kamer, haar hoofd, door te dringen. Van daar zwiert hij door haar vertrekken. Verliefdheid is een kwestie van het hele lichaam, niet alleen van de zolderkamer / het hoofd. Kijk maar: Haar eet- en speelzaal heeft hij al ontdekt. De eetgewoonte verandert. Als ze aan hem denkt, kan ze van opwinding geen hap door haar keel krijgen. De speelzaal is een dubbel beeld: voor de vrijetijdsbesteding die anders wordt: ze staat anders voor de spiegel, zoekt in catalogi naar mooie kleren. Maar ook: de speelzaal van haar eigen persoonlijke erotiek. Ze krijgt de kriebels als ze aan hem denkt.
Maar waarze dagdroomt is hem nietbekend. Aha! Hier komt ineens haar zelfbewustzijn boven. Je beheerst mijn leven niet! De hoofdpersoon is geen verliefde tiener, maar een rijpe vrouw. Je weet nog zo veel dingen niet van me, verbeeld je niks: in mijn kelders weet je heg noch steg.
En daar hij altijd eeuwig denkt te blijven,/heeft hij geen flauw benul van klok en einde. De man is een macho. Hij is arrogant, en daarom ontbrandt ineens de eeuwige strijd tussen man en vrouw weer. ‘Naar de man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal zijn macht misbruiken.’ Kennelijk gaat de man er vanuit dat hij voorgoed bij haar binnen is. Ik stel me voor dat zijn gedrag daarvan verandert: hij wordt respectloos. He takes her for granted, zeggen de Engelsen. Maar dan rekent hij buiten de waard, buiten de vrouw: - Nog twee seconden, en dan moet hij weg. Een sluitende interpretatie.
Maar de stelligheid van Dirk Zwart bracht me weer aan het twijfelen. Had ik iets over het hoofd gezien? Eerst maar opnieuw parafraseren. Is een incest-interpretatie mogelijk?
Hij heeft de code van haarslaap gekraakt: ja natuurlijk, ‘dromen van’ wordt nu ineens ‘wakker liggen’, of ‘nachtmerries hebben’ of doodgewoon ‘te pas en te onpas wakker gemaakt worden’. Het ‘inkomen’ uit de tweede regel wordt nu ineens heel letterlijk. Ook hij, de incestdader, staat op het beeldscherm van de nacht. Hij valt ermee samen: als de nacht komt, komt hij ook.
Het blind geheim wordt nu een beklemmend verzwijgen. De eetzaal wordt een symbool van misselijkheid in plaats van een symbool van blijde afwachting. De speelzaal, zeker ook in zijn erotische lading, is door hem ont-dekt.
Maar hoezeer ook slachtoffer, ook de incest-dochter houdt een deel voor zichzelf. Waarze dagdroomt, haar idealen, toekomstbeelden, is hem nietbekend. En de dader, die immers zo ontiegelijk langs de oppervlakte van huid en haar scheert, weet in haar kelders heg noch steg.
De zinnen die we net interpreteerden als macho-gedrag, als mannelijke arrogantie, veranderen nu in een verbeelding van machtswellust, gewelddadige onderdrukking. Ook de incest-dader heeft geen benul van klok en einde, hij kent geen grenzen. De laatste zin kan gelezen worden als een verlangen dat het ophoudt.
Er is nog een argument, dat de incest-lezing ondersteunt: de plaats van dit gedicht