ik onderhand flauw van de honger en ben ik beneden maar een plankje met boterhammen gaan halen. Nóg meer gebruiksporen in die al zo vaak bepotelde boeken! Het was een heerlijke, lange leesdag zal ik je zeggen. Als je je vierde Bluegrassroman schrijft lees ik de andere drie ook weer helemaal van voor tot achter, dat beloof ik je.
Maar opeens kwam er een stoorzender opzetten. Achter de dikke jeugdromans kwam een standbeeld tevoorschijn. Nu ja, ik bedoel: Waar kunnen we hier een standbeeld krijgen? Dat hoort er niet, want ik heb alleen je kanjers in huis. Dat niet gelukte boek over de roerige tweeling bracht herinneringen naar boven aan recensies, situaties, gesprekken... Opmerkingen over jou die me steeds in de verdediging doen schieten. Opmerkingen over ‘de veelschrijver Edward van de Vendel’. Ik word er altijd een beetje naar van, van die term, want het lijkt me niet erg vriendelijk bedoeld. Of, eerlijk is eerlijk, ik word er altijd weer behoorlijk pissig over.
Natuurlijk is het chique om eens in de vijf jaar een meesterwerk te publiceren, en er verder het zwijgen toe te doen. Enfin, chique, knap is het, mensen die dat kunnen. Maar zo zit jij niet in elkaar, zo zit jouw schrijversschap niet in elkaar. Toch? Het feit dat jij niet één boek in de vijf jaar, maar (liefst mínstens ☺) vijf boeken in één jaar publiceert, verhindert je absoluut niet (minstens ☺) eens in de vijf jaar een meesterwerk te publiceren. Die vijf boeken die je per jaar publiceert zijn daar kennelijk voor nodig, zo werkt dat multigetalenteerde hoofd van je nu eenmaal.
Wat ik nooit zo goed begrijp is de suggestie dat die wondermooie boeken van je die ik steeds weer uit mijn kasten pulk op de een of andere manier minder waardevol zijn, en een minder belangrijke bijdrage aan de Nederlandse kinderliteratuur vormen, omdat je daarnaast ook nog andere boeken maakt, die misschien alleen maar grappig, alleen maar experimenteel, alleen maar ‘lekker’, of desnoods gewoon niet gelukt zijn? Hoeveel van je wonderwel geslaagde boeken getuigen er niet van dat je voortdurend je eigen grenzen wil verleggen, of de grenzen van een genre wil verleggen? Ik bewonder je daar oprecht om, en vind het een zegen voor ‘het vak’. Zoveel boeken ook die aantonen hoe je je laat inspireren door illustratoren, maar vooral ook hoe jij die illustratoren weet te inspireren. Gerda Dendooven, Carll Cneut, Floor de Goede en Fleur van der Weel, Ingrid Godon, Sebastiaan van Doninck, Martijn van der Linden, Mattias De Leeuw, Marije Tolman,