Reyer Kraan
Uit het dagboek van Meindert Boss
Op 6 april 1921 begon Meindert Boss (J.K. van Eerbeek) een dagboek bij te houden, dat voor een deel (vier cahiers) bewaard is gebleven. Hij deed dit met een dubbel doel: het trainen van zijn schrijfvaardigheid én het uiten van zijn turbulente gevoelens in deze ‘worstelperiode’ uit zijn bestaan. Een periode, die globaal duurde van 1920 tot 1930, en waarin hij ter voorbereiding op zijn literaire ontplooiing probeerde klaar te komen met enkele ingrijpende levensproblemen.
Een beknopte biografische situering. Bij het vervullen van zijn militaire dienstplicht had Boss in 1918 een ernstige longaandoening opgelopen. Tien maanden kuren in sanatorium Sonnevanck (oktober 1918 - augustus 1919) baatten niet. Zijn gezondheid bleek definitief geknakt, een normale maatschappelijke loopbaan uitgesloten. Heel schokkend was voor hem bovendien, dat tijdens het sanatoriumverblijf zijn één jaar jongere broer Jacob, die thuis verpleegd werd, aan tbc overleed.
In die situatie overwoog Boss - eerst aarzelend, later vrijmoediger - of hij een poging zou wagen zich een plaats te veroveren in de literatuur. Het dagboek zou als oefenschool moeten dienen. Het is dan ook niet toevallig, dat het eerste tastbare resultaat van Boss' pogen, zijn debuut in het christelijke weekblad De Spiegel (21 november 1921), de titel ‘Dagboek’ draagt.
Het eerste cahier van Meindert Boss' dagboek loopt van 6 april tot 22 augustus 1921. In die periode lag Boss vaak ziek thuis, kurend, lezend en peinzend. Kort was hij dat jaar als waarnemend onderwijzer werkzaam op een lagere school in Zwolle (1 december 1920-1 mei 1921). Intussen bestudeerde hij de mogelijkheid, vanwege zijn zwakke gezondheid werkte vinden in Zuid-Afrika.
De volgende dagboekfragmenten geven een beeld van de levenscrisis waarin Meindert Boss in 1921 verkeerde. Dat beeld is in grote lijnen nog gelijk in de volgende jaren. Boss is gedurende zijn hele ‘worstelperiode’ verbeten bezig een aantal essentiële vragen te doordenken, waar zijn levenssituatie hem voor plaatste. Als zodanig is zijn dagboek een waardevol document humain, dat een nieuw licht werpt op de latere schrijver.