Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 30
(2016)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| ||||||||||||
De wedergeboorte van de historische jeugdroman
| ||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||
stemming hebben gevonden. Uiteindelijk krijgt hij de kans om terug te keren naar zijn eigen tijd. Kruistocht in spijkerbroek werd in 1974 bekroond met de Gouden Griffel. Twee jaar later volgde de Prix de la Divulgation Historique, de Europese prijs voor het beste historische jeugdboek. Ook internationaal werd het boek een succes. Er verschenen diverse vertalingen, onder meer in het Japans, Russisch en Zuid-Afrikaans. In 1984 kreeg Beckman de Huib de Ruyterprijs van de Vereniging van docenten in Geschiedenis en Staatsinrichting in Nederland vanwege de belangrijke impuls die haar historische jeugdromans, zoals Geef me de ruimte! (1976), Triomf van de verschroeide aarde (1977), Het rad van fortuin (1978), Stad in de storm (1979) en Hasse Simonsdochter (1983), aan het geschiedenisonderwijs gaven. In 1998 kreeg zij van dezelfde vereniging de Historische Jeugdboekenprijs voor haar hele oeuvre. In 2003 werd Gekaapt! bekroond met de Historisch Nieuwsblad Bontekoeprijs voor het beste historische jeugdboek. Na haar overlijden in 2004 werd deze prijs omgedoopt in de Thea Beckmanprijs. In hetzelfde jaar, dertig jaar na de Gouden Griffel, was Kruistocht in spijkerbroek genomineerd voor de Griffel der Griffels, een prijs ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Griffels. Het mag duidelijk zijn dat Beckmans naam onlosmakelijk verbonden is met het genre van de historische jeugdroman. Critici zijn het eens over haar pioniersfunctie in het Nederlandse taalgebied. In De hele Bibelebontse berg (1989) wijst Harry Bekkering Thea Beckman aan als de belangrijkste exponent van een inhoudelijke vernieuwing van het genre. In Het land van waan en wijs (2014) valt Bea Ros (p. 297) hem bij: ‘(...) de schrijfster verdient volop de eer dat zij het genre van de historische jeugdroman nieuw leven heeft ingeblazen en het populair heeft gemaakt.’ Wat maakt Beckman ‘de ongekroonde koningin van het genre’ (Bekkering, 1989, p. 316)? | ||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||
De ontwikkeling van de historische jeugdromanDe Schotse auteur Sir Walter Scott (1771-1832) wordt algemeen gezien als de grondlegger van het genre van de historische roman. In navolging van zijn werk barstte in West-Europa begin 1800 de zogeheten ‘Scottomanie’ los en kwam het genre volop tot bloei. Halfweg de negentiende eeuw verschenen ook steeds meer historische jeugdromans. In de jaren zeventig en tachtig behoorde de historische roman tot de populairste genres in verschillende Europese landen (Ros, 2014, pp. 280-281). Toke Hofman (1983, p. 1) onderscheidt twee richtingen binnen het genre: schrijvers van avonturenverhalen en schrijvers ‘die het verleden meer serieus nemen en proberen verantwoorde geschiedenisverhalen te schrijven’. Ze merkt op dat de veranderingen in de samenleving vanaf 1960 ook het historische verhaal veranderd hebben. Zij verwijst naar Bertlein (1975), die een aantal veranderingen in de historische roman op een rijtje zet. Steeds vaker staat niet een grote, bekende held centraal, maar gewone mensen in hun dagelijkse doen en laten. Hierbij wordt - ook meer dan voorheen - aandacht besteed aan het innerlijk van de personages. Een derde ontwikkeling is de neiging om zo exact mogelijk te werken: de schrijvers voegen veel feiten toe aan de fictie. In De hele Bibelebontse berg schetst Bekkering de veranderingen binnen het genre aan de hand van een vergelijking tussen Fulco de minstreel van C. Johan Kieviet (1892) en Kruistocht in spijkerbroek. Als eerste merkt Bekkering (1989, p. 299) het verschil in taal en stijl op: waar hij Kieviets stijl als historiserend kenschetst, plechtig en vol gemeenplaatsen, is Beckmans taal ‘modern, althans niet bewust historiserend’.Ga naar voetnoot1 Een tweede verschil, aldus Bekkering, is de kritische blik waarmee Beckman hoofdpersoon Dolf naar het verleden en heden laat kijken. Dolf vergelijkt het leven in de middeleeuwen met dat in zijn eigen tijd. Daarbij komen zowel de negatieve als de positieve aspecten van elke periode aan het licht: ‘Tegenover het afschuiven van verantwoordelijkheid (moderne tijd) staat de trouw (middeleeuwen), tegenover de vervuilde natuur staat de | ||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||
technologische kennis van de twintigste eeuw. Maar ook: tegenover de lieflijke natuur van de middeleeuwen plaatst Beckman de wrede dood door niet-weten. Sommige zaken stelt ze voor als van alle tijden: machtswellust en egoïsme’ (Bekkering, 1989, p. 300). Door de keuze voor een moderne hoofdpersoon - en bovendien een kind, geen volwassene - in een historische context zorgt Beckman voor een letterlijke verbinding tussen heden en verleden. Hierdoor brengt ze Dolf dichterbij voor de lezerGa naar voetnoot2 en ze nodigt de lezer uit net als Dolf kritisch naar het verleden te kijken en tegelijkertijd vraagtekens te plaatsen bij het heden: ‘Dolfs conclusie is dat soms het verleden wint, soms het heden. Kortom: vroeger was niet alles beter en evenmin kent de loop van de geschiedenis per definitie een positieve evolutionaire groei. Doordat de hoofdpersoon letterlijk met de voeten in de modder van het verleden geplaatst wordt, ervaart hij de achterkant van het grote verhaal uit de geschiedenisboekjes,’ aldus Ros (2014, pp. 297-298). In het werk van Kieviet ontbreekt deze kritische noot: het gaat in de eerste plaats om het romantische en het avontuurlijke. Bekkering (1989, p. 203) merkt bovendien op dat in Kieviets werk het positieve het negatieve domineert: ‘(...) het armoedige bestaan van de horigen, de vele ziekten die er heersten, Kieviet schrijft er niet over.’ Hiermee is Kruistocht in spijkerbroek, veel meer dan Fulco de minstreel, een boek dat de lezer aan het denken zet: Beckman paart een spannend avontuur aan een verhaal met actuele relevantie en engagement (Bekkering, 1989, p. 302; Ros, 2014, p. 296). Ook in andere opzichten rekent Beckman af met een romantisering van het verleden. Gebeurtenissen die in vroegere historische romans als spannend werden beschreven, zoals vechten en oorlog voeren, ontdoet ze van hun zweem van spanning en sensatie. Zo beschrijft Dolf hoe het kinderleger zonder pardon als buffer wordt gebruikt tijdens een conflict van graaf Trasimeno met de boeren en de inwoners van de naburige stad. In haar trilogie over de Honderdjarige Oorlog (Geef me de ruimte! (1976), Triomf | ||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||
van de verschroeide aarde (1977) en Het rad van fortuin (1979)) beschrijven de hoofdpersonen de oorlog eveneens als een verschrikking. In historische jeugdromans over de Tweede Wereldoorlog gebeurde dat al eerder, bijvoorbeeld in de vierdelige reeks ‘Reis door de nacht’ van Anne de Vries (1951-1958). In navolging van Hofman constateert Bekkering (1989, p. 302) een verschuiving van de ‘hoge heren’ naar het gewone volk (p. 302). Ook Ros (2014, p. 297) merkt op dat Beckman afstand nam van de ‘geijkte vaderlandse verhaalstof en [niet] schrijft over ridders en jonkvrouwen, maar over gewone herkenbare (...) mensen’. Zo zegt Dolf tegen monnik Dom Thaddeus, een monnik die met het kinderleger meetrekt: Ik heb nauwelijks een kasteel van binnen gezien, ik heb geen toernooi bijgewoond en gewapende ridders ging ik uit de weg. Maar ik zag het land en de bedelaars en de verdwaalde kinderen. Het vólk heb ik leren kennen, niet de hoge heren waarover je leest in de boeken. (p. 302) Een logisch gevolg van Beckmans sympathie voor het gewone volk is dat de machthebbers vaak niet al te lovend beschreven worden. Koningen, prinsen en edelen zijn in haar boeken meestal egoïstische en hebberige mensen en ook de geestelijkheid komt er niet goed vanaf. Joosen en Vloeberghs (2008, p. 165) beschrijven bovendien nog een tweede ontwikkeling nadat de geschiedenis van gewone mensen in het | ||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||
middelpunt van de romanhandeling werd geplaatst: de keuze ‘voor een focalisator die tot een gemarginaliseerde groep hoort’, waardoor er aandacht kwam ‘voor de groepen die buiten de geschiedschrijving gevallen zijn of waarover nauwelijks historische bronnen beschikbaar zijn, of alleen bronnen geschreven door andere, dominante groepen’. Beckmans werk heeft veel navolging gevonden wat betreft alle bovengenoemde punten, soms zelfs letterlijk door de, voor die tijd originele, verteltruc van de tijdmachine of door opgravingen. Simone van der Vlugt laat haar hoofdpersoon in Schijndood (2002) bijvoorbeeld via dromen en therapieën terugkeren naar een vorig leven. Maar ook zonder tijdmachine is de actuele relevantie, de lezer kritisch laten kijken naar verleden en heden, uitgegroeid tot misschien wel het belangrijkste kenmerk van de historische jeugdroman. Of, zoals Joosen en Vloeberghs (2008, pp. 151-152) schrijven: ‘Het is een genre dat een ontmoeting tussen heden en verleden mogelijk wil maken. Het heeft onder meer als belangrijke functie om de kindlezers historisch bewustzijn bij te brengen, om ze meer nog dan een afstandelijke geschiedenisles, te doordringen van de wetenschap dat het leven vroeger niet hetzelfde was als nu. (...) de historische roman toont aan hoe het heden bepaald is door gebeurtenissen in het verleden.’ Hiermee stond Beckman, met Kruistocht in spijkerbroek, maar ook met haar latere boeken waarin veelal meisjes de hoofdrol spelen, aan het begin van de historische jeugdroman zoals we die nu kennen. Haar grootste verdienste is misschien wel geweest dat ze het verleden als geen ander tot leven kon wekken en het daarmee aantrekkelijk maakte voor een jong publiek. Ten slotte is Beckman een inspiratiebron voor veel auteurs van historische jeugdromans. Simone van der Vlugt, inmiddels vooral succesvol met thrillers, maar begonnen als auteur van historische jegudromans, is een van hen: ‘Thea Beckman was de enige echte. Zij had de gave om mij, als ik begon te lezen, helemaal in die tijd te zúígen. Ik beleefde haar verhalen alsof ze echt gebeurd waren. Ik koppelde de personages ook aan de nog altijd gortdroge geschiedenislessen op school. Het waren mijn persoonlijke vrienden’ (de Volkskrant, 6 oktober 2003). | ||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||
KritiekOndanks de consensus over Beckmans bijdrage aan de ontwikkeling van het historische genre en de positieve ontvangst van vooral Kruistocht in spijkerbroek in de jaren zeventig, is haar werk later ook vaak bekritiseerd. Men hekelt onder meer haar ‘clichématige stijl’ (Bekkering, 1998, p. 316). Haar personages leven in een wereld waarin de vogels kwinkeleren in een hemelsblauwe lucht, de wind door de bladeren suist en de bloemen uitbundig bloeien. ‘Toegegeven, Thea Beckman levert in een bepaald opzicht vakwerk af (...). Steeds gemakkelijker echter valt ze ook in bijna gênante gemeenplaatsen, in een ouderwetse, belegen stijl, die ooit voor bloemrijk moet zijn doorgegaan,’ schrijft Max Verbeek in Leesgoed (1990). Peter van den Hoven wijdt in Grensverkeer (1994) zelfs een apart hoofdstuk aan ‘het geheim van Thea Beckman’, waarin in een greep uit citaten uit recensies, juryrapporten en Beckmans eigen werk de term ‘kitsch’ opvallend vaak is terug te vinden. Een tweede punt van kritiek betreft de karaktertekening van haar personages. Vooral in haar latere boeken missen haar verhaalfiguren psychologische diepgang (Bekkering, 1998, p. 316). Ook is er kritiek op de manier waarop Beckman informatie doseert: historische feiten zijn soms te nadrukkelijk of onhandig in het verhaal verwerkt. Zo schrijft Bregje Boonstra over Hasse Simonsdochter: ‘De informatie is soms slecht geïntegreerd in het verhaal en krijgt dan meer het karakter van een geschiedenisles’ (NRC Handelsblad, 4 november 1983). Ten slotte heeft men kritiek op de inhoud van haar boeken. Beckmans romans zouden de lezer slechts de gelegenheid bieden aan de werkelijkheid te ontsnappen in een droomwereld in plaats van een kritische leeshouding van hem te vragen. Ze zou weinig of niets aan de lezer overlaten: alle emoties en gedachten worden verklaard door een auctoriale verteller (Bekkering, 1989, p. 316; Tromp, 1997, p. 9). Ook enkele door Beckman ingezette inhoudelijke ontwikkelingen worden recent met voorzichtige vraagtekens bekeken. Zo schrijven Rita Ghesquière, Vanessa Joosen en Helma van Lierop-Debrauwer in de inleiding van Een land van waan en wijs (2014, p. 50): ‘Modern aandoende kinderen gaan (...) de strijd aan met ouderwetse normen en waarden. Daardoor wordt de histo- | ||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||
rische werkelijkheid soms geweld aangedaan ten voordele van een spannend verhaal of herkenbare, zelfredzame hoofdfiguur.’ Ook Joosen en Vloeberghs (2014) merken terecht op dat ‘in de actuele historische jeugdroman de aard van het kind een constante [lijkt]: verbazend veel jonge hoofdpersonages lijken op kinderen van vandaag, met een moderne visie op bijvoorbeeld technologie, genderpatronen of seksualiteit. Het beeld van het nieuwsgierige en moreel goede kind dat met een open geest de wereld verkent en alles in vraag stelt, wordt ten volle uitgespeeld om identificatie met de hedendaagse lezer mogelijk te maken’ (pp. 159-160). Men plaatst vooral kanttekeningen bij het zogeheten ‘Beckman-meisje’: het vrijgevochten, reislustige gedrag van Beckmans veelal vrouwelijke hoofdpersonen lijkt in tegenspraak met de historische feiten. Talloos in haar werk zijn de voorbeelden van meisjes die buiten de gebaande paden treden en de kansen grijpen die eeuwen geleden doorgaans niet voor hen waren weggelegd. Marie-Claire uit Geef me de ruimte! weigert bijvoorbeeld te trouwen met de jongen die haar vader voor haar heeft uitgezocht en gaat er, verkleed als jongen, vandoor op haar vaders beste paard. Hasse Simonsdochter uit het gelijknamige boek (1983) weigert zich evenmin neer te leggen bij het leven dat haar ouders voor haar hebben uitgestippeld en het weesmeisje Saartje Tadema geeft de voorkeur aan een betrekking boven een huwelijk. ‘Het levert Beckman de kritiek op dat haar heldinnen wandelende anachronismen zijn, twintigste-eeuwse meisjes in middeleeuwse vermomming,’ schrijft Ros (2014, p. 296-297). Deze eigentijdse personages, in combinatie met de taal die vaak wordt aangepast aan die van de lezer, lijken in strijd met de intentie met de historische roman een verleden tijd op een getrouwe manier af te beelden: ‘dan moet het verhaal ook bepaalde elementen bevatten die de vreemdheid, de andersheid in de verf zetten’ (p. 161). Ros signaleert dat auteurs als Kristien Dieltiens, Jean-Claude van Rhijckeghem, en Pat van Beirs en Floortje Zwigtman de laatste jaren dichter bij de historische werkelijkheid blijven en juist de beperkte vrijheden en keuzemogelijkheden van vrouwen in het verleden beschrijven (2014, p. 299). | ||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||
Recente ontwikkelingenHet belang van Kruistocht in spijkerbroek voor de inhoudelijke vernieuwing van de historische jeugdroman staat echter buiten kijf. Joosen en Vloeberghs wijzen het boek mijns inziens terecht aan als een klassieker: in Kruistocht in spijkerbroek komen vrijwel alle criteria samen die kenmerkend zijn voor het genre zoals we dat nu kennen. Natuurlijk heeft de tijd niet stilgestaan. Vanaf de eeuwwisseling wint de psychologische historische roman steeds meer terrein ten opzichte van de historische avonturenroman, waarbij de nadruk verschuift van de plot naar de ontwikkeling van de personages (Ros, 2014, p. 283). In Allemaal willen we de hemel van Els Beerten (2008) bijvoorbeeld, dat zich afspeelt in het (na)oorlogse Vlaanderen, ligt de focus op de gevoelens en gedachten van de hoofdpersonen en op de moeilijke keuzes die zij moeten maken, niet op de gebeurtenissen. Een tweede inhoudelijke ontwikkeling van de afgelopen vijftien jaar is de verschuiving van de eigen nationale geschiedenis naar het verleden van andere landen. Jan van Coillie signaleert in Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) jeugdboeken? (2007) dat de grenzen van de eigen, nationale en Europese geschiedenis worden overschreden, waar in eerdere historische jeugdromans vooral het verleden van het vaderland bejubeld werd. ‘De Groene Bloem’-trilogie van Floortje Zwigtman bijvoorbeeld speelt zich af in het Victoriaanse Londen en beschrijft het beroemde proces tegen Oscar Wilde. Rindert Kromhout beschrijft het leven van Virginia Woolf en haar familie op het Engelse platteland in zijn trilogie over de Bloomsbury Group. Het laatste decennium lijkt het genre ook een literaire ontwikkeling door te maken. De instelling van de Thea Beckmanprijs lijkt het genre een extra duwtje te hebben gegeven.Ga naar voetnoot3 De historische jeugdromans van de laatste jaren zijn niet alleen grensverleggend en goed gedocumenteerd, steeds vaker ook zijn zij geschreven in een taal die niet voor de literaire historische literatuur voor volwassenen hoeft onder te doen. In recente uitgaven kiezen de auteurs niet voor een chronologische weergave van de feiten door een alwetende verteller, maar voor meerstemmigheid of een ononderbroken | ||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||
tijdlijn (Joosen & Vloeberghs, 2008, p. 155). Door de keuze voor een hoofdpersoon met opvattingen van zijn of haar tijd, of juist door het zwijgen van de personages, wordt de lezer uitgedaagd een eigen oordeel te vormen over de beschreven gebeurtenissen. Voorbeelden zijn de historische jeugdromans van onder meer Els Beerten, Dolf Verroen, Pat van Beirs en Jean Claude van Rijckeghem, Noëlla Elpers, Rindert Kromhout, Rob Ruggenberg, Aline Sax, Marita de Sterck, Kathleen Vereecken en Floortje Zwigtman. Het kenmerkende element van het genre blijft uiteraard het weergeven en beschrijven van historische figuren en gebeurtenissen binnen een fictieve context, maar de laatste jaren met steeds meer aandacht voor de literaire en artistieke kwaliteit. | ||||||||||||
ConclusieOnlangs beleefde Kruistocht in spijkerbroek haar 89ste druk. Het is waarschijnlijk Beckmans meest gelezen, meest bekroonde en meest besproken boek. Voor de jongeren van nu is echter ook het heden waarin Dolf leeft reeds lang verleden tijd. Niet voor niets werd er bij de verfilming van Kruistocht in spijkerbroek een en ander gemoderniseerd: zo neemt Dolf in de film een iPod mee naar het verleden en ook heeft hij ineens speciale DNA-pillen nodig om te kunnen overleven in een andere eeuw. In feite is zelfs deze gemoderniseerde Dolf alweer achterhaald; hij zou ernstig misgrijpen op zijn telefoon met internetverbinding en hij zou, dankzij de uitvinding van de TomTom in onze eeuw, waarschijnlijk minder stevig de route naar Genua in zijn hoofd hebben gehad. Toch bevatten Beckmans boeken voldoende aanknopingspunten met de huidige actualiteit: de duizenden naamloze kinderen die zich uit armoede of wanhoop aansluiten bij de kinderkruistocht staan in feite niet ver af van de vele kinderen die momenteel wereldwijd op de vlucht zijn. In De gouden | ||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||
dolk (1982) en Vrijgevochten (1998) laat Beckman zien dat ook in de twaalfde en zestiende eeuw, waarin deze verhalen zich afspelen, in de westerse wereld een negatieve houding bestond ten aanzien van aanhangers van het islamitische geloof. Daarmee is Beckmans werk anno 2016 (helaas) toch weer verrassend actueel. | ||||||||||||
Primaire literatuur
| ||||||||||||
Secundaire literatuur
| ||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||
|
|