De ontdekking van Sannyland
Mogelijk een begin van een nieuw boek voor 8+
Edward van de Vendel
Zeven dagen lang regende het zo hard dat het leek of alles lek was. De lucht, de bomen, de hele wereld.
Sanny zat voor het raam van oma's huis. Als ik buiten ga staan en mijn mond opendoe, dacht hij, dan loop ik vol. Als alle mensen buiten gaan staan met hun mond open, dan lopen alle mensen vol. En dan moet iedereen plassen en dan regent het ook in de wc.
‘Sanny?’ vroeg oma. ‘Help je me weer even met mijn puzzel?’
Sanny keek om. Oma zat aan de keukentafel. Die lag vol met stukjes hemel en stukjes kasteel. Oma had haar bril op en speurde naar - Sanny wist niet waar ze naar speurde.
‘Misschien,’ zei hij, ‘misschien ga ik wel naar het landje.’
‘Nu?’ zei oma. ‘Met dit weer is het landje alleen maar modder.’
‘Ik heb laarzen,’ zei Sanny.
Oma schoof haar bril een stukje naar beneden, keek hem aan en zei: ‘Natuurlijk schat. Je hebt laarzen en je zeiljack en je regenmuts. Dus smelten zul je niet. Je hebt je al zeven dagen moeten inhouden, dus ga maar lekker spelen, ik roep wel als we gaan eten. Groetjes!’
‘Groetjes!’ riep Sanny, want hij was al op weg naar de bijkeuken.
En even later rende hij door de tuin van oma, helemaal naar achter, want daar begon het landje. Het goot en het stroomde, de druppels waren zo groot als plastic zakjes en inderdaad, overal was modder. Sanny schreeuwde: ‘Ha!’ en nam een aanloop.
Hij sprong er met zijn twee laarzen middenin.
En toen begon het. De ontdekking van Sannyland.