Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 28
(2014)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 164]
| |
Die jongen is gewoon een voetballer
| |
Een zomerse zwerftochtIn Dani Bennoni ontdekt de lezer de wereld door de ogen van Bing. Samen met zijn beste vriendje Lenny struint hij door een klein dorpje, dat zich naar alle waarschijnlijkheid ergens in Vlaanderen bevindt. Ze zijn op zoek naar Dani Bennoni, een jonge voetballer uit de buurt, die Bing hopelijk kan leren voetballen. Niet voor zichzelf, maar voor zijn grote broer Moon die enkele maanden eerder is opgeroepen voor het leger. Om zich voor te bereiden op Moons terugkeer, die in zijn ogen onvermijdelijk is, wil Bing voetballer worden. Dit zal Moon vast vervullen met trots. De invloed van de onzichtbare oorlog op Bings leven is aanzienlijk. Niet alleen is zijn broer weg, in reactie daarop ligt tevens zijn moeder al maanden | |
[pagina 165]
| |
op bed. Maar Bing gaat niet bij de pakken neerzitten. Om te leren voetballen, heeft Bing de hulp van Dani Bennoni nodig, die om (nog) onbekende redenen bij hem in het krijt staat. In het voetbaltenue van zijn broer betreedt Bing het voetbalveld en spreekt hij Dani aan. Helaas blijkt deze alles behalve behulpzaam. Hij ziet in Bing geen voetballer en stuurt hem, samen met Lenny, naar huis. De twee jongetjes leggen zich hier niet bij neer. In het vervolg van de novelle doen zij er alles aan om Dani alsnog te overtuigen dat hij van Bing een voetballer moet maken, door een ruzie tussen hem en Martha Vochten aan te zwengelen. Martha heeft romantische gevoelens voor Dani en door daar spitsvondig op in te spelen, hopen de jongetjes dat zij Dani uiteindelijk wil dwingen om Bing voetballessen te geven. Er tekenen zich dan al snel tweekampen af: de voetballer Dani en zijn vader enerzijds, en Martha, haar moeder en haar twee vriendinnen anderzijds. De communicatie tussen deze twee kampen loopt vrijwel volledig via Bing en Lenny, die dienst doen als - enigszins manipulatieve - boodschappers. Helaas slagen de jongens er niet in hun oorspronkelijke doel te bereiken. Hoewel Dani en Martha stapsgewijs inderdaad steeds bozer op elkaar worden, met een uiteindelijke confrontatie tussen de twee kampen als gevolg, verandert Dani de voetballer nergens van mening. Wanneer de moeder van Martha, in een laatste poging de ruzie te beslechten, een bezoek brengt aan Dani en zijn vader, verandert plotsklaps alles. De daverende, emotionele finale vult immers nogal wat lege plekken in. Zo blijkt ook Dani via de post te zijn opgeroepen voor het leger. Bing wist dit al eerder en heeft de brief in kwestie expres zoek gemaakt. Daarnaast komt aan het licht waarom Dani precies in het krijt staat bij Bing. De voetballer heeft Bing namelijk herhaaldelijk betaald om, in zijn blootje, naar hem te kijken tijdens het douchen. Wanneer Dani's geld opraakt, belooft hij Bing op andere manieren terug te betalen. Naar aanleiding van deze belofte vraagt Bing voetballessen aan Dani Bennoni. | |
[pagina 166]
| |
Met de informatie over deze douchepraktijken lijkt het discours van de homoseksualiteit vrij plotseling de novelle te betreden. Door een nadere blik te werpen op de diverse manieren waarop de identiteit van Bing en Dani vorm krijgt, blijkt echter dat dit discours impliciet al gedurende het hele verhaal dicht onder de oppervlakte ligt, waarmee een (te) heteronormatief wereldbeeld aan het wankelen wordt gebracht. Dit wordt in het vervolg van dit artikel verduidelijkt door de lichamelijke handelingen (performativity) en kijkgedragingen ((gay) gaze) die de jongens vertonen onder de loep te nemen. Er dienen zich dan in eerste instantie twee interessante prototypische jongensrollen aan: ‘de voetballer’ en ‘de niet-voetballer’. In de loop van het verhaal wordt dat contrast genuanceerd en ontstaan twijfels over wie nu eigenlijk precies welke rol vervult. | |
Doe maar, kijk maarZowel performativity (vanaf nu performativiteit) als de (gay) gaze zijn zeer complexe concepten. Ze worden hier, aan de hand van Nikki Sullivan's A Critical Introduction to Queer Theory,Ga naar voetnoot2 kort toegelicht en geconcretiseerd. Het concept performativiteit is gestoeld op de overtuiging dat het menselijk lichaam in beginsel een verwezenlijking is van in onze cultuur aanwezige heersende normen en waarden. Iemands lichaam ‘vormt’ zich hiernaar, waardoor iedereen automatisch bestaande opvattingen over gender en seksualiteit met zich meedraagt en uitdraagt. Het gevolg hiervan is dat het lichaam van doorslaggevend belang is in de vorming van iemands (seksuele en gender)identiteit. Identiteit is daarmee geen van tevoren vaststaand gegeven, maar eerder een continu proces. Desalniettemin wekken genderrollen de suggestie dat ze natuurlijk en aangeboren zijn. Om die paradox aan te kaarten introduceert Judith Butler (een belangrijke gendertheoreticus) het begrip performativiteit. Zij stelt dat gedragingen die iemand tot ‘man’ of ‘vrouw’ maken niet natuurlijk zijn, maar juist een onderscheid tussen een ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ gender fabriceren. Een lichaam is volgens haar performatief, omdat het pas een plaats in de wereld kan innemen wanneer het uitdrukking geeft aan een van deze (niet aangeboren) genderrollen. | |
[pagina 167]
| |
Dit heeft als gevolg dat fysieke gedragingen een ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ lijf construeren en niet andersom. De twee dominerende, ‘normale’ genderrollen in onze samenleving zijn de ‘mannelijke’ heteroseksuele man en de ‘vrouwelijke’ heteroseksuele vrouw. Gedrag dat niet (volledig) aan deze rollen voldoet, roept vragen op en wordt regelmatig afgekeurd. Ook homoseksualiteit past dan niet binnen een heteronormatieve wereldvisie. Een performativiteit-analyse kan echter aantonen dat een dergelijke gevolgtrekking onterecht en nodeloos restrictief is. Aangezien (lichamelijke) identiteit altijd een aangeleerde constructie is, is heteronormativiteit bij voorbaat gestoeld op fabels: er kan nooit zoiets bestaan als ‘normaal’ (of ‘foutief’) gedrag. Door hier de nadruk te leggen op ‘foutief’ gedrag, kan er daarom wellicht getornd worden aan de onterechte autoriteit van een hetero-normatieve wereldvisie: ‘[it queers] hegemonic institutions, identities, and relations - what Butler refers to as a “heterosexual matrix”’ (p. 82). Waar performativiteit vooral een focus op het lichamelijke gedrag mogelijk maakt, betreft het concept (gay) gaze uitsluitend iemands blik. Ook de manier waarop personen (kunnen) kijken, kan namelijk iets zeggen over bestaande genderrollen en seksuele identiteiten. De gaze geeft dan uitdrukking aan het (seksuele) genot dat kijkgedrag kan vervullen. Vanuit een heteronormatief perspectief is het voornamelijk de man die actief kijkt en de vrouw die bekeken wordt. Moeyaerts novelle laat echter zien dat een dergelijke rolverdeling niet altijd opgaat: in het geval van Dani Bennoni blijkt het lustobject mannelijk te zijn. Daardoor kan met deze novelle het mogelijke bestaan van homoseksueel kijkgenot nader verkend worden. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen mannen die actief kijken en mannen die passief bekeken worden. In hoeverre wijkt de genderrol van Bing af van ‘de’ mannelijke heteroseksuele man? Het gedrag van Dani blijft op de achtergrond, omdat dit in eerste instantie binnen een heteronormatief kader lijkt te vallen. Bij de bespreking van de verschillende kijkactiviteiten komen wèl beide jongens aan bod. | |
[pagina 168]
| |
De andere jongenVan Bing ontstaat direct een beeld dat afwijkt van een ‘normaal’ tienjarig jongetje. Het is vooral Bings omgeving die, aangemoedigd door zijn ‘afwijkende’ gedrag, deze beeldvorming gestalte geeft. Dit komt het sterkste naar voren in de vele reacties op Bings wens om voetballer te worden. Zo stelt Dani: ‘“Jij en een bal,” zegt Bennoni. “Jij en een bal.” Hij lacht nog een beetje na en schudt zijn hoofd. “Jij kunt niet voetballen. Dat weet je zelf ook. Dat kun je aan je armen en benen zien, en aan je voeten”’ (Moeyaert, 2004, p. 7). Dani bombardeert Bing vervolgens tot een van de ‘andere jongens’; ‘“Was jij niet goed met je handen?”’ (p. 8). Tot Bings grote verbazing kan ook het ‘vrouwenkamp’ zich wel in een dergelijke beschrijving vinden en herhaalt Martha letterlijk de typering van Dani: Ze kijken allebei nog eens naar mijn benen en mijn armen en naar Moons voetbalkleren. Blijkbaar voldoen Bings fysieke en lichamelijke gedragingen niet aan de eisen waar een ‘voetballer’ normaliter over dient te beschikken. Dit betekent echter niet dat de dames in Bing een ‘verkeerde’ jongen zien. ‘Een andere jongen’ is voor hen niet noodzakelijkerwijs een negatief oordeel. Wanneer Bing Lenny om advies vraagt, blijkt hij dit zelf wel zo te ervaren. ‘Wat er niet goed aan mij is,’ zeg ik. (...) | |
[pagina 169]
| |
Zijn omgeving mag het dan niet erg vinden dat Bing geen geboren voetballer is, zelf vindt hij dit wèl. Deze overtuiging wordt nog eens versterkt wanneer Bing uit Dani's opmerkingen meent op te kunnen maken dat Dani hem geschikter acht voor ‘vrouwenwerk’. ‘“Wat scheelt er?” zegt [Lenny]. “Wat denk je dat er scheelt?” zeg ik. “Hij wil mij zien vegen.” “Hij wil de vrouwen zien vegen,” zegt Lenny. Hij doet zijn mond dicht en denkt even na. “Of hebben we dat verkeerd begrepen?”’ (p. 38). Hoewel het uitsluitend Bings interpretatie is, is het veelzeggend dat hij als vanzelf tot een dergelijke conclusie komt. Hij verbindt hier het zijn van ‘een andere jongen’ namelijk met ‘vrouwenwerk’, een vaker voorkomend stereotiep omtrent homoseksualiteit. Andere acties van Bing lijken de connectie met homoseksualiteit te versterken. Dit wordt maar wat duidelijk wanneer Anneka, Bings zus, hem vergelijkt met een hond: ‘Soms denk ik dat je de hond van Bennoni bent. Als hij op een dag met zijn vinger naar jou wijst, ga jij van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat in een glazen kastje staan, met je handen omhoog, en een bord om je nek: Ik ben door Dani God de Vader met zijn Ene Vinger aangewezen.’ (...) Ik kijk naar de grond. Ik voel dat ik bloos. Als Dani Bennoni 's zondags in de kerk naar me knikt, dan ga ik als een hond voor hem opzitten. (p. 29-30) Hoewel een dergelijke, passieve houding wellicht angst verraadt, bevestigt Bing later in het verhaal dat Dani's aanwezigheid hem nooit heeft afgeschrikt. Blijkbaar vindt hij het prettig, of in ieder geval niet erg, om in zijn contact met Dani een ondergeschikte rol te vervullen. Dit verandert wanneer de twee jongens in een fysieke ruzie belanden. De nabijheid van Dani's lijf krijgt plots een andere betekenis: ‘Hij gaat met zijn hele lichaam over me heen staan, ik geloof zelfs dat hij ook naast en achter me staat. Ik krimp in elkaar. Ik heb het voor het eerst: een klein hart. Nog nooit ben ik bang geweest voor hem. Niet één keer van al die keren dat we alleen zijn geweest’ (p. 50-51). Ofschoon Bing fysieke verwondingen heeft opgelopen, blijft hij de voetballer op een voetstuk plaatsen. Dit was ten slotte (pas) de eerste keer dat Dani hem letterlijk geweld aandeed. Het maakt Bing zelfs verdrietig om slecht over Dani te denken: ‘Het flitst door mijn hoofd dat Dani me nog nooit | |
[pagina 170]
| |
heeft pijn gedaan. Nog nooit. Zodra ik dat denk, schieten de tranen in mijn ogen’ (p. 56). Vanaf dit gevecht groeien daardoor de twijfels over Bings motieven. Is het hem echt alleen te doen om voetballessen, of is er meer aan de hand? Interessant genoeg blijven definitieve antwoorden uit. Het wordt nooit helemaal duidelijk of Bing Dani ‘slechts’ als voorbeeld en/of surrogaatbroer ziet, of dat er meer aan de hand is. Het is zodoende onmogelijk om sluitende uitspraken te doen over Bings drijfveren. Vergelijk onderstaande citaten: ‘Moon heeft ook een litteken,’ fluister ik tegen haar. ‘En Dani Bennoni heeft er ook een, op zijn buik.’ ‘Is er iets wat je van mij wil hebben?’ Wat wil Bing hebben van Dani? Steun? Vriendschap? Liefde? De onbeslistheid blijft en is niet alleen intrigerend, maar is wellicht ook werkelijkheidsgetrouw. Bing is tenslotte pas tien en opgroeien staat nu eenmaal gelijk aan (mentale) groeipijnen. Hij bevindt zich bovendien in een leeftijdsfase waarin idolatie ten opzichte van voorbeeldfiguren als oudere jongens en sporters vaak voorkomt. Zijn lichaam geeft hier uitdrukking aan en concretiseert zijn verwarde zoektocht naar een passende genderrol. Enerzijds wordt Bing gezien als ‘een andere jongen’, anderzijds tracht hij juist uit te groeien tot ‘de voetballer’. Hij is daarom maar wàt blij als Martha's moeder hem een ‘man’ - of toch in ieder geval een ‘flinke jongen’ - noemt: ‘“Kijk eens wat een man ik hier heb,” sist ze, en ze herhaalt het nog een paar keer. Dat blust het vuur in mijn hoofd een beetje. Ik sluit mijn ogen. Ik huil niet. Ik zou wel willen huilen. (...)“Je bent een flinke jongen”’ (p. 62). Toch lijkt Bing er maar niet in te slagen volledig te voldoen aan ‘de’ heteronormatieve standaard. Door zijn bijzondere verhouding met Dani - maar bijvoorbeeld ook door zijn uitstekende danskwaliteiten - blijven homoseksuele twijfels sluimeren. Dit | |
[pagina 171]
| |
wordt in de volgende paragraaf geïllustreerd aan de hand van de fascinerende blikken die Bing en Dani met elkaar delen. | |
De naakte voetballerOm het belang van kijken in Dani Bennoni naar waarde te schatten, is het belangrijk om bij het einde te beginnen: de verrassende onthulling dat Dani Bing betaalt om hem gade te slaan tijdens het douchen. Deze passage plaatst het gehele verhaal namelijk in een nieuw daglicht: Ik moet mijn broek op mijn schoenen hangen en naar Dani Bennoni kijken. Verder hoef ik niets te doen. Geheel onverwachts blijkt ook Dani niet helemaal te voldoen aan ‘de’ heteronormatieve standaard: hij schept er genoegen in om bekeken te worden door een andere jongen. Zowel Dani als Bing zijn daarbij naakt (al is het in het geval van Bing niet helemaal duidelijk hoe bloot precies), waardoor de seksuele suggestie evident is. Aangezien het onduidelijk is of Dani eveneens actief naar Bing kijkt, lijkt in dit geval vooral Dani een passieve rol te vervullen. Hij kiest echter zeer bewust voor deze rolverdeling die ingaat tegen de traditioneel actieve houding van de heteroseksuele man die een vrouw gade slaat. Daarmee is passiviteit ook hier niet bij voorbaat onwenselijk. Door bekeken te willen worden, geeft Dani (gedeeltelijk) vorm aan zijn afwijkende (seksuele) identiteit. Toch blijkt dit hele proces van kijken en bekeken worden tegelijkertijd juist een herbevestiging van heteronormativiteit. Het feit dat Dani na het douchen direct terugschiet in ‘gewoon’ vriendschappelijk contact en zich lijkt te schamen voor zijn naaktheid, demonstreert dat hij | |
[pagina 172]
| |
zich niet volledig durft over te geven aan zijn afwijkende verlangens. Of wellicht wil hij dit gewoon niet. Door opzettelijk te voldoen aan heteronormatieve standaarden, lijkt hij ervoor te kiezen om, in ieder geval naar de buitenwereld toe, ‘de voetballer’ te blijven. Hiermee bewijst hij de kracht van performativiteit. Door - tegen zijn gevoelens in - ‘normaal’ te handelen, wordt Dani tevens voor een ‘normale’ jongen aangezien. Zoals gezegd beïnvloedt bovenstaande scène de hele novelle. Dit kan verduidelijkt worden met eerdere kijkgedragingen van zowel Dani als Bing zoals in het volgende voorbeeld: ‘“Denk nog eens na, jongen. Er is vast wel iets anders wat ik je kan geven.” Hij kijkt mij aan, en laat zijn mond opengaan, en zijn gezicht ook’ (p. 7). Wat zou ‘iets anders’ betekenen? En waarom gaat Dani's gezicht bij een dergelijke uitspraak ‘open’. Het blijft gissen, ook voor Bing. Desalniettemin lijkt hij te snakken naar Dani's blik; ook hij wil bekeken worden. ‘Als hij naar me knipoogt en knikt, word ik een hond die je op zijn kop tikt’ (p. 30). Of: ‘Ik kijk om, de kleedkamer in, of Dani nog naar me kijkt, maar dat doet hij nooit. Iedere keer denk ik: ik moet dat omkijken afleren’ (p. 78). Maar Bing kijkt ook buiten het douchen om actief. Hij ziet dingen in Dani die verder lijken te gaan dan ‘normaal’ contact tussen jongens: ‘Met zijn slimme voorhoofd kan hij me een kopstoot geven, met zijn mooie tanden kan hij bijten, met zijn snelle ogen kan hij me in de grond boren’ (p. 51). Maar zelfs tijdens dit actieve kijken, schikt Bing zich naar zijn passieve rol: hij wil (of durft?) niet te dichtbij te komen. ‘Ik kan het donker in zijn hoofd zien. Als je zijn vader bent, mag je hem tegenspreken. Een hond als ik bijt hij de strot open’ (p. 50). Uiteindelijk blijft het maar de vraag waarom Bing instemt om naar Dani te kijken tijdens het douchen. Sommige passages impliceren dat hij het vooral voor het geld doet. ‘Op de vensterbank ligt altijd het geld klaar. Lenny en ik verdienen het met kijken. Ik met kijken naar Dani, en Lenny met kijken of er niemand kijkt’ (p. 76). Lenny's taak introduceert hier overigens een extra betekenislaag wat betreft kijken. Het feit dat hij op de uitkijk moet staan, bevestigt namelijk dat de gaze van Bing en Dani in zoverre afwijkt van de heteroseksuele norm dat het voor hen zeer onwenselijk is om betrapt te worden. Blijkbaar zijn de jongens zich er terdege van bewust dat buitenstaanders hun kijkgedrag wellicht als ‘foutief’ kunnen interpreteren. Als | |
[pagina 173]
| |
vanzelfsprekend remt dit hen in een volledige overgave aan (wederzijds) homoseksueel kijkgenot. Dit wordt nog eens benadrukt wanneer in de afsluitende passage van het verhaal de kijk-rollen ondubbelzinnig worden omgedraaid. Bing douchet, Dani kijkt. Ik draai de kraan dicht (...) en huiver eens van genoegen. Bing lijkt niet bepaald te genieten van Dani's blik en van onomstotelijk kijkgenot van Dani's kant is ook niet per se sprake. Het blijft onduidelijk waarom, maar het ligt in de lijn der verwachtingen dat hun weifelende houding - in ieder geval deels - te ‘danken’ is aan de internalisering van heteroseksuele normen. Dit maakt het extra opvallend dat er, juist na dit voorval, wordt geïmpliceerd dat de twee jongens een nieuwe omgangsvorm vinden en alsnog samen het voetbalveld betreden. De onbepaaldheid van beider (seksuele) gevoelens is compleet. Als lezer blijf je daardoor met vragen achter. Want, wie is nu precies ‘de voetballer’? En wie is dan ‘de andere jongen’? | |
We krijgen vleugelsWanneer al het voorgaande samen wordt gebracht, ontstaat er een beeld dat enerzijds niet voldoet aan heteronormatieve standaarden, maar er anderzijds ook geen duidelijk en omkaderd alternatief tegenover plaatst. Met andere woorden: hoewel homoseksualiteit impliciet aan de orde komt, wordt het nergens aan lezers opgedrongen. Dit voorkomt binair denken. Het is zinloos om enkel over hetero- en homoseksualiteit te spreken; ieders seksuele identiteit is in principe uniek en aanvaardbaar. Ditzelfde geldt voor het onderscheid tussen ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’. Bings acties worden geïnterpreteerd als ‘vrouwelijk’, terwijl het zijn allergrootste wens is om voetballer te zijn. Dani, daarentegen, kent een afwijkende interesse in | |
[pagina 174]
| |
(naakte) jongens, maar wordt toch vooral gezien als een (mannelijke) voetballer. Door deze constructie, waarbij de ‘andere jongen’ wil voetballen en ‘de voetballer’ van jongens lijkt te houden, voorkomt Moeyaert subtiel iedere vorm van hokjesdenken. Beide jongens zijn voetballers, beide jongens zijn ‘anders’, en dat is oké. Het feit dat zij dit zelf niet zo ervaren, verraadt de pijnlijke en restrictieve kracht van heteronormatieve denkbeelden. Bing en Dani willen koste wat kost gezien worden als ‘normale’ voetballers, juist omdat hun verlangens als ‘anders’ en foutief te boek staan. Zeker voor kinderen en jongeren is het nu eenmaal zeer belangrijk om er ‘gewoon’ bij te horen. Hoewel Bing en Dani hierdoor zelf grotendeels gevangenen blijven van het heteronormatieve, binaire denken, biedt Dani Bennoni in zijn totaliteit toch een mooi tegengeluid. Door geen definitieve uitspraken te doen over seksualiteit en wat precies ‘normaal’ is, ontstaat er een inspirerende open en onbevooroordeelde houding: iedereen is misschien verschillend, maar toch vooral gelijkwaardig. En met een dergelijke overtuiging kunnen we allemaal vliegen. [W]e krijgen vleugels, we raken de weg niet, we scheren eroverheen. (p. 54) |