echter, is hij voortdurend degene die zich abnormaal voelt: ‘Alles hoort hier gewoon. Behalve hij’(p. 181).
Wat de maatschappij in Lampje doet met zulke afwijkingen van de sociale (pik)orde wordt pijnlijk duidelijk op de kermis, waar een rariteitenkabinet te vinden is waarin Edwards tante ooit de publiekstrekker was. Het is een freak show met een Siamese tweeling, een vrouw met een baard, een dwerg, maar ook met een ‘droevig kijkende zwarte man, die zo lang is dat zijn hoofd het tentdoek raakt’ (p. 199). Mogelijk is dit een verwijzing naar John Coffey uit The Green Mile, maar ook een niet mis te verstane referentie aan de imperialistische neiging om zwarte mensen als ‘Ander’ te markeren. Met het verhaalelement van de kermisattractie zet Schaap kortom thema's als uitsluiting en racisme op de kaart - en ook seksisme, trouwens, want als Lampje geen kwartje meer heeft om de attractie te bezoeken, stelt de uitbater voor dat ze hem met twee kusjes betaalt.
Het is met name die focus op de omgang met het afwijkende dat Lampje zo'n relevant boek maakt. Een kanttekening daarbij is wel dat Schaap zelf ook de nodige stereotypen intact laat. Lampje is weliswaar een onafhankelijke vrouwelijke held, die net als haar moeder het credo ‘Ik ben van mezelf’ (p. 321) huldigt, maar de nevenpersonages doen hier en daar wat clichématig aan. Martha is wel érg verbonden met het runnen van het huishouden, en juffrouw Amalia komt gevaarlijk dichtbij de karikaturale schooljuf die de verbeelding beperkt en niet in de bloei van een kind gelooft - ‘een dubbeltje moet niet proberen een kwartje te worden’ (p. 148). Problematisch zijn ook de verhalen van de Admiraal, vooral dat waarin hij door ‘Bosjesmannen’ (p. 172) in zijn been geschoten wordt door een gifpijltje. Dat zijn been niet afgezet hoefde te worden, is voor Edward (die in Lampje nog wel wordt neergezet als een intellectuele lezende jongen) de ultieme triomftocht van zijn vader over de ‘lafaards’(p. 172) die dat pijltje afschoten. Hoe onsympathiek de Admiraal uiteindelijk ook wordt getekend, het stereotiepe beeld van de savage wild ontsiert een kinderboek dat nu juist voorbij de kaders van het abnormale en afwijkende wil denken.
Dat neemt niet weg dat Schaap met Lampje een bijzonder fraai boek heeft afgeleverd, dat alle ruimte biedt voor een vervolg. Of Edward, die uiteindelijk uit het Zwarte Huis ontsnapt, herenigd wordt met zijn moeder, blijft namelijk in het ongewisse. Mij lijkt het alvast interessant om over zijn lot-