Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 28
(2014)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Brief aan mijn twintigjarige zelf
| |
[pagina 18]
| |
daarna heb ik ze een week gegeven, maar nu eisen de mannen aan de andere kant van mijn krant al mijn aandacht op, zo mooi is het om gade te slaan hoe de kracht van de jeugd daar in hoogsteigen persoon aan de tafel zit. De macht van de twintigjarige zit naast de veertigjarige, die als bij toverslag een beweeglijke rug krijgt, schokkende schouders van het lachen, terwijl de jongeman zich dan weer af en toe de rust van de oudere toeëigent. Het gaat heen en weer en soms gelijk op, en ik merk dat ik zit te glimlachen omdat zij zitten te glimlachen. Ik geloof dat het lang geleden is dat ik ouderwets opgetogen ben geweest, haast verrukt over het feit dat twee mensen elkaar gevonden hebben, ik zie niet vaak mensen die openlijk laten merken dat ze blij zijn met elkaar.
Ik word me ervan bewust dat ik al erg lang naar ze heb zitten kijken, met mijn krant wijdopen, terwijl ik niets lees. Ik dwing mijn blik naar de opiniestukken van de dag en lees nog steeds geen woord.
Daarom, Bart,
Als je straks van de Pecherstraat in Anderlecht via de Anspachlaan naar het centrum van Brussel loopt, naar Café Falstaff aan het Beursplein, bedenk dan dat je jong bent. Dat is niet hetzelfde als klein. Je bent niet langer de kleinste die je thuis bent geweest.
Als Bernd straks niet op de afspraak komt opdagen, blijf dan niet twee uur vruchteloos wachten en ga daarna niet dagenlang treuren. Stap ook niet in de auto van de zakenman die jou 's avonds bij het kijken naar Jaws op zijn schoot wil, het is het grappige verhaal later niet waard, ook al slaat de sfeer omstreeks middernacht onverwacht om als hij agressief en sterk blijkt te zijn, en jij gered wordt door de telefoon die overgaat. Val niet stil in de armen van de schilder die je later ontmoet. Val niet stil in het bed van de bevlogen regisseur. Raak niet verslingerd aan iemand omdat hij op Etienne Daho lijkt. Raak pas aan hem verslingerd als hij Etienne Daho is. Prent jezelf in: je bent veel waard. Ga nooit voor minder dan wie je waard bent. | |
[pagina 19]
| |
Je gaat naar huis en kijkt niet om. Onderweg koop je veel tweedehandsplaten en tweedehandsboeken. Je weegt de ene aankoop niet tegen de andere af, je koopt ze allebei en bespaart dan maar op brood en vlees, mager ben je toch al. Je weet dat je levenslang op het gedachtegoed van McCullers en Roth en Salinger zult kunnen kauwen.
In McCullers' The Ballad of the Sad Café vind je troost aan de toog: eenzaamheid heeft niet alleen een schaduwkant. Door Roths Portnoy's Complaint vind je rust bij jezelf. Iedereen heeft wat te mopperen. Na het lezen van Salingers The Catcher in the Rye besef je dat je niet terug zult gaan naar de provinciestad waar je bent opgegroeid. De anonieme grootstad is waar je wilt zijn. Je wilt wakker worden van het licht in je kamer, alsof de stilte van de vallende sneeuw je gewekt heeft, en je wilt uit het raam kijken en Brussel in het wit zien, je dikke jas aantrekken en ingeduffeld naar de ongerept witte Grote Markt stappen, om daar middenin de nacht languit te gaan liggen, armen en benen gespreid, tot een politieman je komt vragen of je van plan bent daar te blijven slapen. Van alle heldendaden is dat je minst gespierde, maar ik weet ondertussen dat het één van je mooiste herinneringen is. Jammer dat je geen kinderen hebt, je zou ze graag over de nacht en de sneeuw vertellen. Je zou je vinger omhoogsteken en met een beetje drama in je stem vertellen dat je daar op je rug in de sneeuw gelukkig bent geweest. Eens een keer.
Nee, Bart,
Je geloofde in Brussel niet dat je ooit van mij zou kunnen houden. Je hebt vaak het tweedehandse Requiem van Fauré opgezet, en in het donker heb je alle elementen van je leven op de vloer uitgespreid, alle lievelingsboeken, alle jongens, alle films, alle prullaria, alle manuscripten en aantekeningen en schetsen van schilderijen die je ooit zou maken. Ze lagen om je heen, en die nacht zou je doodgaan.
Ik zeg het liefdevol, maar ik geef je niettemin een schop onder je kont. Het liefste zou ik een schaar pakken en dat lange haar van je afknippen, dat gordijn waarachter je je verstopte. Ik zou je in mijn armen willen nemen, niet | |
[pagina 20]
| |
omdat ik van je houd, maar omdat ik ondertussen weet dat je gebaat bent bij een knuffel en een kus op je voorhoofd en een beetje moed in je oor.
Je hoort me fluisteren: je bent piepjong en er zijn al twee boeken van je gepubliceerd. Het derde is op komst. Er zijn veel mensen die je graag lezen. Laat je hoofd los. Gooi je lijf languit in een bed. Geniet van de dingen zonder na te denken. Geniet met je armen en je benen wijd. Als je liefde zoekt, kies iemand die jou waard is. Stuur er ook eens een paar wandelen net vóór ze klaarkomen. Neem klakkeloos van me aan dat alles goedkomt met je. Vertrek maar naar Parijs. Dat is een goed begin. Een heel erg goed begin voor alle stappen die je later hebt gezet. Nu vind ik nog dat je na je twintigste veel tijd hebt verloren, maar toch: vanaf je zesendertigste hou ik van je, omdat je diep bent blijven nadenken en uiteindelijk hier terechtgekomen bent.
In Zürich. Jaar na jaar in januari, de zevende lezingenreis hiernaartoe, omdat ze hier graag meer willen weten over je werk.
Vandaar deze brief.
Als de oudere man en de jongeman samen Café Odéon verlaten, hebben ze oog voor niemand anders dan elkaar. Zelf zit ik daar achter mijn krant, en in mijn schrift maak ik een notitie over hen. Ik schrijf: zij hebben een uur in mijn leven bestaan, maar ik besta geheel niet in het hunne. Iedereen in het drukke café kijkt naar hen, maar zij kijken niet terug. Zürich draait om ze heen, en ze hebben niet eens door dat ze op dit moment het middelpunt zijn van de stad en de bergen eromheen.
Als ik twintig was en ik zou deze brief krijgen, zou ik hem misschien een keer herlezen, en daarna van gretigheid in mijn handen te wrijven en aan het verdere leven te beginnen.
Veel groeten. Weinig liefs. Bart |
|