dan naar boven. We ontbijten op de slaapkamer, in de zon. Zij in bed, ik in de stoel. Ik vind het prettig om naar haar te kijken.
Op school vraag ik een meisje met grote bruine ogen, of ze weet waar Indonesië ligt. Ze kijkt me zacht aan. Ze wil het wel weten. Ik wijs het aan op de kaart.
In de aula zijn tientallen leerlingen bezig met het examen aardrijkskunde. Wie surveilleert mag niet lezen. Maar vanavond moet ik dit boek bespreken op onze literatuurkring. ‘Rondom persen de mensen zich langs elkaar. Iedereen schreeuwt. Iedereen holt (...) Het is een gekkenhuis (...) Op elke hoek smeult bovendien een berg afval (...) Het is in Batavia voortaan ieder voor zich.’
Het verleden van 1900 en het heden verbinden zich met elkaar. In mijn geschiedenislokaal hangt een poster: Er zit toekomst in het verleden. Alleen daardoor is er een verbinding mogelijk tussen die twee.
Een ongelofelijk verhaal, dat van twee zwarte prinsen uit West-Afrika, binnengehaald in een oerhollandse negentiende eeuw inclusief onze bezittingen overzee. Japin schrijft soepel, precies en kernachtig. ‘Kleur heb je nooit zelf, kleur krijg je door anderen.’
‘Mensen denken, dat herinnering verdriet brengt. Het tegendeel is waar. Verdriet komt met het vergeten.’
Waar las ik ook weer van een boek met alleen maar namen, namen van de slachtoffers van de holocaust van wie niet meer over is dan dat. Gedenken is niet vergeten.
Wie geschiedenis doorgeeft vecht tegen het vergeten. Is dat ook niet een functie van literatuur?
Toch, onbegonnen werk als er geen Woord was dat bleef. Al meer dan tweeduizend jaar een brief aan de toekomst.
's Avonds zitten we bij elkaar op een veranda aan de achterkant van de Noordsingel bij Dirk en Suzan. Rustige stemmen in de avondschemering. Koffie met wafeltjes. Over één