Naast dit denken, samengebald in de figuur van Settembrini, staat in Mann's boek de figuur van Leo Naphta. Deze symboliseert het heidense denken. Dit heidense denken staat voor een religieuze verering van het bestaande. Hier leent het Duitse nazisme zich als voorbeeld: door de verering van het eigen ras, van bloed en bodem komen krachten vrij die het humanum bedreigen. Tegenover deze twee wijzen-van-zijn staat in Mann's roman de figuur van Hans Castorp, die de gevaren van beide doorziet. Miskotte wist zich geïnspireerd door Castorp. Toch besefte Miskotte, vooral in en na de oorlog, hoe langer hoe duidelijker, dat hij alleen door zich voortdurend te laten gezeggen en leiden door het Woord van God, weerbaarheid kon ontvangen om te staan in de chaos en het rumoer van de twintigste eeuw. Een signaal voor deze nadruk op het lezen van de bijbel is de verschijning van Miskottes Bijbels abc.
Dit is de hoofdlijn van De Wijers betoog, aan de hand waarvan hij door middel van een veelheid aan zijsporen de cultuurkritiek van Miskotte in kaart brengt. Zo belandt De Wijer al snel bij de theoloog A.A. van Ruler, wiens opvattingen over theocratie veel weerstand opriepen bij Miskotte. Hij beoordeelde Van Rulers denken als een vorm van het ‘ongebroken heidendom’ dat in de figuur Naphta uit De Toverberg manifest is. Expliciet legde Miskotte een verband tussen Naphta en het theocratisch denken in een theologisch opstel. Via o.a. Miskottes kerkelijke bemoeienissen rond naoorlogse synodale geschriften, komt De Wijer aan bij Miskotte en het idealistisch humanisme. Hier komen o.a. de confrontaties van Miskotte met Vestdijk, Kafka en Gunning ter sprake. Interessant is De Wijers bespreking van Miskottes lezingen (1922 tot 1943) die zijn afwijzing van een humanisme zonder God aan de orde stellen.
Miskottes groeiende reserve jegens menselijk activisme loopt parallel met zijn veranderende visie op het werk van Henriëtte Roland Holst. De Wijer laat Miskottes publicaties over deze socialistische dichteres liggen, maar het verband ligt voor het grijpen. Miskotte benadrukte steeds sterker het onderscheid tussen het bijbels denken en de bijbelse verwachting enerzijds en het socialisme en humanisme anderzijds. Dat leidttot een grotere distantie ten opzichte van de socialistische poëzie van Roland Holst. In de verschillende uitgaven van zijn boek over Roland Holst, Messiaansch verlangen, wordt deze groeiende reserve zichtbaar. Toch bleef Miskotte het werk van onder anderen Henriëtte Roland Holst zien als een ‘afglans van de Openbaring’. Hij schrijft, in de voor hem kenmerkende barokke taal:
Het lijden, hier bedoeld, onderstelt de verontrusting van het Woord Gods, in welke duizendvoudige gebrokenheid, zijdelingse echo's, vergesponnen afleiding, dit zich moge voordoen aan de bewuste of onbewuste, persoonlijke of maatschappelijke herinnering. Dit leed is, cru gezegd, in Indië niet denkbaar, noch in China, noch ergens ter wereld, tenzij er de voetprent van Israël staat.