Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 30
(2016)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 234]
| |
Het zelfbeschikkingsrecht van kind en dier
| |
[pagina 235]
| |
haar einde nabij is, laat Fieke beloven na haar dood voor Lasse te zorgen en hem aan niemand anders te geven, ‘[o]ok niet aan de alleraardigste man op aarde’ (p. 26). Die alleraardigste man duikt direct na het overlijden van de oude dame op. Zijn naam is Gertjan en als clown Baruso had hij jarenlang een succesvolle circusact met Lasse, tot het vreselijke ongeluk waarbij het paard zijn hoeven verbrandde - door toedoen van Gertjan, zo heeft Olga aan Fieke verteld. Fieke is vastberaden haar belofte aan Olga na te komen en Lasse te beschermen, ook als dit betekent dat ze - voor het eerst in haar leven - tegen haar ouders moet ingaan. Ze krijgt hierbij hulp van Vos, een mysterieuze jongen die plots opduikt in het leegstaande huis dat grenst aan haar achtertuin. Na een reeks avontuurlijke incidenten belandt Lasse alsnog in de handen van Gertjan en bereikt de roman een vrij uitleggerige climax. Gelukkig maakt het enigszins open einde veel goed. | |
Schreeuw om aandachtJef Aerts neemt de tijd om de relaties tussen de verschillende personages uit te diepen. Het eerste deel van Paard met laarzen wisselt tussen scènes in het heden, waarin Fieke zojuist is thuisgekomen met Lasse en haar ouders discussiëren over wat er met het paard moet gebeuren, en flashbacks naar de middagen die Fieke doorbracht bij Olga voordat die kwam te overlijden. Het contrast tussen Fiekes relatie met haar ouders en haar relatie met Olga is knap uitgewerkt. De setting ademt een contrast tussen koud en warm. Vergelijk de omschrijving van het rijtjeshuis aan de Borstelstraat met het vrijstaande huisje van Olga aan de Olmendreef: We wonen in een klein rijtjeshuis midden in de stad. Borstelstraat nummer 37. Aan de straatkant zijn een voordeur en één raam. Wat moet ik hier met een eigen paard? We hebben niet eens een echte tuin, alleen een betegeld terras met bloempotten en een kruidenbak. Aan alle kanten staan manshoge muren. [...] | |
[pagina 236]
| |
dikke bossen. Vroege hortensia's en seringen waarvan de geur je naar adem doet happen. (pp. 9-10) De stenen muren, terrastegels en plantenbakken maken de Borstelstraat een kille, beklemmende plek, terwijl het huisje aan de Olmendreef vol kleur en natuur is. Die tegenstelling wordt in het boek nog meer uitgewerkt. Vooral de geuren blijven de lezer bij: verbrande papiersnippers, vuilnis en de muffe geur van leegstand in de Borstelstraat versus de geur van seringen, koffie en versgebakken brood in de Olmendreef. In Olga's huisje vinden we leven en liefde, in het rijtjeshuis riekt het naar verwaarlozing. Het boek opent met een dialoog tussen Fieke en haar vader. De dochter is een nauwkeurige observator van haar vaders lichaamstaal: ze beschrijft hoe hij ‘gromt’ en ‘knort’, hoe zijn gezicht rood aanloopt, hoe hij slaat met de deur. Het zet zijn uitspraken, veelal in gebiedende wijs, kracht bij: ‘Eruit met dat beest!’ en ‘Ben je helemaal gek geworden?’ (pp. 5-6). In dit eerste gesprek komt de vader over als een echte driftkikker. Wanneer we de moeder leren kennen, wordt duidelijk waarom. Wellicht uit de vader, die binnen het huwelijk het onderspit lijkt te delven, zijn frustraties op zijn dochter? Fieke omschrijft haar moeder als een eersteklas workaholic: ‘Papa klonk alsof je iets vreselijks was overkomen.’ Mama bijt op haar lip. Het lijkt alsof ze liever had dat ik gewond was. Of dat mijn kleren vol bloedspatten zaten. Misschien hoopte ze op een spannende krantenkop. Eentje met mij in de hoofdrol. (p. 14) Deze verbitterde omschrijving is natuurlijk ironisch, maar het toont wel aan dat de moeder haar werk boven haar gezin plaatst. In plaats van opluchting dat haar dochter niets ernstigs mankeert, lijkt ze zich vooral druk te maken om mislukte krantenkoppen. Het gesprek over Lasse, dat duidelijk over het hoofd van het kind wordt gevoerd, geeft blijk van een onuitgesproken spanning binnen het huwelijk. In plaats van zich om hun dochter te bekommeren en haar bij het gesprek te betrekken, beginnen de ouders direct op elkaar te vitten: | |
[pagina 237]
| |
‘Waar zullen we beginnen?’ vraagt ze. Je voelt direct dat er iets wringt tussen die twee. Aerts portretteert dit door weg te laten wat een lezer zelf kan invullen: het omgekeerde rollenpatroon tussen man en vrouw. Terwijl de baan van de moeder uitgebreid wordt beschreven, is niet duidelijk hoe de vader zijn dagen invult. Maar aangezien hij thuis is terwijl de moeder op kantoor is, kunnen we het antwoord wel raden. Het is alsof de ouders de discussie rond Lasse aangrijpen om hun eigen machtsstrijd te voeren, waarbij Fieke letterlijk moet schreeuwen om aandacht. Pas wanneer zij de joker van Olga's overlijden inzet, luisteren de ouders écht naar hun dochter: Gek hoe één woord alles kan doen kantelen. D O O D. Vier letters, waarvan twee keer twee dezelfde. Een woord van niks. En toch krijg je iedereen ermee stil. (p. 16) Hoewel de ouders, en dan met name de moeder, oog hebben voor het verdriet van hun kind, primeert hun pragmatische kijk op de zaak: Mama had diep in Lasses droevige ogen gekeken. Maar papa had nog dieper nagedacht. Hij liet zich niet van zijn stuk brengen. (p. 32) Fieke heeft hen verteld dat Olga haar het paard heeft nagelaten en dat ze beloofd heeft voor Lasse te zorgen, maar de volwassenen zien onvoldoende in hoe belangrijk die belofte is voor het meisje. Of willen ze het niet inzien? Toegeven welke rol Olga in het leven van hun dochter vervulde, confronteert hen onvermijdelijk met hun eigen falen als opvoeders, want bij de oude dame vond Fieke de aandacht en erkenning die ze thuis ontbeert. | |
[pagina 238]
| |
Ook voor de lezer blijft de relatie tussen Fieke en Olga enigszins mysterieus, al voelen we wel aan dat de twee een speciale band hadden. Doordat de flashbacks weinig dialogen bevatten, eerder uitspraken van Olga die Fieke zich herinnert, blijft in het midden wat de twee precies met elkaar bespraken. Vooral: wat Fieke allemaal aan Olga vertelde. Slechts eenmaal in het boek, tussen neus en lippen door, wordt dit benoemd. Wanneer Fieke Olga's huis betreedt vlak na haar dood, staat er: ‘Ze zou me niet meer vragen hoe het op school ging. Of de juf wel voorzichtig met me was. Of ik het nog altijd zo moeilijk vond om vrienden te maken’ (p. 30). Drie zinnetjes, meer heeft Aerts niet nodig om een extra betekenislaag aan zijn verhaal toe te voegen. Wat er precies speelt op school, weten we niet: dit deel van Fiekes leven wordt niet beschreven. Maar het is duidelijk dat Olga als enige volwassene een luisterend oor bood voor problemen die verder niet aan bod komen in het boek. Dit vergroot haar belang in het leven van Fieke, en dus ook de pijn van haar gemis. Hoewel Olga de tijd nam om Fieke aan te horen, ontnam ook zij haar het recht om zelf beslissingen te nemen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit haar gewoonte het meisje koppig koffie te serveren, ook al weet ze dat Fieke dit niet lust. Ze serveert het kind een drank voor volwassenen, maar behandelt haar niet als een volwassene: als ze het meisje echt serieus zou nemen, dan liet ze haar kiezen. Hetzelfde geldt voor de zorg voor Lasse: Olga zadelde Fieke hiermee op zonder haar veel inspraak in de beslissing te geven, zo blijkt uit een van de weinige dialogen tussen de twee: Olga zette de laarzen op een rij in een hoek en keek heel ernstig. | |
[pagina 239]
| |
Hoewel de oude dame Fieke eenmaal een vraag stelt, formuleert ze deze op zo'n manier (‘moet’, ‘geef’, ‘ik wil’...) dat het meisje, van wie we sinds het begin van het verhaal weten dat ze moeite heeft met assertiviteit (‘Ik zeg altijd “ja” als me iets gevraagd wordt, dat scheelt meestal een hoop gedoe’ (p. 6)), niet in staat zal zijn te weigeren, ook al zit er een steentje in haar keel. Omdat we Olga onvoldoende kennen, hebben we te raden naar haar beweegredenen. Maakt ze gebruik van Fiekes onvermogen om ‘nee’ te zeggen om te voorkomen dat Lasse in de handen van Gertjan belandt? Of gunt ze het eenzame meisje de troost en vriendschap van het paard dat ook haar - zo leren we tegen het einde van de roman - hielp om een leegte te vullen na een pijnlijk afscheid? | |
Kiezen is verliezenIn de tweede helft van de roman voert Aerts twee nieuwe figuren op, Gertjan en Vos. Verteltechnisch doet hij dit vooral om de spanning op te voeren, want zowel Gertjan als Vos is gehuld in een wolk van mysterie en dit geeft de aanzet voor een reeks doldwaze avonturen. Maar doordat hun achtergrondverhaal zo goed is uitgewerkt, ontstijgen de twee het niveau van de boeman en grappige sidekick. Doordat hun gezinssituaties overeenkomsten vertonen met de verhoudingen binnen Fiekes familie, bieden Vos en Gertjan Fieke (én de lezer) relativeringsvermogen. Dit blijkt het duidelijkst uit de thuissituatie van Vos, die net als Fieke opgroeit met een workaholic als moeder en een mentaal afwezige vader. In het geval van Vos is de situatie nog complexer, aangezien zijn ouders vulkanologen zijn. Toen Vos klein was, reisde het gezin samen de wereld over. Nu de jongen ouder is en behoefte lijkt te hebben aan stabiliteit (er wordt vermeld dat hij een tijdje op een zorgboerderij verbleef), heeft zijn vader zijn carrière opgegeven. Hij offerde zijn vrouw én zijn passie op voor zijn zoon, maar ideaal is deze situatie allerminst: de gezamenlijke maaltijden via Skype zijn al even gemaakt gezellig als het zondagse ontbijt bij Fieke thuis. Bovendien draagt Vos (ook zijn leeftijd wordt niet genoemd, maar omwille van zijn inlevings- en relativeringsvermogen schat ik hem iets ouder dan Fieke, een jaar of dertien) daarbovenop een schuldgevoel met zich mee: ‘Als ik niet zo moeilijk deed en zo snel geprikkeld was, dan had pap wél mee op | |
[pagina 240]
| |
expeditie kunnen gaan. Dan stond hij naast mam op het topje van de Cotopaxi. Nu kan hij alleen via de camera op haar hoofd vulkanen beklimmen’ (p. 102). Opnieuw beslissen de ouders voor het kind, en ook hier wint de pragmatische optie. Maar terwijl Fiekes ouders beseffen dat hun keuze ingaat tegen de zin van hun dochter, hebben de ouders van Vos de wens van hun zoon ingewilligd - en het resultaat is evenmin zaligmakend. Hoe zou het zijn als het kind zelf mocht beslissen? Als de zwakke partij autonomie werd toegekend, het recht om zelf een keuze te maken en de verantwoordelijkheid om de consequenties daarvan te dragen? Het antwoord op die vraag vinden we in de derde ‘gezinssituatie’ in de roman: die van Olga, Gertjan en Lasse. Dat er een speciale band was tussen de oude dame en de clown is van meet af aan duidelijk, maar pas tijdens de ontknoping van het verhaal blijkt dat de twee een liefdesrelatie hadden. Zij wilde graag dat hij bij haar introk, maar hij - circusmens in hart en nieren - weigerde zo'n verbintenis aan te gaan. Het machtsconflict tussen man en vrouw ontvlamde en schaadde zo een derde, zwakkere partij. Angstig door het onvoorspelbare gedrag van de baas die zijn woede op hem afreageerde, raakte het paard de brandende hoepel, waarna de circustent vlam vatte en het beest zijn hoeven verbrandde in een poging het vuur te doven. We zouden deze gebeurtenis op zich al kunnen lezen als een symbolische parallel met de thuissituaties van Fieke en Vos: de zwakkere derde die tussen twee vuren verkeert en, in een poging de brand te blussen, gekwetst raakt. Aerts acht het echter nodig om deze parallel kracht bij te zetten in een climax die naar mijn smaak iets té moraliserend is. Na een nare ervaring slaat Lasse op hol en belandt bij Gertjan, die niet van plan is het paard aan Fieke terug te geven. Er volgt een geforceerde machtsstrijd waarbij de twee partijen vechten om de zorg over Lasse. Judith Vanistendael zet het getouwtrek nog eens extra in de verf met een illustratie die zich uitstrekt over zes pagina's: Fieke links, Baruso rechts, het paard pontificaal in het midden, op zijn billen, als een koppig kind. De boodschap ligt er duimendik bovenop: kiezen is verliezen. Wat je ook beslist, je zult altijd iemand tekort doen - hetzij een ander, hetzij jezelf. Zelf een keuze maken en de consequenties ervan dragen is niet enkel een voorrecht, maar ook een last. Daarom kan het best fijn zijn als deze verantwoordelijkheid je wordt ontnomen - bijvoorbeeld door een beschermende volwassene. Et voilà: als een deus ex machina | |
[pagina 241]
| |
wordt de spanning doorbroken door de komst van Fiekes ouders, die de kinderen dwingen terug naar huis te komen. Zowel kinderen als dieren worden in onze samenleving doorgaans gezien als de zwakkere partij. Wanneer het gaat over kinder- of dierenrechten, dan is het zelfbeschikkingsrecht een centraal thema. In een roman over een circuspaard is dit een voor de hand liggend onderwerp, maar doordat Aerts de koppeling maakt met de volwassenwording van een weinig assertief meisje dat, dankzij een verantwoordelijkheid die haar min of meer in de schoot is geworpen, leert om op te komen voor haar rechten, trekt hij het verhaal open tot een bredere bespiegeling op machtsverhoudingen in het algemeen. Om vervolgens geen pasklare oplossingen te bieden maar, via sterk uitgewerkte bijfiguren en een climax met een duidelijke boodschap, aan te tonen dat er ook nadelen kleven aan keuzevrijheid. Het paard toont het kind dat de vrijheid - met andere woorden, de volwassenwording - die zij zo ambieert, haar niet het opperste geluk zal brengen. In dat opzicht is het open einde, waarbij Fieke, Vos en Gertjan gedrieën toekijken hoe Lasse zijn draai vindt op een zorgboerderij, een passende afsluiter. Er is geen eind goed, al goed, maar er zijn wel lichtpuntjes. Geen kleffe verzoening, maar wel excuses en een toenaderingspoging. Geen garantie dat de thuissituatie van Fieke en Vos zal verbeteren, maar wel de zekerheid van hun nieuwe vriendschap. En ten slotte is daar de koffie, een terugkerend motief: ditmaal kiest Fieke (en ook Gertjan, die deze drank eveneens niet kan waarderen) er zelf voor om te nippen aan het bittere vocht en daarmee haar eerste stapjes richting volwassenheid te wagen.
Paard met laarzen is een rijk verhaal, waarbij een tweede lezing geen overbodige luxe is. De boodschap schuilt in alledaagse elementen, in wat níet wordt gezegd. De climax is een beetje een uitglijder, maar kan de lezer ook helpen om te vatten wat onder de oppervlakte schuilgaat. Een nederig pleidooi voor meer keuzevrijheid, en vooral: meer inlevingsvermogen. |
|