‘Natuurlijk,’ antwoordde ik, ‘schrijf eens een versje.’
‘Dat is onzin,’ zei Theo.
‘Waarom onzin?’ vroeg ik.
‘Jullie zouden mij het omslag moeten laten maken,’ zei Theo.
‘Een idee,’ zei ik, ‘een uitstekend idee. Dat ik daar niet eerder aan heb gedacht. Natuurlijk teken jij het omslag. het tijdschrift heet De Hark. Het zal je liggen.’
‘Daar is misschien wel iets moois van te maken,’ antwoordde Theo peinzend.
‘Iets moois,’ zei ik, ‘iets prachtigs! Zo'n verrukkelijk stijf houten harkje, weet je. Maar zorg asjeblieft wel voor een beetje speelse achtergrond.’
Ook is er een zeer productieve dichter in het spel, Rudolf. Hij recenseert films en hem is net gevraagd voortaan ook literaire kritieken te schrijven. Niet zonder enige zelfingenomenheid zegt hij tegen Louis, dat hij Simon liever niet in de redactie heeft: ‘een beste jongen, daar niet van. Maar hij mist elke critische instelling. En wat heb je nodig voor een tijdschrift. Voor een goed tijdschrift? Een criticus met gezag [...] iemand met een uitstekend onderscheidingsvermogen. Begrijp je.’
Het tijdschrift komt niet van de grond, want de rijke oom gaat nog lang niet dood. Iedereen houdt iedereen voor de gek in deze roman. Het enige criterium dat geldt, is de commercie, het financiële profijt. ‘Of je nou in velours-chiffon doet of in literaire tijdschriften of in wat anders. Wat maakt dat uit? Het komt toch allemaal op hetzelfde neer.’
Voor redacteuren en lezers van literaire tijdschriften is Hoe maakt u het? nog altijd een leerzame roman. Van een literair, politiek of levensbeschouwelijk programma is bij De Hark niets te ontdekken. Over esthetische en filosofische uitgangspunten wordt niet gediscussieerd. Als De Hark er gekomen was, zou er geen plaats zijn geweest voor redactionele verantwoordingen, polemieken en essays over het werk van tijdgenoten of verwante auteurs in het verleden. Wel zou het blad volgestaan hebben met verhalen en gedichten van de redacteuren zelf en hun vriendjes. Het geldelijk gewin staat immers voorop.
De literatuurgeschiedenis leert ons dat pas later zichtbaar wordt hoe belangrijk bepaalde periodieken zijn geweest. Zo belangrijk, dat voor de cultuurhistorische bestudering van een periode de tijdschriften soms zelfs de beste bronnen zijn. Het is al vaker gezegd: tijdschriften schrijven hun tijd. Ze doen het echter niet in hun eentje. Juist de coëxistentie van diverse programmatische tijdschriften geeft kleur aan een periode, in deze eeuw bijvoorbeeld aan de jaren dertig en vijftig.
Of dit ook geldt voor de jaren negentig, is de vraag. Het literaire tijdschrift is, anders