Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 28
(2014)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
Wat ben je eigenlijk?
| |
[pagina 146]
| |
Een soort van huishoudspons die alles opzoog: verhalen en weetjes en ideetjes. De schrijver hoefde zichzelf alleen nog uit te wringen boven zijn witte vellen, en hup daar had je het boek. Wringen is hard werken, daar niet van, maar voor een interviewer is het (hoe dan ook) een duidelijk antwoord dat je ook nog als quote boven je stuk kunt gebruiken. Hij is een spons. Dan haal je opgelucht adem. En dan begin je gauw aan de volgende vraag: hoe bent u ertoe gekomen een spons te worden?
Lang wou ik dat ik ook zo'n helder citaat boven een interview met mezelf zag staan. Maar daar ben ik nu vanaf. Ik ga niks meer verzinnen. Waarom zou ik - bijvoorbeeld - zeggen dat ik altijd dertien gebleven ben? Nee, daar begin ik niet aan. Ten eerste heb ik het niet van mezelf, maar van Annie, en ten tweede ben ik eenendertig.Ga naar voetnoot2 Dat zien de mensen ook wel. Moet ik doen als die andere schrijfster, die zegt dat ze zichzelf op schoot neemt, en schrijft voor het kind dat ze was? Koop ik die Wonderlijke Schrijfmachine van weer een andere schrijfster? (Ze zegt dat die machine met één zin begint, en er de zinnen die erbij horen achteraan typt. Bijna vanzelf.) Of moet ik zeggen dat ik Schepper van Mijn Wereld ben, zoals nog een andere schrijver zei, die de echte wereld te gruwelijk vindt? Nee, sinds een poosje hoef ik niet meer te weten wat ik precies ben. Janni Howker heeft me er vanaf geholpen. In een televisie-interview dat naar aanleiding van de verfilming van The Egg Man gemaakt is, heeft ze de vraag met één vinger uit mijn leven geveegd. Ze liep naar een menhir toe, waarop een oud runeteken stond. Janni zei dat het teken een magische kracht bezat, zelfs van heksen was, en ze tekende het op de steen over. Toen ze de hele lijn met haar vinger had gevolgd, stond de tekening er nog altijd, maar nu door Janni zelf getekend. Zo leekhet, tenminste. Ze zei dat dit symbool het antwoord op alles was. Als schrijver sta je in het hart van de spiraal. Je gaat de donkere, draaiende gang binnen. Je weet nooit wat je om de hoek mag verwachten, je hebt er geen idee van hoe het einde van je | |
[pagina 147]
| |
verhaal eruit ziet. Je voelt dat je op een ritmische manier naar het einde toe gaat. En dan sta je ineens in het licht. Je boek is er. Het mooie is - zei Janni - dat de lezer later dezelfde tocht maakt, ook weer vanuit dat mysterieuze donker naar het verhelderende licht toe.
Wat zou het, balpennen met gaten. Wat moet ik met een spons? Waarom moeten kinderboekenschrijvers zichzelf op schoot tillen? Schrijvers moeten schrijven. Ideeën kunnen komen aanwaaien, maar meer nog duiken ze op vanuit zichzelf, vanuit dat ene hart van dat hele oude teken. Je kunt het niet uitleggen met woorden. Het is chemie zonder formules. Als iemand me vraagt wat ik ben, schud ik enthousiast met mijn schouders. Ik kijk vrolijk en ik til mijn hand op en teken snel een spiraal in de lucht. |