Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 31
(2017)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |||||||
‘Prinsesjes zijn nog altijd blond’
| |||||||
[pagina 11]
| |||||||
laten maken, zoals nu in Vlaanderen door Studio Sesam wordt georganiseerd, reageert hij met ‘Nee. Er moeten initiatieven komen om schrijvers uit andere culturen te wijzen op het enorme belang van de jeugdliteratuur’ (Dessing, 2016). Wellicht is het inderdaad weer eens tijd om de balans op te maken: hoe staat het er voor wat betreft de jeugdliteratuur geschreven door auteurs met een niet-westerse migratieachtergrond? | |||||||
1990-2005Ruim tien jaar geleden is in Literatuur zonder leeftijd verslag gedaan van een onderzoek van een aantal masterstudenten van de Rijksuniversiteit Groningen naar jeugdboekenauteurs met een niet-westerse migratieachtergrond (Van Voorst, 2007, pp. 107-124). De criteria voor de verkennende inventarisatie waren streng, het ging expliciet om de ‘jeugdige evenknie’ van de volwassen ‘multiculturele auteurs’ die in het Nederlands schrijven. Daartoe werd de volgende beschrijving geformuleerd: ‘Jeugdliteratuur, direct in het Nederlands geschreven door auteurs van niet-westerse afkomst, of wier ouders van niet-westerse afkomst zijn.’ De bedoelde jeugdboeken moesten bestemd zijn voor de algemene boekenmarkt, dus educatieve uitgaven (NT2-onderwijs, leesbevorderingsprojecten, tweetalige leesboeken, enz.) werden uitgesloten. De resultaten van de inventarisatie waren verrassend. De periode 1990-2005 leverde slechts zesentwintig Nederlandstalige jeugdboektitels van auteurs met een niet-westerse afkomst op en er was ook geen stijgende lijn in het aantal publicaties door de jaren heen te zien, dit in schril contrast met de ontwikkelingen in de multiculturele literatuur voor volwassenen. Auteurs met een niet-westerse migratieachtergrond bleken maar een heel klein onderdeel van het jeugdliteraire veld te vormen. Slechts vijf auteurs publiceerden twee tot vier titels. Het is niet ongebruikelijk dat jeugdboekenschrijvers omvangrijke oeuvres opbouwen en vaak decennialang voor de jeugd schrijven. Dit was dus nog lang niet het geval bij de Nederlandse jeugdboekenauteurs met een niet-westerse afkomst in de periode 1990-2005. Zohra Zarouali was een van de bekendere jeugdboekenauteurs uit het corpus. Op 8-jarige leeftijd kwam ze met haar moeder en zusje naar Nederland. In 1989 verscheen haar eerste jeugdboek, Amel, een Marokkaans | |||||||
[pagina 12]
| |||||||
meisje in Nederland, over een Marokkaans meisje dat klem komt te zitten tussen twee culturen. In 1993 komt er een vervolg: Amel en Faisel. Dezelfde problematiek staat ook centraal in haar andere boeken voor jongeren, Sanae (1996) en Een doel voor ogen (2002). Haar boeken waren en zijn zeer geliefd onder de zogenoemde ‘tweede generatie’ jongeren. Zarouali begon al op jonge leeftijd met het verwerven van haar plaats in het jeugdliteraire veld. Ze schreef haar eerste roman al op haar zeventiende. Dit debuut werd gepubliceerd toen ze achttien was. Daarnaast was Zarouali in Nederland ook nog de eerste vrouwelijke jeugdboekenauteur met een Marokkaanse achtergrond. Zarouali wordt voornamelijk door allochtone jongeren gelezen.Ga naar voetnoot1 Ze gebruikte de media om haar literatuuropvattingen uiteen te zetten. Enerzijds zouden haar boeken een emanciperende functie voor Marokkaanse meisjes hebben, anderzijds wil ze in haar boeken de beeldvorming over Marokkanen positief beïnvloeden. Doordat Zarouali zich persoonlijk voorstelde aan haar lezers en tegelijkertijd haar (literatuur)opvattingen kenbaar maakte, verwierf zij in de jaren negentig van de twintigste eeuw een goede positie als multiculturele jeugdboekenauteur en was zij een succesvolle uitzondering binnen de groep van allochtone jeugdboekenauteurs. De andere auteurs die meerdere titels publiceerden bleken ‘grensgevallen’. Zo publiceerde bijvoorbeeld Naima el Bezaz twee boeken in de periode 1990-2005. De titels De weg naar het noorden en Minnares van de duivel werden zowel in de presentatie van de uitgeverij als door de openbare bibliotheken gepositioneerd als literaire romans voor volwassenen (nurcode 301). Toch bleken haar romans wel zeer geschikt en aantrekkelijk gevonden te worden door middelbare scholieren.Ga naar voetnoot2 Er is indertijd ook gekeken naar de ontvangst in de literaire kritiek van deze jeugdboeken van auteurs met een niet-westerse migratieachtergrond. In het algemeen werden in de geanalyseerde recensies zowel inhoudelijke als | |||||||
[pagina 13]
| |||||||
literaire criteria gehanteerd. Waar deze beide soorten argumenten gecombineerd werden, bleek het uiteindelijke waardeoordeel vooral afhankelijk van de thematiek die in het betreffende boek aan de orde gesteld werd. De boeken over Amel van Zarouali werden om die reden zeer positief beoordeeld. Volgens critici heeft Zarouali doordat zij zelf Marokkaanse is het leven van Marokkaanse tienermeisjes van binnenuit kunnen beschrijven. Identificatie met de hoofdpersonen wordt hierdoor vergemakkelijkt.Ga naar voetnoot3 Een ander voordeel van Zarouali's Marokkaanse achtergrond is dat zij bepaalde stereotypen uit de Marokkaanse cultuur kan beschrijven zonder dat deze als discriminerend worden geïnterpreteerd. De boeken van Bezaz werden relatief veel, doch overwegend negatief besproken. Met name Goedegebuure en Vullings, critici van volwassenenliteratuur, sabelden haar debuut op basis van literaire criteria neer. Ze besteedden hierbij geen aandacht aan de multiculturele problematiek in de roman. In 1996 kreeg ze voor De weg naar het Noorden wel de Jenny Smelik/IBBY-prijs, een prijs dus die bestemd is voor kinder- en jeugdboekenauteurs. Over het algemeen was het beeld van het segment van de jeugdliteratuur waarbinnen van oorsprong niet-westerse auteurs in het Nederlands schrijven dus niet rooskleurig. Er waren in de periode 1990-2005 relatief weinig auteurs literair actief, zeker wanneer de zogenoemde ‘grensgevallen’ (waaronder bijvoorbeeld Bezaz, Levy en Traïdia) buiten beschouwing worden gelaten. De titelproductie was niet stabiel, laat staan dat er een stijgende ontwikkeling te zien was. Er waren nauwelijks toonaangevende jeugdboekenuitgeverijen die op dit gebied activiteiten ontplooiden of een (gericht) fondsbeleid voerden. De vraag is nu of dit beeld voor het afgelopen decennium bijgesteld moet worden. | |||||||
Stand van zaken 2006-2016Voor de periode 2006-2016 is nagegaan hoeveel auteurs met een niet-westerse migratieachtergond een jeugdboek hebben gepubliceerd. Daarbij werden dezelfde criteria aangehouden als bij het eerdere onderzoek. Buiten het Centraal Bestand Kinderboeken is ook aanvullend geïnventariseerd; | |||||||
[pagina 14]
| |||||||
middels de auteurslijsten van de Nederlandse en Vlaamse kinder- en jeugdboekenuitgeverijen, via gerichte zoekopdrachten op het internet en de site Lezen voor de lijst.Ga naar voetnoot4 Hierdoor kon er een redelijk compleet beeld van de huidige stand van zaken gevormd worden. In eerste instantie lijkt de situatie voor multiculturele jeugdliteratuur er niet bepaald beter op geworden in het afgelopen decennium. In totaal werden vierentwintig kinder- en jeugdboeken van auteurs met een niet-westerse achtergrond uitgegeven. In 2006 verscheen geen enkele titel, in de jaren 2007-2012 gaat het slechts om incidentele publicaties. 2013 en 2014 leverden drie titels per jaar op. In 2015 is wel een relatief grote stijging waarneembaar. Deze wordt veroorzaakt door een speciaal prentenboekenproject van Studio Sesam. Daar wordt later nog op teruggekomen. In 2016 kon maar weer één publicatie getraceerd worden. De vierentwintig uitgebrachte titels zijn geschreven door achttien verschillende auteurs. De meeste auteurs publiceerden maar één boek. Nog | |||||||
[pagina 15]
| |||||||
steeds is er dus absoluut geen sprake van (de opbouw van) jeugdboeken-oeuvres van auteurs met een niet-westerse migratieachtergrond. Nog opvallender is dat er geen enkele auteur uit de vorige onderzochte periode (1990-2005) meer bij is. Dit bevestigt het verbrokkelde beeld en het gebrek aan continuïteit des te meer en hoopgevend is het in ieder geval niet. Een uitzondering als het gaat om de opbouw van een oeuvre belooft de Marokkaans-Nederlandse auteur Khalid Boudou te worden. Boudou begon met het schrijven van korte verhalen en gedichten. Voor het verhaal De stemmendans ontving hij de El Hizjra-Literatuurprijs, een multiculturele prijs die een brug wil slaan tussen de Arabische en de Nederlandse cultuur. Khalid Boudou oogstte daarna veel lovende kritieken voor zijn debuutroman voor volwassenen Het schnitzelparadijs (2001), uitgebracht door uitgeverij Vassallucci. Het verhaal over de jonge, verwarde Nordip die in de hel van restaurant De Blauwe Gier belandt, vol aangekoekte pannen en dwaze personages, werd goed ontvangen. De roman werd bekroond met Het Gouden Ezelsoor, de prijs voor het best verkochte debuut in het jaar 2002. Het schnitzelparadijs werd dus als volwassenenliteratuur gepositioneerd, maar, net als eerder bij Bezaz, kon de roman al snel ook op flinke belangstelling rekenen bij jongeren, getuige de vele boekverslagen (www.scholieren.com) en opname in Lezen voor de lijst. Boudou publiceerde in 2005 bij de kleine uitgeverij Rotschild & Bach zijn tweede roman, De President, een satire op het huidige politieke klimaat van schreeuwen en overschreeuwen. In 2007 verscheen zijn eerste echte jongerenroman Pizzamaffia. Jeugdboekenuitgeverij Moon (onderdeel van Overamstel Uitgevers) bestempelde het boek als een Young Adultroman, een genre dat in die tijd sterk in opkomst was. Het boek kreeg veel positieve kritieken en werd genomineerd voor de Jonge Jury Prijs. Er volgden nog twee jeugdboeken bij Moon, Alles of niets (2010) over hoe de 17-jarige Melle in de illegale casinowereld van gokverslaafden en criminelen afglijdt en Iedereen krijgt klappen (2013) over de 17-jarige bokser Taha, die zich aan zijn milieu wil ontworstelen, maar in een keiharde drugsoorlog terecht komt. Tussendoor gaf Lebowski (ook onderdeel van Overamstel Uitgevers) de novelle Echte mannen heten geen Haas (2011) uit. Deze novelle voor volwassenen borduurt voort op het inmiddels volwassen leven van Haas, het straatschoffie uit Pizzamaffia. Het lijkt er dus op dat de leeftijd van het hoofd- | |||||||
[pagina 16]
| |||||||
personage bepalend is voor de positionering van de betreffende roman of novelle als jeugdboek of volwassenenboek door de uitgeverij. Toch is ook deze novelle zeker geschikt voor jongeren vanaf 15 jaar. De Vlaamse auteur Laïla Koubaa heeft ook meerdere kinder- en jeugdboeken op haar naam staan. Ze werd in 1977 geboren als dochter van een Tunesische vader en een Belgische moeder en groeide op in Eggewaartskapelle, een Vlaams polderdorpje. Samen met haar zus bracht ze elke zomervakantie door bij haar familie in Tunis. In 2013 publiceerde ze haar eerste prentenboek, Azizi en de kleine blauwe vogel, dat geïllustreerd werd door Mattias de Leeuw. Dit sprookjesachtige prentenboek kreeg in 2014 een eervolle vermelding van de jury van de Jenny Smelik/IBBY-prijs. In 2015 volgde een stripverhaal Hoger dan de bergen en dieper dan de zee: kroniek van een migrant, over de immigratiegolf van de jaren zestig en zeventig in een ‘opa vertelt’-vorm waarbij Laura Janssens de illustraties verzorgde. Ook schreef ze mee aan een omkeerboek voor de reeks superdiverse kinderboeken in het Sesamproject: Ik wil niet naar Marokko / Op zoek naar Yori van Laïla Koubaa & Tinne Van Den Bossche / Winny Ang & Fatinha Ramos (2015). De uit Turkije afkomstige Attilla Erdem heeft ook aan twee delen in het Sesam-prentenboekenproject meegeschreven. Deze kinderboeken zijn het resultaat van een multicultureel participatieproject.Ga naar voetnoot5 Studio Sesam wil de diversiteit in culturen, afkomst, sociale posities, religies en talen in Vlaanderen zichtbaar maken in hun Sesamprentenboekproject: ‘creatieve talenten met en zonder migratieachtergrond, kregen de kans om cultuursensitieve kinderboeken met herkenbare verhalen en personages in de wereld van nu te schrijven en te illustreren’ (Studio Sesam). Dit project resulteerde in 2015 in vijf prentenboeken met een harde kaft in een cassette, de Sesam-box, met tien verhalen voor kinderen van 4 tot 8 jaar. De kleurrijke prentenboeken zijn ieder door twee verschillende duo's, bestaande uit een auteur en een illustrator, verzorgd. Bij elk verhaal horen tips om samen te spelen en te leren. Ouders, leerkrachten en jeugdwerkers kunnen zo de thema's uitdiepen en bespreken met het kind of een groep kinderen. Deze educatieve component sluit de Sesam-box in feite uit van het | |||||||
[pagina 17]
| |||||||
corpus, maar Studio Sesam richt zich met deze ‘superdiverse kinderboeken’ ook op de algemene boekenmarkt. Daarom worden ze hier toch genoemd. De vijf prentenboeken zorgen voor de stijging in 2015. Zonder het Sesam-prentenboekenproject zou de teller op vier kinder- en jeugdboeken staan, vergelijkbaar met de voorgaande jaren. | |||||||
Voor alle leeftijden?Onder de vierentwintig jeugdboeken zijn maar liefst veertien prentenboeken, waarvan de meeste geschreven zijn door auteurs met een Marokkaanse achtergrond. Sommige prentenboeken behandelen nadrukkelijk het thema culturele diversiteit, getuige bijvoorbeeld de volgende titels: Aicha en Fienne vieren suikerfeest, Hoe Farah meedoet met de Ramadan, zonder te vasten en Eén, twee, drie, vier: hoofddoek van plezier!. Daarnaast wordt de multiculturele problematiek ook wel minder nadrukkelijk gepresenteerd, bijvoorbeeld in de vorm van een dierenverhaal vanuit het perspectief van een dier dat zich anders voelt of omgekeerd over dieren die geconfronteerd worden met een vreemd dier, een nieuwkomer in het dierenbos. Najiba Abdellaoui schreef samen met de ervaren jeugdboekenauteur Pieter Feller Nasim en Natalie, afgestemd op basisschoolleerlingen van 6 tot 9 jaar. Het zijn korte verhaaltjes over de 7-jarige Nasim en Nathalie die naast elkaar komen wonen. Ze leren in alledaagse belevenissen elkaars culturen beter kennen. Verschillende onderwerpen worden categorisch afgewerkt: van het offerfeest, hennahanden, varkens en de ramadan enerzijds tot de tandenfee anderzijds. De boodschap is duidelijk: kennis van andere culturen leidt tot begrip en respect voor elkaar. Voor de leeftijdscategorie 9-12 jaar verschenen bij Leopold twee boeken van auteurs met een Antilliaanse achtergrond. Vuurwerk in mijn hoofd (2012) van (toneel)schrijver, acteur en docent Roland Colastica, over een 13-jarig voetballertje raakt aan verschillende multiculturele thema's: Curaçao, slavernij, blank-zwart, en magie versus straatbendes. In Yakanuko. Een gevaarlijke opdracht (2014) van Curt Fortin, een Nederlands-Arubaanse acteur, presentator en schrijver, vinden we daar juist niets van terug. Het is een Manga-achtig verhaal over een jongen die 's nachts een held wordt. Mohamed Sahli, de man van jeugdboekenschrijfster Lydia Rood, schreef in 2009 Blijf van me | |||||||
[pagina 18]
| |||||||
af! over homo-zijn in de Marokkaanse cultuur. De Turkse auteur Özcan Akyol maakte in 2014 één uitstapje naar de jeugdliteratuur met de kerstvertelling Wij vieren geen feest voor 10 jaar en ouder. Hijzelf zegt hierover in een interview waarin hem werd gevraagd naar het slechtste advies dat hij ooit heeft gekregen: ‘Dat ik een kinderboek moest schrijven. Het is een vak apart, daar had ik me niet aan moeten wagen’ (School, 2016). Kahlid Boudou heeft, zoals eerder genoemd, drie romans voor jongeren (13-15 jaar en 15-18 jaar) geschreven. Daarnaast debuteerde de in Afghanistan geboren Lalyla Alizadah met een boek voor jongvolwassenen, Kleermakerszit (2015). In deze roman bevindt de 17-jarige Lucy zich in een moeilijke levensfase. Na de dood van haar vader weet ze niet wat ze met zichzelf aan moet. Ze probeert de draad van haar leven weer op te pikken en de band met haar moeder te versterken, maar dan gaat het helemaal mis. Kleermakerszit heeft wel de adolescentenproblematiek, maar niet het leven tussen twee culturen centraal staan, zoals in de boeken van Zohra Zarouali. Het meeste aanbod is er dus in prentenboeken, de jeugdboeken en boeken voor jongeren moet men met een lampje zoeken. Voor alle leeftijdcategorieën valt daarnaast op dat de boeken verschijnen bij kleine, soms in-eigen-beheerachtige uitgeverijen als Boekscout, Island Books, Bzzidi Media, Uitgeverij Vrijdag, Maopé Books en Project Rose Stories, soms zelfs in eigen beheer. Er verschijnen wel twee jeugdboeken bij de literaire uitgeverijen Prometheus en Querido, maar die zijn van de hand van auteurs die al bij deze uitgeverijen publiceerden, namelijk van Özcan Akyol en Ernest van der Kwast. De enige wat grotere jeugdboekenuitgeverij is Moon, die het werk van Boudou uitgeeft. Het lijkt erop dat jeugdliteratuur van auteurs met een niet-westerse migratieachtergrond nog een segment is waar jeugdboekenuitgevers geen of weinig toekomst in zien. Of knelt het probleem aan de andere kant, bij het aanbod van auteurs met een niet-westerse migratieachtergrond? | |||||||
Waar zijn de jeugdboekenauteurs met een niet-westerse migratieachtergrond?Sjoerd Kuyper veronderstelde dat Nederlandse schrijvers van buitenlandse komaf het jeugdboek nog niet ontdekt hebben. Jeugdboekenschrijfster Lydia Rood zoekt een verklaring in de Marokkaanse leescultuur: in Marokko wor- | |||||||
[pagina 19]
| |||||||
den kinderen nauwelijks voorgelezen omdat daar geen tijd of geld voor is. Als jeugdliteratuur zo'n luxeverschijnsel is, ‘hoe zouden daar kinderboekenschrijvers uit voort moeten komen?’, aldus Rood (Pronk, 2006). Er is ook nog de taalkwestie, volgens schrijver Faroud Laroui. Kinderboeken schrijf je naar zijn idee in de taal van je kindertijd, maar voor de meeste Marokkanen in Nederland is dat Berbers: ‘En dat is geen schrijftaal’ (Pronk, 2006). Margreet Ruardi van de Stichting Schrijver School Samenleving, tegenwoordig de Schrijverscentrale, ziet nog een andere verklaring voor het gebrek aan Turkse en Marokkaanse kinderboekenauteurs: ‘Heel veel Nederlandse kinderboekenauteurs zijn juf of meester op een basisschool (geweest). Ze vertellen mooie verhalen in de klas en gaan die vervolgens opschrijven. Slechts drie procent van de leerkrachten is allochtoon.’ Het is niet zo gek dus, volgens haar, dat daar niet direct een Turkse Carry Slee bij zit (Pronk, 2006) Ook in 2012, bij het thema van de kinderboekenweek ‘Hallo Wereld’, moest Bas Maliepaard zich afvragen waarom de held zelden Achmed heet en ‘waarom schrijvers zich wel in Afrikaanse voetballertjes verplaatsen, maar zelden in onze eigen Fatima of Brian’. De ‘wereldkinderen’ uit ons eigen land krijgen volgens hem nog steeds nauwelijks een stem. Een Surinaamse moeder uit Amsterdam vertelde aan Maliepaard dat haar dochter lang heeft gedacht dat alleen blonde meisjes prinsesjes konden zijn totdat ze de prentenboeken over het zwarte prinsesje Arabella van de Nederlands-Amerikaanse schrijfster Mylo Freeman in handen kreeg (Maliepaard, 2012).Ga naar voetnoot6 Zo zijn er meer Nederlandse auteurs die zich in hun jeugdboeken wagen aan personages uit andere culturen. Naast Sjoerd Kuyper schrijven Lydia Rood, Karlijn Stoffels en Karin Hilterman al langer en vaker vanuit een cultureel divers perspectief, waarin de Nederlandse jeugd te maken krijgt met de nieuwkomers in Nederland of omgekeerd het perspectief van de nieuwkomer (of de tweede generatie) ingenomen wordt. De Vlaamse auteurs Vrank Post en Dirk Bracke snijden in hun rauwe, realistische jongerenromans dringende, multiculturele thema's van deze tijd aan. De Bruid (Bracke, 2014) bijvoorbeeld, verhaalt van jongeren die uit België vertrekken | |||||||
[pagina 20]
| |||||||
om in Syrië te gaan vechten. Bad Boys for life (Post, 2008) gaat over de fatale vriendschap tussen Omar en Joost, die in de jeugdgevangenis ontstaat. Voor basisschoolleerlingen is er de serie Rosie en Moussa (2010-2014), geschreven door de Vlaamse auteur Michaël de Cock, uitgegeven bij Querido. Amadu, vluchteling uit Sierra Leone, krijgt in Dug-out van Hans Vanacker te maken met discriminatie op het voetbalveld. Voor jongere kinderen zijn er De snoepjes van Aisha van Elly van der Linden, over het Suikerfeest of het wel erg optimistische multiculturele De flat van Fatima van Janneke Schotveld, waarin een Hollands meisje in een flat vol ‘nieuwe Nederlanders’ komt wonen. Verder zijn een paar Vlaamse uitgeverijen, waaronder Clavis en De Eenhoorn, naast De Vier Windstreken verantwoordelijk voor de uitgave van een groot aantal multiculturele prentenboeken, geschreven door Nederlandse of Vlaamse auteurs zonder migratieachtergrond. | |||||||
Hoe verder?Een aantal feiten en trends is uit dit vervolgonderzoek naar voren gekomen. Er zijn nog steeds heel weinig auteurs met een niet-westerse migratieachtergrond die de pen opnemen om een Nederlands jeugdboek of jongerenroman te schrijven. Wel besteedt een groeiend aantal Nederlandse en Vlaamse kinder- en jeugdboekenauteurs aandacht aan multiculturaliteit, omdat ze aan willen sluiten bij de multiculturele problematiek van deze tijd. Maar uiteindelijk moeten, in de woorden van Sjoerd Kuyper, ‘de schrijvers die uit andere culturen komen daarover schrijven. En alsjeblieft voor kinderen’ (Dessing, 2016). In dat laatste zinnetje zit misschien wel een achterdeurtje: want lezen jongeren eigenlijk alleen binnen het afgebakende domein van de jeugdliteratuur? In 2007 constateerde Helma Lierop-Debrauwer, in een bijdrage over het literatuuronderwijs en de rol van de adolescentenroman daarin, dat het aanbod aan literaire adolescentenromans voor jongeren opvallend is gegroeid en dat in dit genre de literaire emancipatie van de jeugdliteratuur het meest zichtbaar is. Ze pleitte er daarom voor de traditionele grenzen tussen jeugdliteratuur en volwassenenliteratuur op te heffen. En dat werkt natuurlijk naar twee kanten. Want zijn er misschien wel auteurs met een niet- | |||||||
[pagina 21]
| |||||||
westerse migratieachtergrond die adolescentenromans voor volwassenen schrijven en dus aantrekkelijk voor jongeren kunnen zijn? Het voorbeeld van Naïma Bezaz kwam al in het eerste onderzoek naar de periode 1990-2005 naar voren. In het afgelopen decennium lijken daar veel meer auteurs bij gekomen. Zo debuteerde Hassan Bahara bij Van Gennep met de roman voor volwassenen Verhaal uit de stad Damsko (2008). De roman beschrijft de - Marokkaanse - jongerencultuur in de stad Amsterdam (Damsko) en het hoofdpersonage Kader Zeroual is zeventien. De roman wordt dan ook veelvuldig door jongeren gelezen en staat op niveau 1 in Lezen voor de lijst. Ook bij Van Gennep verscheen in 2008 Fantasma van Najoua Bijjir, een roman waarin een jonge Marokkaanse vrouw centraal staat die haar eigen keuzes voor de toekomst moet maken, een typerende thematiek voor jongeren. In 2014 volgde De meisjes van de kapsalon, ditmaal uitgebracht door Bubblegum Productions, een platform voor cross media producties (waarbij verschillende disciplines een eigen invulling aan hetzelfde verhaal geven). Er zijn veel meer voorbeelden te vinden van adolescentenromans voor volwassenen, geschreven door veelal jonge auteurs met verschillende niet-westerse achtergronden. Özcan Akyol publiceerde bij Prometheus zijn debuutroman Eus (2012). Deze gedeeltelijk autobiografische ‘schelmenroman’, zoals het boek gepresenteerd werd, gaat over een Turks-Nederlandse jongen uit een gastarbeidersgezin die zich aan zijn Turkse cultuur probeert te ontworstelen. Er zijn veel leesverslagen van Eus op scholieren.com te vinden en de roman staat in Lezen voor de lijst op niveau 2. Een jaar eerder verscheen al bij Prometheus Het gym, van de hand van de Surinaams-Nederlandse schrijfster Karin Amatmoekrim, over een 12-jarig Surinaams meisje dat uit een arbeidersmilieu als eerste niet-blanke op het gymnasium terecht komt. In 2013 debuteerde Mano Bouzamour bij Prometheus met De belofte van Pisa, een coming-of-age-verhaal over Sam, thuis Samir genoemd, die wordt aangenomen op een elitair lyceum. Zijn broer zit in de zware criminaliteit, maar stimuleert Sam wel om zich te ontworstelen aan het milieu waarin hij is opgegroeid. De roman kreeg veel negatieve kritiek vanuit de Marokkaanse gemeenschap, maar is onder Nederlandse jongeren in korte tijd zeer populair geworden (Lezen voor de lijst, niveau 2). | |||||||
[pagina 22]
| |||||||
Wie nog verder rondkijkt, zal deze opsomming zeker uit kunnen breiden. Een mooi voorbeeld om mee af te sluiten is het bericht dat de boeken over Amel na bijna twintig jaar een vervolg krijgen: Zohra Zarouali heeft een nieuwe roman, De dochters van Amel, als e-book in eigen beheer uitgegeven. Nadat ze haar eerste twee boeken had uitgebracht werd ze vaak gevraagd door haar lezers of ze nog een keer de personages wilde laten herleven. Zarouali wil met deze vervolgroman het leven tussen twee culturen van meisjes van de derde generatie tonen aan haar inmiddels volwassen lezers van vroeger én aan de jongeren van nu (Nieuwe maan, 2017). Naar verwachting zullen deze dwarsverbanden tussen multiculturele volwassenenliteratuur en multiculturele jeugdliteratuur veelvuldiger voor gaan komen, waarbij zowel Nederlandse auteurs als ‘nieuwe’ Nederlandse auteurs met een niet-westerse afkomst meer culturele diversiteit brengen in de Nederlandstalige literatuur. | |||||||
Secundaire literatuur
| |||||||
[pagina 23]
| |||||||
|
|