beetje afstandelijk door hen consequent vader en moeder te noemen. Omdat haar moeder zich niet bezig heeft gehouden met het gevoelsleven van haar dochter omdat ze te druk was met zichzelf, weet moeder niet ‘wat er met haar is gebeurd’ en waarom ze nu zo plots wil vertrekken.
De hele roman weten we dat er iets met Conny gebeurd is, maar het blijft lang onduidelijk wat dat precies is. Het heeft in ieder geval te maken met een derde personage die Tabac wordt genoemd. Hij heeft zijn vrouw verloren en Conny wordt erop uitgestuurd om hem soep te brengen. Het is een wat kalende man die vijfentwintig jaar ouder is dan het meisje. Aan het begin van de roman zegt ze dat zij hem misbruikt heeft, om ‘persoonlijke redenen’ (p. 33). Maar als dan het verhaal daarover de eerste keer verteld wordt, blijkt wel degelijk dat hij het is die zijn arm om haar heen heeft gelegd (nadat hij haar kwam ophalen van een feest). Conny interpreteert de situatie echter anders: zij is zestien en heeft ‘een broek vol goesting’ en liever ‘één oude vogel in de hand dan tien jonge merels in de lucht’ (p. 35).
Seksualiteit is voor Conny al langer een problematisch thema. Als Conny seksuele interesse begint te vertonen, wordt dat haar door moeder streng verboden. Maar moeder is zelf bepaald niet zuiver in de leer: op een gegeven moment wordt duidelijk dat zij een affaire met Tabac heeft. Zo nu en dan komt hij langs en dan worden de kinderen even naar buiten gestuurd om ergens iets te gaan kopen. Dit duurt een tijdje tot Tabac het met een andere dame aanlegt.
Maar aan het einde van de roman wordt ons duidelijk gemaakt dat de problemen verder teruggaan. In het derde en laatste deel van het boek komt ineens een hoofdstuk voor waarin Conny vertelt over de belangrijkste gebeurtenis - de gebeurtenis die ook haar vertrek moet verklaren. Ze is dertien, ligt ziek op bed. Tabac komt langs omdat haar moeder hem de opdracht zou hebben gegeven haar met zalf in te smeren. Ze staat dat toe, ondanks haar verbazing, en hij betast niet alleen haar rug, maar ook haar buik en borsten. Later verkracht hij haar. Terwijl dat gebeurt, heeft zij het gevoel uit zichzelf te kunnen stappen: ‘Ik zie hoe ik naast mijn lichaam ga staan en de kamer uit wandel. Mijn hoofd wordt licht. Ik ben hier niet. Heb hier niks mee te maken’ (p. 187). Dan ziet ze hun silhouetten in het raam en stopt ze het misbruik door haar slaapkleed naar beneden te trekken. Tabac gaat naar het toilet, rommelt wat en vertrekt. Zij probeert zich te wassen om zijn handen niet meer op haar te voelen, maar het helpt niet: ze blijft hem ruiken en voelen. Tabac zelf blijft