kennen: dat schept evenzoveel ruimte om te vernemen wie God wel is. Voor het lezen betekent dit onder andere alert zijn op de open plaatsen in het verhaal. Fokkelman, als hebraïcus gespecialiseerd in vertel- en dichtkunst in de bijbel (en ook auteur van wetenschappelijke Engelstalige standaardwerken op dit terrein), wordt geacht op het georganiseerde ‘mini-symposium’ in het universitaire Erasmusgebouw in Nijmegen de discussie aan te zwengelen.
Dat doet hij inderdaad, in een betoog waarin begrippen als ‘eenheid’ en ‘zelf’ een rol spelen, en dat naderhand deels op Ricoeur blijkt te zijn gebaseerd. De andere spreker houdt een inspirerend verhaal over Judas dat bijna uitloopt op een getuigenis. Auteur Chatelion Counet reageert, principieel en even later persoonlijk - een deel van de zaal is nog steeds heel aandachtig - maar voor echte discussie is geen tijd meer. Die moet dan maar tijdens de borrel plaatsvinden.
Terug op het Nijmeegse station maak ik de balans op: veel bezoekers, goede sfeer, beetje te lang zitten in de warmte, zinvol maar misschien iets te congeniaal debat (mijn eigen schuld?), redelijk aantal boeken verkocht door Dekker & Van de Vegt - al met al goed nieuws vooruitgever Kees Korenhof als hij terug is van vakantie. Deze presentatie zal ook goede pr zijn voor de theologische faculteit en de betreffende vakgroep; zo snijdt het mes aan twee kanten, mag ik hopen. Het intensiefste deel van de dag zit erop.
De foto-automaat accepteert wel geld maar weigert dienst. ‘Die machine wordt beheerd door een particulier,’ zegt de lokettist. ‘Wacht, ik geef u zijn telefoonnummer.’ Dat hoeft niet, ik kom hier voorlopig niet. (Tenzij mijn broer weer in het Radboudziekenhuis belandt, dreunt het dan.) De trein richting Utrecht staat gereed.
Ik zal al uitstappen in Ede-Wageningen, want ik ben onderweg naar mijn schoonzus en broer in Wekerom. Verjaardag. Wim zal er al wel zijn. Die werkt immers in Ede. Zou hij bij mijn ouders zijn gaan eten, of achter het bureau zijn blijven zitten? Vanochtend is hij eveneens in Nijmegen geweest, voor zijn cursus. Hij was er gisteravond nog tot heel laat mee bezig, met een cassettebandje of zoiets. Meestal is Wimpie degene die het eerst oppert om naar bed te gaan, gisteren moest ik hem de trap op slepen.
Het busstation is onherbergzaam, maar Ede is mooi. Als heidedorp dan, minder als de stad die het claimt te zijn. Dit is de gemeente waarin ik geboren ben, ruim dertien kilometer verderop. Aan de Hoge Valkseweg, juist aan deze kant van de grens met Barneveld. Als de Barneveldse beek de grens was geweest - waarom is dat niet zo? - waren ze bie ons thuus gin Edenaars geweest.
Het is een verstild feest, want we vieren het buiten. Het schemert. Mijn moeder zit uit de wind, pa ernaast. De neefjes en nichtjes kunnen alle kanten op. Arjen van drie woont hier, hij kan zijn pret niet op met alle bezoek. Huilen, lachen, wie huilt er nu, kijk Gerrieke op die driewieler zitten. Wim en ik zien geloof ik hetzelfde. Eunice komt langs en