Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 29
(2015)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Literatuur zonder leeftijd 97 | |
[pagina 7]
| |
Feest in Villa Kakelbont1945 was een uitermate betekenisvol jaar in de wereldgeschiedenis. Ook in de geschiedenis van de jeugdliteratuur in Zweden is het een mijlpaal: het is het jaar waarin Astrid Lindgrens Pippi Langkous uitkwam. Tegelijk verschenen ook het eerste Moeminboek van Tove Jansson, De Moemins en de grote overstroming,Ga naar voetnoot1 en De kat blaast op de zilveren hoorn,Ga naar voetnoot2 het debuut van dichter Lennart Hellsing. Samen zorgden deze drie werken voor de doorbraak van het moderne kinderboek in Scandinavië. Het bevrijdingsjaar 1945 (en de daaropvolgende periode) wordt er dan ook beschouwd als de ‘gouden eeuw’ van de kinderliteratuur. De invloed van Jansson en Hellsing bleef min of meer beperkt tot Scandinavië, maar Pippi Langkous veroverde met rasse schreden de hele wereld. De redactie van Literatuur zonder leeftijd wilde de zeventigste verjaardag van dit internationale icoon van het kinderboek dan ook niet zomaar voorbij laten gaan. Het Pippi-jubileum vormt daarom de aanzet voor vijf bijdragen in dit alweer rijk gevulde nummer. In het eerste stuk in deze reeks geeft Sara Van den Bossche aan langs welke grote lijnen de receptie van de drie Pippi Langkous-boeken zich ontvouwde. Ze staat stil bij de interpretaties van de trilogie die het belangrijkst bleken in de ontwikkeling van Pippi's literaire status in Nederland en Vlaanderen. Vervolgens ontleedt Bettina Kümmerling-Meibauer de verschillende visuele interpretaties van Pippi Langkous die in Zweden en Duitsland door de jaren heen verschenen zijn. Linda van Scherrenburg zocht met Martine Schaap van uitgeverij Ploegsma naar mogelijke verklaringen voor de aanhoudende populariteit van Pippi Langkous, en sprak met Schaap en met Dominique Riaskoff over het lopende project waarin de vertalingen van Lindgrens boeken opgefrist worden. Het is grotendeels de verdienste van Ploegsma dat Pippi ook in Nederland en Vlaanderen sporen nagelaten heeft. Naar die sporen van het personage gaat Helma van Lierop-Debrauwer op zoek | |
[pagina 8]
| |
in haar bijdrage over de ‘nakomelingen’ van Pippi Langkous. De hoofdvraag daarbij is welke recente(re) literaire meisjesfiguren overeenkomsten met haar vertonen en hoe die zich tot de ‘mater familias’ verhouden. Tot slot verdiepten schrijfster en vertaalster Rita Verschuur en Sara Van den Bossche zich in de achtergrond bij het ontstaan van de Pippi-verhalen. In dat gesprek, waarvan hier een verslag is opgenomen, kwamen eveneens enkele frappante reacties op de boeken alsook Rita's opinie over de oorspronkelijke Nederlandse vertaling aan bod. Naast aandacht voor de verjaardag van Pippi Langkous is er in dit nummer ook ruimte voor recente ontwikkelingen binnen het veld van de jeugdliteratuur in Nederland en Vlaanderen. Zoals gebruikelijk publiceert Literatuur zonder leeftijd de Annie M.G. Schmidtlezing, die dit jaar uitgesproken werd door Els Beerten. Daarna volgt een interview met de schrijfster, afgenomen door Eline Rottier. Verderop in dit nummer is ook een bespreking te vinden van haar nieuwste boek, Eün mens is genoeg. Ook de Woutertje Pieterse lezing, gehouden door Tamara Bos, verdient een plaats in ons tijdschrift. Daarna nemen we samen met Jant van der Weg een duik in het werk en de archieven van Diet Huber, en staan we met Inger Bos stil bij de moeilijke taak die het recenseren van beelden in kinderboeken is. Ook in het artikel van Carlijn Fransen en Karen Woets staan geïllustreerde boeken centraal: zij gaan in op de manier waarop het scheppingsverhaal verwerkt wordt in prentenboeken voor jonge kinderen (tot acht jaar). De trilogie over Tycho en Oliver van Edward van de Vendel is dan weer voor wat oudere lezers. Naar aanleiding van het verschijnen van het laatste deel onderzoekt Hans Boel hoe homoseksualiteit doorheen het drieluik op verschillende manieren ingebed wordt. Tot slot houden we de vinger aan de pols van het jeugdliteratuuronderzoek met recensies van enkele belangrijke nieuwe wetenschappelijke publicaties. Zo werd Een land van waan en wijs, de jeugdliteratuurgeschiedenis die aangestuurd werd door Rita Ghesquière, Vanessa Joosen en Helma van Lierop-Debrauwer, aan een kritische blik onderworpen. Ook De verbeelders, waarin Saskia de Bodt een overzicht van de twintigste-eeuwse boekillustratie biedt, wordt besproken, net als Kinderprenten, volksprenten, centsprenten, schoolprenten. In dat laatste boek, onder redactie van Nico Boerma, Aernout Borms, Alfons Thijs en Jo Thijssen, worden de | |
[pagina 9]
| |
hoofdlijnen van drie eeuwen ‘populaire grafiek in de Nederlanden’ uitgezet. We sluiten af met een recensie van een bundel met een internationaal perspectief, namelijk Never-ending Stories. Adaptation, Canonisation and Ideology in Children's Literature (geredigeerd door Sylvie Geerts en Sara Van den Bossche). Op die manier biedt dit nummer alweer een rijk gevarieerd aanbod, met hopelijk voor elk wat wils.
Sara Van den Bossche |