| |
| |
| |
Wij zorgen voor elkaar
Over Alles goed en wel van Mirjam Oldenhave
Susan Venings
Mirjam Oldenhave schrijft al twintig jaar kinder- en jeugdboeken. Haar bekendste en meest succesvolle werk is de Mees Kees-serie die inmiddels tien delen beslaat. In deze serie beschrijft ze, door de ogen van een van zijn leerlingen, de belevenissen van de sympathieke stagiaire/invalkracht meester Kees die op geheel eigen wijze les geeft aan groep zes.
Alles goed en wel is Oldenhave's debuut als schrijfster voor volwassenen. Deze overstap gebeurde min of meer per ongeluk. Oldenhave vertelt in een interview (De Cocq, 2017, z.p. ) dat ze eigenlijk een verhaal voor kinderen wilde schrijven over een meisje dat het thuis niet goed heeft en huizen binnensluipt als de bewoners niet thuis zijn. Ze eet dan uit de ijskast en speelt met het speelgoed van de kinderen. Maar de problematiek van het meisje was te groot voor een kinderboek, Oldenhave wilde haar jonge lezers daar niet mee opzadelen. Blijkbaar moest het verhaal toch verteld worden en daarom koos ze voor een andere invalshoek en een ander leespubliek. Niet het meisje werd de verteller, maar een 43-jarige vrouw, Julia, die op een ochtend haar man verlaat en in een nieuw leven belandt waarin het eerdergenoemde meisje een belangrijke en steeds grotere rol gaat spelen.
| |
Het verhaal
Julia verlaat haar huis en haar man Stan op een zomerse dag. Stan heeft haar die ochtend opgebiecht dat hij (weer) met een ander het bed heeft gedeeld. Ze vertrekt met een koffertje en een vuilniszak, voornamelijk gevuld met
| |
| |
kleding en haar tekenspullen. Het is niet de eerste keer dat ze bij Stan weggaat. Ze weet dat ze bij haar vriendinnen niet hoeft aan te kloppen, daarvoor is ze te vaak teruggegaan, en ook logeren bij haar moeder is geen optie. Dus gaat ze naar Wonen Centraal. Het is daar druk en men vindt haar situatie ‘ongemakkelijk, maar niet urgent’ (p. 10). Voorlopig is er geen huis voor haar beschikbaar.
Een onbekende jonge man biedt haar een uitweg. Hij weet een geweldig huis, in een fijne buurt waar ze zo in kan trekken. Er is een voorwaarde: Julia moet een half uur per dag naar het ziekenhuis om de eigenaresse van het huis, mevrouw Smit die in een coma ligt, te verzorgen. Julia accepteert de deal zonder te weten waar ze in terecht komt. Eenmaal over de drempel blijkt dat tal van mensen voor hun levensgeluk afhankelijk zijn van de oude mevrouw Smit. Van Julia wordt verwacht dat ze die rol gaat overnemen en dat ze net als mevrouw Smit haar huis en hart opent en hulp biedt aan deze bonte verzameling mensen.
| |
Rake typeringen met veelzeggende details
Zodra Julia in het huis gaat wonen wordt ze onderdeel van een groep mensen ‘die allemaal anders zijn’, maar die dat van elkaar wel best vinden (De Cocq, 2017, z.p.).
De kleurrijke groep mensen die zich rond mevrouw Smit heeft verzameld leert de lezer kennen door de ogen van verteller Julia. Zij kijkt met een open en scherpe blik met oog voor details. Ze weet personen snel en raak te typeren en vult de rest aan met haar fantasie. Zo kenschetst Julia de neef van mevrouw Smit, Berend, bij de eerste ontmoeting als een beetje pafferig, ‘maar het vet was goed verdeeld’ (p. 21). Verder vindt ze hem goedlachs: ‘als ik naast hem had gezeten zou hij een kameraadschappelijke stomp hebben gegeven’ (p. 22), en niet al te slim ‘althans, dat vond hij zelf of misschien vond zijn vader het en was het de levenstaak van Berend om te bewijzen dat zijn vader ongelijk had’ (p. 22).
Ook de andere personages worden in een paar korte zinnen kundig neergezet: de ferme verpleegster Fleur als ‘een sumoworstelaar in een verpleegstersuniform’ (p. 30), tuinman Louis met een hand als ‘een ruwe, verweerde klauw, zo een waarmee je weer in de boot wordt getrokken als je overboord
| |
| |
bent geslagen’ (p. 49), of de eigenaresse van de weggelopen kat, een vrouw die ‘zindert van achterdocht en onwelwillendheid’ en op een kameel lijkt ‘niet een beetje, maar echt sprekend: mond, ogen kwabben... Ze draagt zelfs een camel badjas’ (p. 64).
Deze korte beeldende beschrijvingen zijn kenmerkend voor Oldenhaves stijl. Ze zijn informatief, vaak grappig en brengen lucht in het verhaal. De belangrijkste personages worden verder ingekleurd en dat gebeurt vooral door middel van dialoog, al dan niet gevolgd door de innerlijke stem van Julia die haar gedachten verwoordt.
| |
Veronique, een fel lieverdje
Julia leert in het huis het meisje kennen over wie het verhaal oorspronkelijk zou gaan. Dat meisje is de zevenjarige Veronique en naast Julia de belangrijkste persoon in het verhaal. Dat wordt al direct duidelijk omdat de ontmoeting tussen Julia en het meisje de proloog van de roman vormt. Daarin wordt beschreven hoe Julia voor het eerst het huis van mevrouw Smit binnengaat en een onbekend meisje op de bank in de woonkamer ziet zitten: ‘kaarsrecht in kleermakerszit boven op een rond kussen, als een vogel op haar nest’ (p. 5). Als in een reflex doet Julia de deur weer dicht en daarna langzaam weer open. Alsof ze er voor terugdeinst om nader kennis te maken met dit wonderlijke kind dat haar leven ingrijpend zal veranderen. Het meisje zegt in eerste instantie niets, maar ze is duidelijk niet van plan om weg te gaan. Wat Julia dan nog niet weet, is dat haar associatie met een vogel op een nest veelzeggend is. Het huis is voor het meisje een veilig nest dat ze als een koekoeksjong voor zichzelf opeist. Op de vraag hoe ze binnen is gekomen, snuift ze slechts. Die reactie maakt Julia onzeker. Ze heeft weinig ervaring met kinderen en weet niet hoe ze moet reageren. Oldenhave beschrijft mooi hoe Julia en Veronique elkaar aftasten als ze met elkaar in gesprek gaan. Waar Julia zoekende is naar de juiste toon, is Veronique niet bezig met beleefdheden.
‘Wat is dat?’ Ze wijst naar mijn tekenspullen die op tafel liggen.
‘Dat zijn mijn kleurpotloden, ik hou erg van tekenen. Jij?’
Nee, zij niet, ze schudt haar hoofd alsof ik vroeg of ze van spruitjes hield.
‘Kom je voor mevrouw Smit?’
| |
| |
‘Ik mag hier altijd komen.’ Ze blijft nog even uitdagend naar mij kijken en speelt dan weer verder.’ (p. 41)
Anderen vertellen Julia dat Veronique het thuis niet ‘zo gezellig heeft’ en zelfs wordt geslagen met een riem. Het meisje blijft komen en langzaam maar zeker wordt de band tussen Julia en Veronique hechter, zoals deze dialoog laat zien waarin Veronique blind de kant van Julia kiest en Julia de zorg die Veronique nodig heeft niet kan negeren.
‘Hé, waar is jouw man?’ vraagt ze, alsof ze hem nu ineens mist.
‘Gewoon thuis.’
‘Ben je d'r uit getrapt?’
‘Neen, nee, hij is...’
‘Ach, laat hem toch optiefen,’ zegt ze
Het komt allemaal uit dat frêle elfje. O God, niet aan die riem denken. (p. 152)
Julia's hart gaat uit naar het meisje en ze wil graag dat ze het beter krijgt, maar weet niet hoe ze dat voor elkaar kan krijgen. Moet ze contact opnemen met de kinderbescherming of niet?
| |
Kindermishandeling als thema in Oldenhaves werk
De problematiek van een mishandeld kind speelt vaker een rol in het werk van Oldenhave. Voor de Slashreeks, een initiatief van Edward van de Vendel, schreef ze over dit thema samen met Cynthia van Eck Voor jou 10 anderen (2008) en ook in de Mees Kees-boeken speelt dit onderwerp op de achtergrond. De verteller in deze serie, Tobias, een wat verlegen en teruggetrokken jongen heeft het thuis zwaar. Zijn moeder is depressief en zorgt nauwelijks voor haar zoon en zijn vader is buiten beeld. In deze verhalen doen Mees Kees en zijn moeder eigenlijk hetzelfde als mevrouw Smit in Alles goed en wel: ze steunen het kind en vullen gaten in de zorg, maar schakelen geen professionele hulp in. In de Mees Kees-boeken wordt die hulp beschreven vanuit het gezichtspunt van een kind. Tobias is er blij mee en hij heeft verder geen verwachtingen. Van Mees Kees weten we niet in hoeverre hij heeft nagedacht
| |
| |
over de thuissituatie van zijn leerling en ook weten we niet of hij dit met anderen bespreekt.
Dat is anders in Alles goed en wel, hier is de vraag hoe te handelen bij een vermoeden van kindermishandeling een belangrijk thema.
| |
Julia, een onzeker sterke vrouw
In flashbacks wordt de lezer geïnformeerd over Julia's achtergrond en haar sterke en zwakke kanten. Julia komt daarin naar voren als een vrouw met weinig geloof in haar eigen kunnen. Als ze Stan verlaat, verwacht iedereen, ook haar echtgenoot, dat ze snel terug zal keren en er niets wezenlijks zal veranderen. Maar dat is gerekend buiten mevrouw Smit, die ook Julia's leven een andere wending zal geven.
Al snel blijkt dat Julia zich staande weet te houden in de vreemde situatie waarin ze is beland. Ze is wel onzeker, maar overwint dat. Ze onderdrukt haar angsten en luistert naar de mensen die in en om het huis van mevrouw Smit zijn. De oude vrouw blijkt voor een gevarieerde groep mensen te zorgen en Julia ontmoet ze een voor een: een eenzame oude man, een drugsdealer, een goedgebekte kapster, een misdadiger en een uitgeprocedeerde asielzoeker. De bezoekers gaan opvallend vertrouwelijk met Julia om: ze zien haar als de vanzelfsprekende plaatsvervanger van mevrouw Smit.
Oldenhave beschrijft Julia's innerlijke strijd over de vraag of ze deze rol wil aanvaarden, beeldend en geloofwaardig. Soms wil ze mevrouw Smit en de mensen voor wie ze zorgt het liefst vergeten en voelt ze zich niet opgewassen tegen de verwachtingen die aan haar gesteld worden. Het is Veronique die Julia het laatste duwtje geeft om boven zichzelf uit te stijgen. Als de kinderbescherming het laat afweten, besluit ze dat zij voor het meisje zal gaan zorgen. Dat zet een reeks gebeurtenissen in gang waarbij Julia dingen doet die ze nooit eerder durfde, zoals de confrontatie aangaan met Stan. Uiteindelijk kiest Julia voor een leven vol onzekerheid en berust ze in het feit dat de toekomst zich niet laat voorspellen, maar dat je altijd kunt genieten van de mooie momenten.
| |
| |
| |
Maatschappelijke thema's
Odenhave snijdt in haar verhaal een aantal maatschappelijke thema's aan: eenzaamheid bij oudere mensen, de positie van uitgeprocedeerde asielzoekers of hoe lastig het is om aan medicinale weed te komen. Mevrouw Smit helpt mensen die tussen wal en schip vallen en laat zich daarbij niet tegenhouden door barrières en regels. Ze lost problemen op met oog voor het individu en met een praktische instelling. Afvinklijstjes en bureaucratie spelen in haar zorg geen rol.
Ook de positie van vrouwen in onze samenleving speelt een rol in het verhaal. Julia is emotioneel en financieel afhankelijk van Stan. Hij is een vooraanstaande therapeut en zij gelooft in het beeld dat hij van haar heeft. Hij stimuleert haar niet om uitdagingen te zoeken, bijvoorbeeld in haar kunstenaarschap. Stan vindt dat hij veel van Julia houdt en dat zij zijn seksuele escapades veel te serieus neemt. Voor haar emoties heeft hij weinig begrip. Als ze boos en verdrietig het huis verlaat, rekent hij erop dat ze terug zal komen. Oldenhave tipt hier een maatschappelijke discussie aan over een veelvoorkomende rolverdeling tussen mannen en vrouwen en wat de gevolgen kunnen zijn van financiële afhankelijkheid. Als Julia zich losmaakt van Stan en niet langer de rol op zich neemt die hij haar toebedeelt, reageert hij hard: de relatie is afgelopen en ze krijgt geen geld.
Een ander belangrijk thema in het verhaal is de zorg voor mishandelde kinderen. Oldenhave schetst een geloofwaardig beeld over het functioneren van de kinderbescherming waar hulpverleners beperkte mogelijkheden hebben om mishandelde kinderen goede zorg te geven. De vraag hoe je moet reageren als er in je omgeving een kind mishandeld wordt, is een relevante maatschappelijke vraag.
Alles goed en wel is geschreven in een luchtige stijl waarin milde humor een belangrijke rol speelt. Oldenhave laat het niet bij het benoemen van problemen, ze geeft ook een uitweg als ze beschrijft hoe een aantal mensen hun krachten bundelt en met lak aan de regels voor elkaar kan zorgen.
| |
| |
| |
Primaire literatuur
Oldenhave, Mirjam, Alles goed en wel. Amsterdam, Ambo/Anthos, 2017. |
Oldenhave, Mirjam, Meer Mees Kees. Amsterdam, Ploegsma, 2017. |
Oldenhave, Mirjam & Cynthia van Eck, Voor jou 10 anderen. Amsterdam, Querido, 2008. |
| |
Secundaire literatuur
De Cocq, M., ‘Mirjam Oldenhave: “Mees Kees een Gouden Kalf, straks wordt hij nog president” In: Het Parool, 8 oktober 2017.
|
|