Vitus in het bad
Ted van Lieshout
Veel mensen denken dat alles wat ik doe wordt uitgegeven en vervolgens in de prijzen valt. De meeste dingen die ik bedenk stranden voordat iemand ze te weten komt.
Philip Hopman wilde graag een Gouden Boekje maken. Hij heeft affiniteit met de Gouden Boekjes, die hij uit zijn jeugd kent. Ik zei: ‘Je hebt er toch al een met Hans Hagen gemaakt?’ ‘Ja,’ zei Philip, ‘maar ik wil er nóg een.’
Ik heb zelf niks met Gouden Boekjes. Ik herinner me niet dat ik ze in mijn jeugd gezien heb. Ik vind het goedkoop uitziende mormels met een goud cellofaantje waar je een nietje doorheen ziet schemeren, zwaar leunend op ouderwetsigheid, maar begrijp dat het verschijnsel voor anderen sentimentele waarde heeft. Dus toen Philip had gezegd dat hij zo graag wilde, ging ik met hem mee naar uitgeverij Rubinstein, die de tegenwoordige Gouden Boekjes maakt. We kwamen vrij snel terecht bij de serie die Rubinstein maakt voor het Rijksmuseum, want voor kunst loop ik warm.
We maakten een afspraak met Martijn van het Rijksmuseum, een goeie vent met wie ik al eerder heb gewerkt, dus daar had ik wel vertrouwen in. Martijn wil geen slappe hap en daar had ik óók geen zin in, dus we gingen kijken bij de donkere Middeleeuwen in de kelders van het Rijksmuseum. Daar wees Philip me op een houten beeld dat hij al járen prachtig vindt. Het stelt Sint Vitus voor die in het bad zit. Hij zit er devoot en toegewijd bij, maar ik las op het kaartje dat hij in een bad zit van kokende olie! Nou, daar kon ik wel iets mee!
Ik ging naar huis en schreef in de weken daarna enthousiast een verhaal over een jongen met ambities. Ik leverde het in en al gauw bleek dat het helemaal niet in de smaak viel. Wegens te erg.
‘Maar het beeld stelt een jongen voor die in een bad vol kokende olie zit,’ zei ik. ‘Dat staat gewoon in het museum en het staat ook geschreven op het kaartje bij het beeld!’