ook niet op mijn eigen tekeningen, het moest allemaal beter en mooier, ik draaide mezelf helemaal in een kramp. Ach die omslagen.
Toen ze klaar waren vond Jacques ze heel mooi. Daarin leek hij opeens niet zo op mijn vader, die had altijd wel iets aan te merken. De uitgeverij had dat ook. Ze moesten overnieuw.
Nog altijd als ik die omslagen zie, voel ik de zenuwen van toen. Ik heb er van gedroomd, ik heb er niet van geslapen, het was mijn eerste grote opdracht. Na een paar weken zag ik er niets meer in, maar heb ze toch opgestuurd. Jacques vond ze prachtig.
De uitgeefster zei: nou vooruit maar.
Daarna werd het makkelijker. Het binnenwerk ging vanzelf, als ik eenmaal in het verhaal was, tekende ik gewoon met de kinderen mee. Ik ging naar scholen om kinderen te schetsen, maakte grote platen waar ze allemaal op stonden, die kwamen voorin in ieder boek. Jacques was daar hartstikke blij mee, zei hij en hing ze boven zijn bureau om later te helpen met schrijven (wie had ook al weer vlechten en wie staartjes?). Hij was zo aardig en gul en hij werd een beetje mijn schrijver.
Vooral ook toen meester Jaap begon. Elke twee weken een verhaal in de Taptoe, twee grote illustraties per maand.
Later speelden we samen in een slapstickachtig scènetje na hoe Meester Jaap ontstaan is. Dat ik hem niet als zo'n saaie slechtgeklede doorsneemeester wilde tekenen.
Toch niet met zo'n brilletje en zo'n baardje? Mijn váder heeft dat! Dat is toch niet sexy!
Waarom mag het nou niet lekker groot, mannelijk en gespierd?
Maar zo ging het natuurlijk niet echt. Het was vanaf het begin wel duidelijk hoe hij eruit moest zien: geen James Bond, geen behaarde Tarzan, maar broekje, bloesje, brilletje, baard.
Je bedoelt dus gewoon net als jij zelf?
Eh... ja eigenlijk wel.
Maar dat wordt toch nooit een succes Jacques! Dat willen kinderen toch niet zien!