We gaan door met de bestrijding van misstanden, met het opjagen van de economische groei. Hongersnood kennen we niet meer. De laatste grote watersnood ligt een eind achter ons - maar tijdnood grijnst me toe vanuit elke wijzerplaat, waarop ik tientallen malen per dag een vluchtige blik werp. En het Rad draait rond, rond, rond, de zon gaat op en onder, op en onder, op en onder, zelfs zij heeft ongelofelijke haast en wij ‘moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan’ en ik ben voortdurend haast te laat -
tot de man met de zeis voor me staat.
Wij plannen onze dagen tot op de minuut nauwkeurig. Daarin vormen we een uitzonderlijke generatie binnen de geschiedenis. De competitie met de tijd echter begon zodra de mens sterfelijk werd.
Ik herinner me een verhaal over een Egyptische farao, familie van de grote Chefren, de piramidebouwer. Mijn fantasie moet het verhaal aanvullen, want ik heb geen tijd de geschiedenisboeken rustig door te bladeren, ook Liter heeft ongelofelijke haast.
‘Koning, u hebt nog één jaar te leven,’ voorspelde de priester.
De farao zocht wanhopig naar een manier om onder dit noodlot uit te komen.
Hij liet honderden lampen maken en plaatste die in zijn tuin. Zodra de nacht viel, ontstaken zijn dienaren de lampen, zodat het schijnsel het daglicht in helderheid vrijwel evenaarde. Iedere nacht werd er feest gevierd, de koning at en dronk driemaal per nacht, hij liet zich voortdurend vermaken, sliep slechts enkele uren per etmaal en regeerde overdag. Zo verdubbelde hij zijn levensdagen.
Na een half jaar echter was hij volkomen uitgeput, zodat zijn hart het begaf. Hij stierf.
Dwaze koning.
Einde verhaal. Ik druk snel op de powerknop van mijn computer en draai de lamp zo, dat het felle licht niet op het scherm valt. Als ik opschiet, kan ik deze bijlage vannacht nog uittypen en printen en heeft de Liter-redactie mijn kopij overmorgen. Net op tijd.
Wat voegt een millennium toe aan het wezen van een mens? Ik, verlichte dwaas, wandel in de Egyptische duisternis van mijn literaire tuin. Ik haast mij wat moderne hiëroglyfen op papier te zetten, zodat mijn woorden bewaard zullen worden voor de toekomst. Ik zoek onvergankelijkheid en roep daarmee de vergankelijkheid op.
Duizenden jaren geleden zei de Prediker het al.
Er is niets nieuws onder de eeuwige vlam van de zon.
Rijke de Wolf (1954) is leraar in Ede. Hij publiceerde gedichten in Woordwerk. Novelle: Sapuru (1992).