's Avonds lees ik uit de Bijbel
en jij luistert onverstoord
naar verhalen over Kaïn, Abel,
Jan de Bas schrijft veel over relaties. Maar nergens zo strak als in dit openingsgedicht. Na een vier- of vijftal relatiegedichten denk je: maar dat is al gezegd op bladzijde 7, dat moet niet herhaald worden in ernstig verbleekte vormen als: ‘Maar waarom werd je het? / En waren tekens nodig om / de toestand te verzachten?’ (uit ‘Boos’, bl. 10). Er staan zelfs poëtisch heilloze gedichten tussen, regels die zanderig uit elkaar ontstaan: ‘Man ziet vrouw. / Vrouw ziet man. // Man denkt leuk. / Vrouw wacht af.’
Jan de Bas is in zijn eerste en tweede bundel niet onverdienstelijk begonnen als light-verse-dichter. De geestige pointe van light verse kan ik in zijn derde bundel maar moeilijk meer vinden. Pas na een gedicht of tien gaat het er poëtisch weer op lijken, in ‘Een lieve merel alstublieft’, een op God gericht gedicht over de onachterhaalbaarheid van de feiten en over de emotie van de vergeefse gebeden. De drie reigergedichten hebben incidenteel een mooie regel (‘Afstand hield de kringen gaaf’), maar blijven poëtisch zwak door te expliciete regels als ‘Geen karper reageert tussen het riet’.
De bundel is zeer wisselend van kwaliteit. Het eerste slak-gedicht (bl. 22) begint zo: ‘Ik ben een poging tot een slak/ en doe heel goed mijn best.’ Wat is de zin van de tweede regel? Het tweede slakgedicht bestaat uit zes prima regels.
Ook bij de religieuze gedichten, waarin wordt nagedacht over het Godsbestaan, is het een voortdurende wisseling van oppervlakkigheid en enige diepte. Overtuigend is een indirecte vraag, verborgen achter een geconstateerd feit: ‘Ergens, tussen zwarte zon / en mijn pas gewit plafond, /woont en werkt de grote God.’ (35). Maar in een volgend gedicht wordt deze ontroerende vraag verpakt in uitgerekt elastiek: ‘Haast radeloos, / een mens kan zelfs niet meer rustig ontbijten / in dit bleke land, / pakte ik mijn pen en schreef een giro uit’.
Ik had de veertig gedichten in deze bundel graag ingedikt gezien tot maximaal de helft. Jan de Bas heeft een selectieprobleem. In zijn vierde bundel (2005) moet dat overwonnen zijn.
Hans Werkman
Jan de Bas, Zachte feiten, gedichten, 48 blz., f22,50, uitg. Kok Kampen.
Hans Werkman (1939) is auteur. Hij werkt aan een roman en aan een biografie van J.K. van Eerbeek.