Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 32
(2018)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |||||
Een kinderfilm waar je als volwassene ook graag naar kijkt
| |||||
[pagina 179]
| |||||
overleef ik-serie van Francine Oomen. Een andere jeugdboekverfilming is Patatje oorlog (2011), naar Een kleine kans (2006) van Marjolijn Hof. Nicole van Kilsdonk
In het interview dat ik op 13 juni 2018 in Amsterdam met Nicole van Kilsdonk had, vroeg ik naar haar belangstelling voor het werk van Van Leeuwen, de veranderingen die ze met haar scenariste aanbracht in de bewerking van het boek en de samenwerking met Joke van Leeuwen. Hoe kwam jij bij het boek of het boek bij jou terecht? Het boek werd me echt aangereikt. Ik kreeg het in handen na Patatje oorlog. Dat boek had ik zelf gelezen en ik vond het een heel mooi gegeven. Die film is eveneens bij Lemming geproduceerd en dat was allemaal heel goed verlopen, ook met de schrijfster. De producent had het boek Toen mijn vader een struik werd liggen en dacht dat het iets voor mij zou kunnen zijn. Dus hij wist niet dat jij een fan was van Joke van Leeuwen? Nee, maar wel dat ik graag iets deed met kinderboeken die ook iets kunnen betekenen voor volwassenen. Wat vond je van het boek, zag je er meteen wat in? Ik vond het mooi en interessant, maar ik dacht gelijk al wel: hoe vertaal je dit naar film?! En wààr gaat het zich afspelen? | |||||
Typisch Van-Leeuwen-verhaalToen mijn vader een struik werd is een typisch Van-Leeuwen-verhaal. De hoofdpersoon is een intelligent kind dat op weg gaat en met verwondering kijkt naar de wereld van de volwassenen. Ook voor het spelen met taal, versterkt door Joke van Leeuwens eigen tekeningen, is veel ruimte. De lezer ziet de wereld vanuit het meisje Toda. Ze vlucht weg voor de oorlog in het land van haar | |||||
[pagina 180]
| |||||
vader, dat van de enen, naar het land van de anderen, waar haar moeder woont. Allerlei volwassenen willen iets van haar. Dat ze bij hen op schoot komt zitten (een stelletje oma's), dat ze als vluchtelingetje superdankbaar is (voor de rommel die hun kinderen hebben afgestaan), of dat ze blijft (bij een generaal in ruste en zijn vrouw). Van Leeuwens taalplezier beleef je onder andere door de taal die ze verzint voor de anderen, een mengelmoes van Nederlands, Vlaams en Balkantalen. De verfilming van een boek brengt voor de auteur een zeker risico met zich mee. Als er niets is vastgelegd, is er sprake van ‘naar het boek van ...’, zoals ook te zien is op het filmaffiche van Toen mijn vader een struik werd. Reputatieschade voor de auteur als gevolg van bijvoorbeeld verplatting of forse ingrepen op het punt van personages of locaties ligt op de loer. Soms gaat een filmmaker met een boek aan de haal, maar er lijkt steeds meer begrip te komen voor bewerkers. Een film is nu eenmaal een ander medium dan een boek en een boekverfilming wordt niet meer automatisch gezien als tweederangs. Originaliteit is geen doorslaggevend criterium meer voor kwaliteit. In het huidige adaptatiedebat gaat het vaker over de toegevoegde waarde van de adaptatie dan over wat verloren is gegaan in het bewerkingsproces. Een adaptatie houdt immers de aandacht voor het boek gaande en kan bijdragen aan de interpretatie ervan of die verdiepen, juist door de veranderingen. Evengoed vind je nog geregeld teleurgestelde recensenten en fans. Bij Toen mijn vader een struik werd zagen de makers vrij snel de noodzaak van aanpassingen.
Hoe is die vertaalslag gegaan, heb je Joke van Leeuwen daarbij betrokken? We schreven een eerste versie, die heeft ze gelezen. Daarna hadden we een kennismakingsgesprek, ze bleek supermakkelijk. Voor haar was het uiteraard van het grootste belang dat haar kern en haar manier van vertellen erin zouden zitten. Ze richtte zich in haar aanmerkingen eigenlijk op twee grote dingen. Wij hadden er een personage bijgeschreven, Plakkie, daar had ze moeite mee. Verder wilde ze per se niet dat het zo'n Hollandse, zachte, suikerige jeugdfilm zou worden, met een gezellige roze-oranje-muren-nieuwbouw-school bijvoorbeeld. Nou, die waren wij zeker niet van plan te gaan maken. | |||||
[pagina 181]
| |||||
Hoe kregen jullie Joke van Leeuwen zo ver zich te verzoenen met het nieuwe personage? Plakkie hebben wij erbij verzonnen omdat we dachten: anders is ze die hele reis alleen, en dan moet je voortdurend die innerlijke gedachtes verwoorden. Of je komt uit bij een voice-over, zoals in veel Nederlandse kinderfilms, en dat wilden we per se niet. Maar dus wel dat ze niet de hele tijd alleen is, dat ze vriendschap sluit. Van Leeuwen vond dat ze in haar uppie door al die facetten van vluchten, bedreiging en onzekerheid heen diende te gaan. Dat kan ook in de eenvoudige, korte vorm van het boek, maar een film is wel negentig minuten. Met deze argumenten konden we haar uiteindelijk wel overtuigen. Ook misschien omdat het voor kinderen dan veel invoelbaarder en herkenbaarder zou worden? Ja, kinderen vinden Plakkie leuk, en een beetje anarchistisch. Het is ook leuk dat ze daarmee een vriendje had. De valkuil is misschien wel, zoals in een paar recensiesGa naar voetnoot1 opgemerkt wordt, dat het dan toch weer een beetje een gezellig nostalgische kinderfilm wordt, met scènes als hand in hand de rivier oversteken. Ach, die recensenten... Een Nederlandse kinderfilm wordt sowieso enorm onder een vergrootglas gelegd, het is niet gauw goed. De VPRO sprak zelfs van feelgood-retro. Ik zie juist helemaal geen houtje-touwtje-gedoe en de Kroatische setting roept volgens mij eerder een min of meer nietbestaande wereld op. Kevin Toma van de Volkskrant stelde dat door de vriendschap met Plakkie de abstracte waarde van de film onderuit gehaald werd, dat de keuze tussen abstractie en realisme onder andere hierdoor niet echt gemaakt werd. Dana LinssenGa naar voetnoot2 heeft een vergelijkbaar bezwaar in NRC, dat komt volgens haar vooral door te veel uitleg in het begin. | |||||
[pagina 182]
| |||||
Ja, nou ja, het zijn natuurlijk allemaal keuzes, en het is wel een kinderfilm. We vonden het boek erg mooi en begonnen met bewerken, maar het is juist door die abstractie van Van Leeuwen, en dat talige, niet direct het meest evidente boek om een film van te maken. Die verbale dingen zijn heel moeilijk te vertalen, bijvoorbeeld dat Toda zich vragen stelt over allerlei zaken, zoals grenzen. Een ander punt is dat in het boek de moeder gewoon in een ander land woont, punt, geen uitleg. En dan kan je zeggen, dat is realisme, maar ja, kinderen vragen dan waarom die moeder er niet meer is. Je moet het wel een beetje verklaren. Vandaar dat we de moeder in het begin aanwezig maakten door het telefoongesprek weer te geven. Veel gemakkelijker waren natuurlijk de reis en die vreemde taal. Dan de vader-dochter-scènes. Die zijn erg uitgebreid in de film, in het boek is vader bijna meteen vertrokken. Is dat om dezelfde reden, om helderder te maken wat daar aan de hand is? Ja, maar ook omdat je de ontwikkeling moet doorkrijgen van waar Toda vandaan komt en waarom ze iets niet wil. Een beetje verwend en beschermd is ze erg dicht bij de vader opgegroeid. Meestal in films is er een doel, nu wil ze eigenlijk niet veel meer dan terug naar haar vader, ze heeft een goed leven daar. Na de ontmoeting met de generaal en zijn vrouw zie je dat ze dan echt wel naar die moeder wil. Die motivaties zitten eigenlijk helemaal niet in het boek. Ja, dat was goed gedaan, die generaal, die haar in de film helpt met ontsnappen uit zijn huis [in het boek vlucht Toda zelf] omdat hij het uiteindelijk niet eens is met zijn vrouw, die het kind wil houden. Daar zie je de inbreng van de dramaturg, die dan gewoon even vraagt: wat is dan het omslagpunt dat ze wel naar haar moeder wil? Dus dat wilden we toch wel graag formuleren, anders gaat ze gewoon van a naar b naar c, het moet toch een personage van vlees en bloed worden. Zie ook het vriendinnetje, in het boek alleen zichtbaar op het onthoudlijstje van Toda, en in de film echt aanwezig. Dat schetst even de wereld waar ze afscheid van neemt. In de eerste versie van de film zat dat allemaal nog niet, we | |||||
[pagina 183]
| |||||
wilden graag de lijn van het boek volgen. Dat veranderde toen de dramaturg vragen ging stellen. Die had expres het boek niet gelezen en kwam met vragen als: wat is zij dan voor iemand? Heeft ze een goeie vriendin? Wat is er met die moeder? Zo kwamen we uiteindelijk ook uit op een zichtbare groei aan het eind van de film. Een roadmovie! In het boek verandert Toda eigenlijk niet, en in de film is er wel de noodzaak om het begin en het einde niet hetzelfde te laten zijn. Ze heeft in het boek wel wat over de volwassenenwereld geleerd. Ja, maar in de film wordt duidelijk gemaakt dat ze gegroeid is. Ze is sterker en zelfstandiger geworden. Dat is er dus allemaal gaandeweg in gekomen. Het is ook een persoonlijke voorkeur, ik houd van echte karakters, van wie je de motivaties begrijpt. Er zijn nog meer opvallende keuzes, zoals het weglaten van de scène met de oma's en die van het vluchtelingetje dat openlijk ondankbaar is. Die oma-scène heeft eerst wel in het scenario gezeten. Dat is echt een budgettaire kwestie geweest, want ik vond het wel een heel bijzondere scène. Het aantal draaidagen was beperkt. Was die scène nou heel erg nodig, dachten we, als je heel kritisch kijkt. Zo bekeken we allerlei elementen, en volgens ons dubbelde het thematisch ook iets met de generaal: het willen bezitten van een kind. Op zich is het wel jammer, want het is heel leuk en humoristisch, maar de scène was dus al gesneuveld voor we gingen draaien. Er zijn ook stukken in de montage gesneuveld zoals ‘het ondankbare kind’. Die scène is wel gedraaid, maar we hadden maar een paar Nederlandse kinderen, de rest was Kroatisch, en dat gold ook voor de moeders. Heel jammer, want het was een van mijn favoriete scènes, en ook een belangrijke. Ook om het absurdistische karakter te laten zien? | |||||
[pagina 184]
| |||||
Toen we het gingen monteren, vonden we het gewoon niet goed genoeg en niet geloofwaardig. De totale absurditeit die we wilden, werd tenietgedaan door de ongeloofwaardigheid en het slechte spel, dus het verdween in de prullenmand. Even naar een paar motieven: het muziekdoosje en het kettinkje. Het muziekdoosje van Toda gaat in het boek niet mee, en is hier heel sterk aanwezig, tegen het sentimentele aan. Soms lijk je het ook in te zetten als iets magisch, bijvoorbeeld als Toda het laat spelen om Plakkie de rivier in te krijgen. Een kettinkje dat ze door vader omgehangen krijgt, en dat bruut afgepakt wordt door de mensensmokkelaar, komt in het boek helemaal niet voor. Dat kettinkje is er heel bewust ingeschreven. Als ze dat af moet geven, is dat een eerste stap om los te komen van de vader. Op de een of andere manier moesten we zien te vertellen dat ze af moest van dat terug willen naar de vader. Vanaf de scène met de generaal is ze er wel aan toe om de reis naar haar moeder echt te gaan maken. De grote emotionaliteit heeft daarmee te maken. Volwassenen begrijpen dat sowieso al, maar uit testviews is gebleken dat deze scène en die bij de generaal kinderen het meest bijblijven. Zeker bij het afpakken van dat kettinkje voelen ze zich erg verbonden. Er wordt Toda onrecht aangedaan; dat afpakken is dus ook bedoeld om dichter bij haar te komen. Volwassenen vinden een scène al gauw te eng voor de kinderen, maar kinderen hebben er helemaal geen moeite mee. Bij Patatje oorlog hadden de ouders dat ook, maar kinderen vinden het zelfs vaak grappig en zien het ook gewoon als film. Na dat kettinkje kan ze meer op eigen benen staan. En waarom bij die oversteekscène? Waarom moet ze Plakkie met het muziekdoosje het water inlokken? Lastig terug te halen. Ik herinner me dat we het eerst probeerden met alleen tekst, dat Toda hem provoceerde en dat Plakkie dan een beetje in z'n eer gekrenkt was en toch maar ging. Dat hebben we dus niet gebruikt, | |||||
[pagina 185]
| |||||
het duurde ook te lang. Nu is het zoiets als: als ik het moeilijk heb, dan doe ik dit. Als we helemaal niks gedaan hadden, was het vreemd geweest: eerst zitten en dan hup het water in. Soms is het ook gewoon iets vereenvoudigen. Heb je die rivier ook getoond als grens? Ik las in de FilmkrantGa naar voetnoot3 dat het onderwerp grenzen je aansprak. Is die fascinatie getriggerd door het boek of was die er daarvoor al? De vluchtelingenproblematiek hield me al wel bezig, maar toen ik het boek kreeg aangereikt, was die crisis nog niet zo aan de hand. Later hoorde ik van Joke van Leeuwen dat het boek geïnspireerd was op vluchtelingen uit de Balkanoorlog. Die rivier zat er toen al in. Toen wisten we ook nog niet dat we in Kroatië gingen draaien. Toen we op het eerste locatiebezoek waren, was die crisis er volop, ze stonden letterlijk bij de Servische grens. Twee jaar daarvoor, bij de start van het project, wisten we natuurlijk nog niks van dat alles. Eigenlijk moesten we die barrière er ook in hebben om te laten zien dat Plakkie haar eerst een beetje helpt, zoals in het opvanghuis waar ze een nacht doorbrengen, maar uiteindelijk is zij de sterke geworden. En toen bleek het ook nog een soort natuurlijke grens te zijn. Het grappige is, Europese kinderen hebben grenzen, zoals wij vroeger wel, nooit gezien. Na vertoningen in verschillende landen bleek dat ze eigenlijk niet wisten wat een grens was. Behalve een jongen uit Oost-Europa, die wist van een slagboom en dat je je paspoort moest geven.’ In het slot van het boek, als Toda bij moeder woont, krijgt ze een brief van haar vader en van oma. Oma's brief ontbreekt in de film, waarom? Ik wilde niet dat de film zou eindigen met de terugkeer van vader, maar wel dat het einde positief zou zijn. Met de brief van vader was het volgens ons genoeg. Maar kinderen vragen er wel naar na afloop: hoe is het nou met oma? Ook in het begin is er een scène met oma in de prullenmand beland. Op de een of andere manier duurde het dan te lang voordat ze op pad zou | |||||
[pagina 186]
| |||||
gaan. Het is nu ook al aan de lange kant, daar heeft Linssen wel een beetje gelijk in. De casting, heb je dat heel bewust gedaan, alle acteurs een beetje een ander taaltje? Daar zit absoluut een gedachte achter. Natuurlijk was er ook sprake van Vlaamse en Kroatische acteurs, want het was nou eenmaal een coproductie, maar toch vroegen ze nog wel waarom die soldaat die bij de anderen hoorde nou uitgerekend weer een Belg moest zijn. Hij was gewoon de beste voor die rol! Die taal van de anderen was door Joke van Leeuwen geënt op de taal van de Balkan, aangevuld met het door elkaar gooien van Nederlands en Engels, maar wij hadden natuurlijk veel meer woorden nodig. Dus naast de woorden van haar hebben wij dingen verzonnen voor die pratende personages, gebaseerd op hoe zij dat bedacht had. Een mooi voorbeeld is de keuringsdokter/verpleegster, een Kroatische actrice. Zij moest al die zinnetjes domweg voorgezegd krijgen. Een paar anderen waren zogenaamd uit het land van Toda afkomstig, maar die gaven we dan een Balkan-accent, met dank aan een taalcoach. In Toronto waren bijna alleen maar volwassenen in de zaal en die vroegen naar die taal. Die hebben we wel cursief fonetisch eronder gezet, maar ze dachten dat het Zweeds of iets in die richting was. In het buitenland verlies je dus de humor van de taal. Wat heeft de film gedaan in Nederland, na het succes van het boek? Die had hier een bescheiden release, in de kleinere theaters. Het is niet een grote titel zoals een Mees Kees. Patatje oorlog liep hier beter, ook doordat de tijd voor Nederlandse kinderfilms toen vrij goed was, die zou het nu ook moeilijk gehad hebben. Wel is Toen mijn vader een struik werd geselecteerd voor enkele grote festivals zoals dat van Toronto, waar de hele filmwereld bijeen is. Daarna is de film op veel plaatsen gedraaid, in Korea, China, Polen, Wit-Rusland, Afrika, Iran. In het laatste land een hele week in Isfahan, geloof ik. Groot cultureel bolwerk, voorstellingen met wel tweeduizend kinderen. Hij gaat nog steeds de wereld over. Succes was en is er door het thema, en de toename van de vluchtelingenstroom, maar ook | |||||
[pagina 187]
| |||||
doordat de film geschikt is voor kinderen én volwassenen, wat natuurlijk typerend is voor het werk van Joke van Leeuwen. Waar wijs je op als je zegt: de film is geschikt voor kinderen én volwassenen? Het perspectief van het kind, dat is voor beide groepen interessant. De thematiek is volwassen, evenals het spel en de abstractie. Als volwassene kun je het verder vertalen naar hoe het hier is. Voor mij is het wel belangrijk dat het ergens over gaat. Ik wil een film maken waar ik zelf ook graag naar zou willen kijken, dat is het eigenlijk. Maar voor kinderen is het misschien wat letterlijker. Ik merkte bijvoorbeeld dat sommige kinderen denken dat de film in een bestaand land speelt. Ze horen dat niet van die taal. Is het Duits, of Frans? En dan ging ik uitleggen dat het een verzonnen taal is. De Nederlandse volwassenen horen dat het een mengelmoes is van talen. Kinderen lachen ook om andere dingen dan volwassenen, wat natuurlijk ook geldt voor Joke van Leeuwens boeken. Volwassenen pikken ook die dubbele laag op. In haar boeken zit een heel droogkomische manier van vertellen die kinderen een op een kunnen lezen, volwassenen kunnen daaronder gaan, en meekijken naar de absurditeit van de wereld. Dat is mooi van haar werk. En overigens ook best moeilijk. Hoe reageerde Joke van Leeuwen? We hebben de film met haar alleen bekeken. Dat wilden we al doen voor hij helemaal af was, maar ze kon echt nooit door al die lezingen en optredens, dus uiteindelijk heeft ze de eindversie gezien. Expres met haar alleen zodat ze rustig, zonder allerlei mensen eromheen, in vrijheid haar mening kon geven. Ze zal ongetwijfeld een paar keer gedacht hebben ‘hm...’, maar ze was tevreden en blij, en zeker ook over de locaties. Waarschijnlijk had ze zich er ook op ingesteld: het is hun film en de intentie was goed. Ze was tevreden over de gang van zaken, die eigenlijk rimpelloos was.Ga naar voetnoot4 Bij de première reageerde ze ook positief. Ze bleef wel heel beleefd en afstandelijk, we konden duidelijk niet in haar hart kijken. | |||||
[pagina 188]
| |||||
Toen mijn vader een struik werd kreeg verschillende prijzen, onder andere voor Beste Europese film (European Children's Film Association 2017), voor ‘Beste Film’ (op het KinoKino festival voor kinderfilm in Zagreb, Kroatië, 2017) en Beste Nederlandse Familiefilm (Cinekid, oktober 2017). Er is, voor zover ik weet, geen filmeditie van het boek verschenen. | |||||
Primaire literatuur
| |||||
Secundaire literatuur
|