| |
| |
| |
Twee eenzame zielen
Over Brave nieuwe wereld van Daan Remmerts de Vries
Julie van de Schoor
‘Op een dag bedenkt een jongen, zeventien jaar oud, dat het leven zinloos is’. Met deze zin begint de literaire roman Brave nieuwe wereld, door Daan Remmerts de Vries. De jongen die dit bedenkt is Kas, een adolescent die met zijn ouders in een keurig dorp woont, waar nooit iets gebeurt. In lange overpeinzingen probeert hij vat te krijgen op de wereld waarin hij leeft. Hij heeft zijn kindertijd achter zich gelaten, maar begrijpt de maatschappij nog niet voldoende om als volwaardige volwassene door het leven te gaan. Datzelfde geldt voor Fannie, die zijn vertelperspectief afwisselt met
dagboekfragmenten die ongeveer een jaar eerder zijn opgeschreven. Fannie is gestorven in het meer naast het dorp. Het hele dorp houdt zich bezig met de vraag of zij vermoord is en door wie zij vermoord zou kunnen zijn. Door de dagboekfragmenten krijgt de lezer een inkijk in haar leven en haar blik op de wereld, die het verhaal van Kas compleet maken en een inkijk geven in de adolescentiefase. In deze bespreking zal ik adolescentie als levensfase analyseren, aan de hand van theorieën over adolescentie en de terugkoppeling naar Brave nieuwe wereld.
| |
De adolescent als egocentrische verteller
‘Like adolescents, modern third-person narrators tend to have diffuse identities’ (Neubauer, 1992, p. 13). Adolescenten en modernistische literatuur hebben dezelfde kenmerkende eigenschappen, waaronder een onsta- | |
| |
biele identiteit, snelle verandering en een mengeling van rollen, stelt Neubauer. Hij onderzocht dat de adolescent te vergelijken is met een vaste ik-verteller, die veel wordt gebruikt door de modernistische schrijvers. Eerder werd er vaak vanuit een alwetende verteller geschreven, die volledig inzicht had in zijn personages. Modernistische vertellers beperken dit inzicht veel meer door gebruik te maken van één vaste verteller en focalisator (Neubauer, 1992, p. 4).
Daan Remmerts de Vries maakt gebruik van een wisselend perspectief in verteller en focalisator. Het belangrijkste personage dat aan het woord komt is Kas. Hij vertelt vanuit een ik-perspectief wat er in het verleden gebeurd is. Kas spreekt de lezer direct aan. Aan het begin van het boek stelt hij zich aan de lezer voor, zoals een vreemde zich voorstelt bij een eerste ontmoeting. Vervolgens adviseert hij de lezer om verder te lezen, waardoor de lezer zich bewust wordt van deze keuze. ‘Maar lees, als je daar zin in hebt en leer me kennen. De eerste stap is reeds gezet. Wat ik daarnet geschreven heb is inleiding’ (p. 11). De vertelling van Kas wordt afgewisseld met dagboekfragmenten die Fannie gedurende het laatste half jaar van haar leven heeft opgeschreven. Waar de vertelling van Kas focust op overpeinzingen van het leven, schrijft Fannie voornamelijk wat haar in het dagelijks leven bezig houdt. Wat er op school en thuis gebeurt, hoe zij zich daarbij voelt en hoe haar relatie met de mensen om haar heen is. Het begin en het eind van het verhaal wordt afgesloten door een alwetende verteller, die verder van de situatie afstaat.
Adolescenten kijken anders tegen de wereld aan dan volwassenen en kinderen en dat uit zich in de manier van schrijven. Erikson (1977, p. 94) stelt dat jongeren vanuit hun kindertijd een fysieke, sociale en mentale groei hebben doorgemaakt. Door deze groei zijn ze klaar om deze identiteitscrisis te kunnen ervaren en te doorstaan. Deze identiteitscrisis is nodig in de ontwikkeling van een mens, en wordt zelfs gezien als het psychosociale aspect van de volwassenwording. Blatterer (2005b, p. 71) stelt dat het zelfbeeld van mensen afhangt van de sociale omgeving en bevestiging van anderen. De sociale interactie met andere mensen is in sterke mate bepalend voor de manier waarop een persoon zichzelf ziet. Het nadenken hierover maakt onderdeel uit van de identiteitscrisis die Erikson beschrijft. Adolescenten bezitten niet alleen de vaardigheden om na te denken over
| |
| |
wie zij zijn, maar ook over wie zij kúnnen zijn. Zij kunnen de normatieve mogelijkheden overzien en uitgroeien tot volwassenen of tot hetgeen dat zij vinden wat volwassen zijn betekent. Doordat zij dit voor het eerst ervaren, hebben adolescenten in deze identiteitscrisis vooral oog voor zichzelf; ze zijn egocentrisch ingesteld. Wanneer een verhaal vanuit dit egocentrische perspectief wordt verteld kan er geen algemeen, overzichtelijk beeld worden geschetst van zijn omgeving, maar staat alles in het teken van de adolescente verteller of focalisator. Een adolescente verteller is, in vergelijking met de volwassen verteller, veel naïever en verwarder, maar ook veel intenser dan een volwassen verteller, stelt Neubauer (1992, p. 14).
Beide adolescenten die aan het woord zijn in Brave nieuwe wereld zijn egocentrisch ingesteld en bekijken de wereld alleen vanuit hun eigen standpunt. Kas begint het verhaal vanuit zijn eigen overpeinzingen die zich afwisselen met gebeurtenissen in het dorp en op school. Hij is voornamelijk bezig met het nadenken over het leven en de manier waarop hij wil leven, maar is zich nauwelijks bewust van de indruk die hij op de buitenwereld maakt. De dagboekfragmenten van Fannie maken duidelijk dat Kas een vreemde eend in de bijt is. Dit kan alleen door een buitenstaander worden opgeschreven, doordat Kas zich daar niet van bewust is. Op het moment dat hij een filmpje op internet terugziet, wordt hem letterlijk een spiegel voorgehouden hoe hij handelt als hij onder invloed van drugs is. Dit lijkt niet te rijmen met de lange levensoverpeinzingen en het beeld dat hij van zichzelf had. Voor het eerst begint Kas aan zichzelf te twijfelen, en lijkt hij te belanden in een identiteitscrisis. Op hetzelfde moment slaat de sfeer in het dorp om. Kas is eerder verhoord door de politie en besluit nu zichzelf te melden met dit verhaal. Hij blijkt onschuldig, maar de mensen in het dorp zien dat niet zo. De politie adviseert hem om voor zijn eigen veiligheid binnen te blijven of een tijdje weg te gaan, waardoor Kas letterlijk uit zijn omgeving wordt gezet. Hoewel hij met zijn vier vrienden altijd commentaar heeft gehad op de gang van zaken in de maatschappij, raakt hij hier steeds verder van verwijderd. Steeds meer gaat hij op in zijn eigen wereld, maar weet ook niet meer in hoeverre hij op zichzelf kan vertrouwen. Zijn verhaal beschrijft hij als een ‘uitgezonden lichtstraal’, het enige dat overblijft wanneer het boek wordt dichtgeklapt.
| |
| |
Fannie toont veel overeenkomsten met Kas. Zij heeft zich echter meer aangepast en leeft het leven zoals van haar verwacht wordt. Ze gaat naar school, maakt huiswerk, heeft een bijbaantje, vriendinnen en groeit op met haar ouders en haar broertje. Ze lijkt van buitenaf een typische, maar tevreden adolescent. In haar dagboek uit ze echter haar gevoel dat ze tegen niemand in haar omgeving kwijt kan zoals haar eenzaamheid en het gevoel nergens bij te passen. Waar Kas zich kenmerkt door zijn excentrieke houding, heeft Fannie het gevoel niet genoeg persoonlijkheid te hebben. De wereld lijkt aan haar voorbij te gaan, in de behoefte aan een luisterend oor.
Ik heb het gevoel dat ik me in een niemandsland bevind. Een grijs gebied, zonder mensen. Wel met een hoop lawaaimakers. Wel met voorbijgangers. Met levende lijken, die schreeuwen, drinken, roken, eten, druk doen. Rare gedachte... Soms probeer ik te praten met vriendinnen. Corine of Sylvia. Ze knikken meestal maar wat mee. (...) Wat is dat toch, dat niemand je gewoon kan vragen waar je mee bezig bent?! Waarom is NIEMAND geïnteresseerd in NIEMAND?! (p. 42-43)
Beide personages tonen door de keuze van de vertelsituatie hun onstabiele identiteit, hun sterke behoefte aan afzondering, maar tegelijkertijd aan toenadering van buitenaf.
| |
Ruimte weerspiegelt levensfasen
Neubauer (1992, p. 64) is van mening dat, naast vertelinstantie, ruimte belangrijk is in de karakterisering van adolescente personages. Ruimte maakt het mogelijk dat de adolescent een plaats kan vinden in de maatschappij en straalt een bepaalde controle van de volwassenen uit. De natuurlijke ruimte is toegeschreven aan het kind, waarin de romantische kindertijd wordt weerspiegeld. Adolescentenromans uit het modernisme verwijzen vaak nostalgisch naar de mythische tuinen, in tegenstelling tot de ruimte waarin de adolescent of volwassene zich bevindt. Zij worden vaak geplaatst in een stad of op straat; in een geürbaniseerde samenleving. De adolescent wordt weggejaagd uit de romantische omgeving van
| |
| |
de tuin, en moet zich een plek zien te vinden in de stedelijke omgeving (Neubauer, 1992, p. 65).
Het onderscheid tussen natuur en geürbaniseerde omgeving komt sterk terug in Brave nieuwe wereld. Het verhaal van Kas begint met een terugblik naar zijn jeugd, waarin hij in de ongerepte natuur leerde na te denken. Hij stelt dat de wereld, de natuurlijke omgeving rondom het dorp, een veilige plek was toen hij jonger was. Hij kon er kijken, nadenken en vragen stellen. Met liefde beschrijft hij de sloten, bomen en weilanden uit het verleden. En met eerbied spreekt hij over de kleine zaken die maar weinig mensen zouden opvallen; zoals een plek in het weiland waar een haas gelegen heeft. Kas heeft niet de behoefte om zijn omgeving te controleren, maar laat dit liever op zijn beloop. In vrede leeft hij met de dieren in deze omgeving. Deze romantische visie, weerspiegelt de blik op zijn jeugd. Wanneer hij ouder wordt blijft hij voor zijn rust in deze omgeving komen, en deelt hij deze ruimte ook met leeftijdgenoten. Zij ontmoeten elkaar bij De Staalwerker; het meer waarin Fannie later dood gevonden wordt. Eerder dat jaar vonden er feesten plaats waarbij de jongeren konden zwemmen, zonnen, vuur maken, drinken en blowen. De sfeer van de omgeving en de roes van de verdovende middelen zorgt voor een gevoel van saamhorigheid, die extra wordt benadrukt wanneer een volwassen leerkracht het moment verstoort. Met z'n allen vormen de leerlingen een groep en besluiten ze zich te verzetten tegen hem. Adolescenten komen erachter dat ze een stem hebben, macht hebben en dat ze zelfstandig zijn. Achteraf beseft Kas zich pas, dat hij toen ook gelukkig was, op het moment dat de vrede verstoord is:
‘Dit is genoeg,’ zegt hij en hij gebaart intussen om zich heen. ‘Dit. Nu. Wat we hebben. Dat zou het tenminste moeten zijn. Daar moet je het maar mee doen, denk ik.’ (...) Pas later kon ik toegeven dat hij het bij het rechte eind had. We hadden daar veel. We hadden goedkope drank en het gezelschap dat we hadden uitgezocht. We hadden uitzicht op wiegend riet, op de darrende muskieten die omhoogkwamen als kleine feeën uit het gras en op de murmelende vlakte van het oplichtende water. En niemand was er nog verdronken. (p. 94-95)
| |
| |
Uit dit citaat blijkt dat de dood van Fannie ervoor heeft gezorgd dat de adolescenten hardhandig zijn weggejaagd uit de romantische omgeving. Niemand viert meer feest of komt bij elkaar op hun vaste plek. Het saamhorigheidsgevoel is weg en de klas begint als groep uit elkaar te vallen door onderlinge verdenkingen. Alleen Kas vlucht nog af en toe naar de omgeving rondom het dorp.
De persoonlijke ruimte wordt vanuit de natuurlijke omgeving vaak verplaatst naar de eigen kamer van de adolescent, stelt Neubauer: ‘The transition from garden to private room is a move from childhood into adolescence, or, rather, from childhood as seen from an adolescent perspective into the adolescent scene itself’ (1992, p. 67). Hoewel een individuele kamer in het teken staat van de groei in de adolescentie, kan deze ook worden gezien als verdediging tegen de buitenwereld (Neubauer, 1992, p. 68). Fannie en Kas maken beide gebruik van hun eigen kamer. Wanneer zij het emotioneel moeilijk hebben, is hun eigen kamer een veilige plaats waar ze geborgen zijn tegen het oordeel van de buitenwereld. Thuis, stelt Alston (2008, p. 99), is een veilige basis die bescherming biedt tegen de koude buitenwereld. Erikson (1977, p. 262-263) ziet adolescentie als een tussenperiode waarin mentale, emotionele en fysieke capaciteiten zich kunnen ontwikkelen; de aanloop naar de volwassenheid toe. Deze levensfase wordt door hem ‘moratorium’ genoemd: een periode van uitstel van de volwassenheid. Op hun eigen kamer krijgen adolescenten daar de ruimte toe.
Fannie schrijft gedurende het eerste deel van haar dagboek dat ze niet aanwezig wil zijn op de plek waar ze is. Ze heeft het gevoel dat de wereld om haar heen aan haar voorbij gaat, zonder dat iemand aandacht voor haar heeft. Het dorp benauwt haar en haar ouders beklemmen haar. Ze ergert zich aan hun burgerlijkheid en verlangt naar vrijheid en actie. Fannie voelt zich voornamelijk heel eenzaam, maar kan ook niet de juiste aansluiting vinden bij haar klasgenoten doordat haar minderwaardigheidscomplex haar in de weg zit. ‘Ik ben niets. Totaal onopvallend, ik weet 't’ (p. 110). Wanneer ze met Corine, een goede vriendin, op vakantie kan gaan, voelt dat als de enige mogelijkheid om haar ontsnapping uit het beklemmende dorp waar te maken. Ze verlangt naar een vakantie waar ze opnieuw kan beginnen. Waar niemand haar kent en ze niet meer gebon- | |
| |
den is aan haar beeld als truttig meisje. Ze wil feesten, alcohol drinken, roken en alles vergeten. Het is dan ook een enorme teleurstelling als dit niet door blijkt te gaan. Wanneer ze dit te horen krijgt, blijft ze een aantal dagen alleen op haar kamer, die fungeert als veilig tussenstation. Op het moment dat ze er klaar voor is, gaat ze pas weer naar buiten. Op school spreekt ze met Ti, een klasgenoot waar ze echt mee kan praten. ‘Het is de mooiste middag die ik ooit heb gehad’ schrijft ze in het laatste fragment van het dagboek. Wat er daarna gebeurt, is onduidelijk.
Ook Kas wil niet aanwezig zijn op de plek waar hij is. Fannie wil vluchten uit het dorp en Kas vertelt het verhaal vanuit een moment dat hij al vertrokken is uit het dorp. Hij beschrijft hoe hij zich ergert aan de burgerlijkheid, aan de gemeenschapszin en praat hier met vrienden over:
Want je moet meedoen! Jij moet erbij horen! Daar hebben wij toch statistieken voor? Die statistieken zijn er niet om jou tegenaan te houden. Om je onze middelmaat te kunnen opleggen. Die statistieken zijn er opdat jij daaraan voldoet! (...) Want een kleine asociaal kunnen wij niet gebruiken! Zo iemand wordt geen nuttig lid van de gemeenschap. (p. 85)
Kas heeft het idee niet in de maatschappij te passen en wil hier niet aan mee doen door zich anders dan gemiddeld te gedragen. Wanneer Kas uit de gemeenschap wordt verstoten, doordat hij wordt verdacht van de moord op Fannie, sluit hij zich noodgedwongen op in huis. Omdat de sfeer daar ondraaglijk is met zijn moeder in de buurt, besluit Kas zich op zijn eigen kamer op te sluiten. Zijn kamer was een veilige plaats, maar doordat hij gedwongen wordt daar te zijn, fungeert deze ruimte niet meer zo. Hij raakt in een isolement, waar hij ook niet uit kan vluchten als hij de openbare ruimte betreedt.
Zowel Kas als Fannie kan zich niet neerleggen bij de manier waarop de maatschappij functioneert. Technologie zorgt ervoor dat nooit meer iets vergeten of vergeven wordt. Doordat ze niet hetzelfde zijn als anderen, worden ze raar aangekeken en ondervinden ze de consequenties hiervan. Wanneer de politie niet duidelijk is met het onderzoek, hebben de bewoners in het dorp behoefte aan een dader. Zij gaan er vanuit dat Fannie ver- | |
| |
moord is en voelen zich bedreigd. Vanuit deze positie hebben zij het gevoel de dader te moeten bestraffen. Wanneer Ti wordt beschuldigd, wordt zijn huis beklad, wanneer hij onschuldig blijkt te zijn wordt er een andere dader gezocht. De vinger wordt gewezen naar een vriend van Kas, Ivo, die net iets anders is dan de gemiddelde dorpsbewoner. Vier volwassen mannen slaan hem in elkaar, zonder dat zij zeker weten of hij schuldig is. Wanneer Kas wordt verhoord, wordt hij volledig verstoten uit de gemeenschap. Om mee te doen, moeten adolescenten zich aanpassen aan de maatschappij, en dat is net hetgene dat ze niet willen.
| |
Kritiek op de maatschappij
Hoewel volwassenheid in de huidige maatschappij niet meer voldoet aan de normen en waarden van vroeger, blijken veel ouderen daar wel nog naar te leven in Brave nieuwe wereld. Fannie en Kas hebben beide commentaar op de manier waarop hun ouders leven. Zij hebben een huis, kinderen, baan en hun dagelijks leven bestaat uit het in stand houden daarvan. Ze doen moeite om zich niet van anderen te onderscheiden.
We wonen in de Generaalswijk, een straat met lage huizen en opmerkelijk saaie tuinen. Altijd staan er grote, blinkend gewassen auto's op de oprijlanen geparkeerd. Ook wij hebben een oprijlaan, en ook zo'n tuin, de vorige bewoners hebben die nog aangelegd. Mijn vader maait, en knipt de heggen tot voorgeschreven hoogte. Zo vermijdt hij commentaar. (p. 16)
Kas heeft kritiek op zijn vader, die zich in het zweet werkt om zijn tuin te laten voldoen aan de normen die de buurt hieraan gesteld heeft. Hij verzet zich hier niet tegen, maar accepteert moeiteloos dat de maatschappij zich op deze manier gevormd heeft, en doet moeite om hierbinnen te passen. Een enkele keer heeft hij het heft zelf in handen genomen en Kas op een doordeweekse schooldag meegenomen op een uitje. Ze gaan weg uit het dorp en doen alles wat op een gewone dag niet hoort. Dit kleine teken van verzet heeft grote indruk op Kas gemaakt.
| |
| |
Ook de ouders van Fannie zijn het toonbeeld van burgerlijkheid, dat zich uit in een grote discussie met de buren over welke mest er in de tuin gestrooid mag worden. Zij houden zich aan alle voorgeschreven regels van het dorp en lijken tevreden te zijn met dit leven. Ze hebben hun leven op orde: werk, kinderen, een huis, gaan wekelijks naar de kerk en proberen zoveel mogelijk geld te verdienen. Fannie ergert zich aan ieder aspect wat te maken heeft met deze levensstijl, tot aan het geurende poeder dat de stofzuiger verspreidt toe. De vader van Kas toont hem dat je niet altijd mee hoeft te doen, dat je een enkele keer buiten de boot mag stappen en een dag geen rekening hoeft te houden met wat er van je gevraagd wordt. Doordat het uitstapje grote indruk heeft gemaakt op Kas, durft hij zich te onderscheiden van anderen. Fannie, wiens ouders dat nooit laten blijken, voelt zich voornamelijk alleen en onbegrepen hierin.
Het boek verwijst sterk, in de titel al, naar de welbekende dystopische roman van Huxley, Brave New World, waarin een toekomstige wereld wordt beschreven die volledig beheerd wordt door technologie. Iedereen die leeft binnen het systeem hoeft zelf niet meer na te denken en alleen te doen wat er vanuit zijn laag van de bevolking van hem verwacht wordt. Door de drug soma is iedereen gelukkig, maar zijn waarden als liefde, trouw, gezinsleven, kunst, cultuur, natuur en godsdienst volledig opgegeven, net als de vrije keuze voor een individueel bestaan. Al deze waarden zijn juist belangrijk voor Kas. Hij streeft naar een vrije keuze, erkent de schoonheid van natuur, cultuur en kunst en verlangt naar liefde. De technologie zweert hij af wanneer hij, door het filmpje, bewust raakt van de gevolgen die technologie kan hebben.
Zowel Kas als Fannie voelen zich beperkt in de wereld waarin ze opgroeien. Fannie voelt zich onbegrepen en als haar enige kans op ontsnapping niet door gaat, stort haar wereld in. Kas wordt, mede doordat hij verdacht wordt van moord, steeds teruggetrokkener in zijn eigen wereld, waardoor hij zichzelf niet meer bij de anderen vindt horen.
Ik observeerde dus. Ik keek hoe die voorbijgangers, de anderen, zich gedroegen. En vaak probeerde ik voornamelijk om ze weg te kijken, hoopte ik alleen maar dat die indringers zo vlug mogelijk weer waren
| |
| |
opgelost, zodat ik dit gebied, mijn land van mijmeringen, weer in bezit kon nemen. (p. 146)
Net als Bernard uit Brave New World, is hij een outsider en heeft hij kritiek op de manier waarop de maatschappij functioneert. Hij stelt zichzelf boven de ander, omdat hij abstracter na kan denken en zich niet alleen druk maakt over de waan van de dag, waarin de personages van Brave New World niet meer aan kunnen ontsnappen. Echter, Brave nieuwe wereld is geen sciencefiction roman, maar beschrijft de huidige maatschappij en diens ontwikkelingen.
| |
De eenzaamheid van de adolescenten
Adolescenten bekijken de wereld vanuit hun eigen perspectief. Waar zij aan de ene kant heel egocentrisch zijn en voornamelijk focussen op zichzelf, denken zij wel na over hun plaats in de maatschappij. Beide personages tonen door de keuze van de vertelsituatie hun onstabiele identiteit, hun sterke behoefte aan afzondering, maar tegelijkertijd aan toenadering van buitenaf. Ze bekijken de maatschappij kritisch en doen er niet klakkeloos aan mee, maar verzetten zich hiertegen. Beide personages komen erachter dat zij hun leeftijdsgenoten nodig hebben om levensvragen te beantwoorden en dat ze de behoefte hebben om bij een groep te horen, omdat ze beiden eenzaam zijn. In de openbare ruimte kunnen ze zich als adolescenten afzonderen van het volwassen leven. Tot Fannies dood duurt dit verzet, daarna maken de adolescenten deel uit van de geürbaniseerde, volwassen omgeving. Op het moment dat Fannie en Kas steeds minder contact met leeftijdsgenoten hebben, lijken ze zichzelf te verliezen in hun eigen gedachten. Kas raakt opgesloten in zijn eigen wereld en afgezonderd van de rest van de wereld. Het boek verwijst niet voor niets naar de dystopische roman van Huxley, waarin iedereen tevreden is omdat ze niet zelfstandig nadenken. Maar vooral toont dit maatschappijkritische boek hoe eenzaam de twee adolescenten zijn, in een wereld vol mensen om hen heen.
| |
| |
| |
Primaire literatuur
Remmerts de Vries, Daan, Brave nieuwe wereld. Amsterdam, Querido's Uitgeverij, 2011. |
| |
Secundaire literatuur
Alston, A., The family in English children's literature. London, Routledge, 2008. |
Blatterer, H., Reconceptualising an Uncontested Category: Contemporary Adulthood and Social Recognition. The 37th world congress of the international institute of sociology. Stockholm, Frontiers School of Sociology, 2005a. |
Blatterer, H., Without a Centre that Holds: The Redefinition of Contemporary Adulthood. Ph. D. Thesis, School of Sociology and Anthropology, University of New South Wales, 2005b. |
Erikson, E.H., Identiteit, jeugd en crisis. Houten, Uitgeverij Het Spectrum, 1977. |
Huxley, A., Heerlijke nieuwe wereld Amsterdam, Meulenhoff, 1999. Vertaling door P. Moody. Oorspronkelijke titel: Brave New World (1932). |
Lee, N., ‘Towards an immature sociology.’ In: The Sociological Review, 46. Oxford, Blackwell Publishers,2008, 458-482. |
Neubauer, J., The fin-de-siècle culture of adolescence. New Haven, Yale University Press, 1992. |
Parsons, T., ‘Age and Sex in the Social Structure of the United States.’ In: American Sociological Review, 7(5), 1942, p. 604-616 |
Rosa, H., ‘Social Acceleration: Ethical and Political Consequences of a Desynchronized High-Speed Society Hartmut.’ In: Constellations, 10(1). Oxford, Blackwell Publishers, 2003, 3-33. |
|
|