wordt bevestigd. In het nieuwe millennium nemen zij al vaker de gedaante aan van onthutsende verkrachtings- en kidnappingsverhalen die de lezer vragen zich te identificeren met het vrouwelijke slachtoffer (bv. Luc Cielen, 2009). Daarnaast krijgt men bewerkingen waarin de actief-passiefverhouding tussen de mannelijke en vrouwelijke personages wordt opengebroken (bv. Dros, 2004; Michael De Cock, 2011) en er vanuit een genderoverschrijdende insteek wordt nagedacht over de moeilijke rol van drift en verlangen in het menselijke bestaan.
Een kleine bedenking die men zich bij dit hoofdstuk (maar ook bij de andere) kan maken: zoals ook Geerts zelf meermaals aangeeft, zou het wel heel kortzichtig en gemakzuchtig zijn klassieke mythische preteksten zoals de Metamorphosen automatisch af te willen doen als sociaal en ideologisch achterhaald, simpelweg omdat zij het product zijn van een cultuur die ons voor een groot stuk vreemd is geworden. Toch bestaat de benadering van vele moderne mythebewerkers er net in hun antieke modellen in een kritisch licht te stellen. Het lijkt mij een gemiste kans dat Geerts als classica niet heeft geprobeerd de rollen ook even om te draaien; immers, niet zelden blijken deze millennia-oude teksten, beschouwd binnen hun eigen literairhistorische context, zeer genuanceerd, actief problematiserend, en zodanig artistiek en ideologisch subversief dat hun moderne bewerkers in vergelijking soms heel braafjes en maatschappelijk conventioneel ogen...
Geerts sluit haar proefschrift af met wat het midden houdt tussen een bijkomende gevalstudie en een samenvattende conclusie. Aan de hand van adaptaties van de Ilias overloopt zij nogmaals de grote ontwikkelingslijnen in haar corpus. Daarna voorziet zij de lezer in de bijlagen nog van een handig overzicht van 1) de verschillende mythetypes die zij zelf onderscheidt, 2) alle titels in het onderzoekscorpus (inclusief categorisatie naargelang leeftijd, pretekst, mythetype en bewerkingstype), en 3) de frequentie waarmee mythische preteksten van jaar tot jaar aan bod komen in de jeugdliteraire bewerkingspraktijk.
Hoe Skylla in een graafmachine veranderde is door de eigen inhoudelijke rijkdom dan wel niet altijd even overzichtelijk, toch kan dit proefschrift gelden als een nieuw standaardwerk over klassieke mythebewerkingen in de Nederlandstalige jeugdliteratuur, en het biedt ook een stevige basis voor verder