Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 27
(2013)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Imme Dros en Harrie Geelen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat opvalt, is dat van de boeken die Dros en Geelen samen maakten er geen enkele titel tegelijk bekroond is door zowel de griffel- als de penseeljury. Wel ontvingen zij samen Pluimen van de Maand en Leespluimen, prijzen die aan een boek worden toegekend en niet aan tekst of illustraties afzonderlijk. In 2006 was er de Woutertje Pieterse Prijs voor Bijna jarig, toegekend aan Harrie Geelen en Imme Dros, en - zoals in het juryrapport is aangegeven - in deze volgorde: ‘Dat de volgorde waarin beide makers worden genoemd afwijkt van die op het omslag is een protest tegen het feit dat de ene naam in een kleiner lettercorps staat vermeld dan de andere, terwijl hun bijdrage volstrekt gelijkwaardig is.’Ga naar voetnoot2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De jaren tachtig: de eerste bekroningen van Imme Dros▪ 1981 / Dros - De eerste Zilveren Griffel: De zomer van dat jaarDros ontving haar eerste Zilveren Griffel - tien jaar na haar debuut - voor De zomer van dat jaar, een jeugdroman over Daan List, een wat verlegen jongen die tekenles krijgt van het ‘geitewijf’ en daardoor meer zelfvertrouwen krijgt. Na de zomervakantie zal hij het vertrouwde eiland Texel verlaten om in Den Helder naar het Lyceum te gaan. De griffeljury motiveerde haar keuze als volgt: ‘Het boek is eenvoudig en boeiend geschreven. De opbouw van het verhaal is uitstekend en alle thema's die er in worden aangesneden, worden uitgewerkt. De karakters van de kinderen en de volwassenen zijn duidelijk en genuanceerd getekend. De persoonlijke visie van Imme Dros op mensen en gebeurtenissen, die ook vooral tot uitdrukking komt in haar beschrijving van het geitewijf, maakt dat dit “gewone” verhaal boven de jaarproductie van boeken in deze categorie uitsteekt.’ Imme Dros reageerde in een interview met Lily van der Velde enthousiast op de toekenning van haar eerste griffel: ‘Elke kinderboekenschrijver met gezond verstand hoopt op een Griffel, want Griffelboeken liggen beter in de markt dan zomaar boeken. Ik heb het natuurlijk niet over al bekende schrijvers die geen Griffels nodig hebben om te verkopen. Schrijvers zoals ik, die geen bestsellers schrijven, zijn gek op Griffels’ (Lezerskrant, 1981). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Griffels waren in die tijd dus goed voor de verkoopcijfers. Hugo Windels beaamde dit en noemde het toekennen van de griffel een ruggensteun voor de schrijfster: ‘Iedereen vond haar boeken wel mooi en “hartstikke leuk” maar ondertussen viel ze toch een beetje uit de boot wanneer enkele “bekende” namen van “gevestigde” jeugdauteurs geciteerd werden en de verkoop van haar boeken liep trouwens ook niet zo denderend. Die Zilveren Griffel heeft er dan ook voor gezorgd dat haar werk heel wat meer belangstelling krijgt. En dat verdient het zeker!’ (Jeugdboekengids, 1983). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 1983 / Dros - Nienke van Hichtumprijs: En een tijd van vredeIn 1983 ontving Imme Dros de Nienke van Hichtumprijs voor En een tijd van vrede. Daarin moet de 11-jarige Eva kort na de Tweede Wereldoorlog erg wennen aan de nieuwe normen, waarden en gewoonten die ‘vrede’ met zich meebrengt. De jury oordeelde: ‘Imme Dros heeft met En een tijd van vrede een boek geschreven dat een persoonlijke thematiek in algemener zin herkenbaar maakt. Van bijzondere betekenis daarbij is dat de roman de lezer niet toespreekt vanuit een vastliggende voorkennis - een vertelvorm die jeugdboeken vaak zo moraliserend maakt - maar dat de literaire verwerking van een bepaalde problematiek de lezer in staat stelt zich omtrent bestaande inzichten te heroriënteren. Met name deze verdienste vormt voor de jury het motief ter onderscheiding van dit boek met de Nienke van Hichtumprijs 1983.’ In een reactie zei Dros dat de toekenning van deze prijs haar meer deed dan het krijgen van de Zilveren Griffel twee jaar eerder: ‘Zo'n griffel gaat elk jaar naar een paar mensen. De griffel is ook meer een commerciële prijs. Je weet zeker dat je dan minstens een druk van je boek extra kunt verkopen. Deze Van Hichtumprijs is meer een literaire onderscheiding. Dat maakt me trots’ (Gooi en Eemlander, 1983). Het boek kreeg in de pers positieve en negatieve reacties. Hugo Wilders schreef in Jeugdboekengids (1983): ‘Met dit boek van Imme Dros kun je niet zo maar onverdeeld gelukkig zijn. Daarvoor komt op bepaalde momenten de hoofdfiguur Eva, amper 12 jaar, te ongeloofwaardig over. (...) Met het schetsen van die achtergrond, de bevrijding, zit het ook niet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
helemaal haaks.’ Het boek zou de lezer achterlaten met ‘een soort onbestemde onvoldaanheid’. Een niet bij naam genoemde recensent van De Waarheid (1983) is van mening dat Dros haar lezers serieus neemt bij het uitwerken van het thema. ‘Ze blijft weliswaar nauwkeurig binnen de grenzen van het hetero gebeuren (gezinnen, mannen gaan met vrouwen), maar doorbreekt daarbij wel de geijkte patronen.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 1988 / Dros - Dubbel bekroond: Annetje LieVoor Annetje Lie in het holst van de nacht kreeg Dros in 1988 de allereerste Woutertje Pieterse Prijs en een Zilveren Griffel in de leeftijdscategorie 6 jaar en ouder. Annetje Lie logeert bij haar oma. 's Nachts trekt in de (koorts-)dromen een bonte stoet aan haar voorbij, de onder zeil gaande maan, een muis met een rode snor, de enge jonkvrouw en Heintjevaar. Annetje Lie is ziek van het piekeren over het geruzie tussen haar ouders en over de conflicten tussen haar vader en haar oma. Het boek kreeg vrijwel unaniem positieve reacties. Peter van den Hoven noemde het ‘een van de indrukwekkendste jeugdboeken van de laatste tijd’; Imme Dros laat volgens hem opnieuw zien ‘tot een van de beste auteurs’ van dit moment te behoren. ‘Het zou me niets verwonderen als Annetje Lie dik in de prijzen gaat vallen, en wat mij betreft is dat niet meer dan verdiend’ (Vernieuwing, 1988). Begin 1988 werd het boek bekroond met de Woutertje Pieterse Prijs. Juryvoorzitter Bregje Boonstra begon het juryrapport met het vertellen van een anekdote over haar zoon, die toen hij drie jaar was keer op keer hetzelfde verhaal wilde horen waarvan hij het einde duidelijk niet begreep - we praten hier over het Gouden Boekje Poes Pinkie. Boonstra concludeerde: ‘Mogelijk is dat een kenmerk van literatuur: dat er een geheim mee gemoeid is dat zich nooit helemaal laat ontsluieren, omdat lezen toch weer iets anders is dan het oplossen van de Hongaarse kubus; lezen is altijd een vorm van boven je macht reiken.’ Verderop haalt zij Bordewijks leraar Bint aan die tot zijn collega De Bree zegt: ‘De meester mag niet dalen, de scholier moet klimmen.’ Wat de jury waardeerde was de raadselachtigheid van het verhaal. Annetje Lie's belevenissen ‘kunnen misschien 't best aangeduid worden met het intrigerende begrip dat Paul van Ostayen gebruikte als titel voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
één van z'n poëtische suites: het zijn “feesten van angst en pijn”, avonturen in het grensgebied van fantasie en werkelijkheid, helder, economisch en vaak geestig opgetekend zonder een spoor van opsmuk of pathetiek.’ En: ‘Annetje Lie laat te raden. Aan het eind [...] heeft Imme Dros meer opengelaten dan ze had kunnen invullen. Er ligt nog een geheim achter: zo'n mysterie dat een boek mooier maakt dan het toch al is.’ Els de Jong-van Gurp ging in haar bespreking in op de leeftijd van de beoogde doelgroep, iets waarover veel gediscussieerd werd destijds: ‘Het is een moeilijke vraag voor welke leeftijdsgroep Annetje Lie nu eigenlijk bestemd is. Leestechnisch gezien kunnen kinderen vanaf zo'n 8 à 9 jaar het aan. Het zal waarschijnlijk een heel kleine, in leeftijd sterk variërende, groep kinderen zijn die het boek inhoudelijk zal waarderen. Kinderen met veel fantasie en wat emotioneel, dromerig ingesteld. Of oudere kinderen. Of volwassenen.’ En: ‘De stichting Libris Woutertje Pieterse Prijs was van mening dat er voor bekroningen als deze ruimte op de “prijzenmarkt” was. Dat is mij uit deze keuze nog niet duidelijk geworden. Maakte Imme Dros geen kans op een Gouden Griffel? Is die beoordeling heel anders? Een ding is duidelijk; een kinderjury had haar boek niet bovenaan gezet. Het grote publiek haalt Annetje Lie in het holst van de nacht niet’ (Nederlands Dagblad, 1988). Een Gouden Griffel werd het inderdaad niet; wel kreeg het boek een Zilveren Griffel. De jury had, aldus het juryrapport, ‘veel waardering voor een boek dat zo'n fraai geheel vormt van taal, beeld en presentatie, maar realiseert zich dat de verschillende verhaalniveaus voor kinderen zo gecompliceerd kunnen zijn dat voorlezen bijna noodzakelijk is.’ Een niet bij naam genoemde recensent schreef in de Arnhemse Courant (1988) naar aanleiding van de dubbele bekroning: ‘Ook Annetje Lie is weer zo'n illustratie van de veelbesproken kloof tussen wat volwassenen mooi (lees literair mooi) vinden en wat de meeste kinderen graag lezen.’ De bespreking eindigt met de voorspelling ‘dat veel kinderen tijdens het lezen voortijdig zullen afhaken.’ Joke Linders peilde na de toekenning van de Zilveren Griffel aan dit boek de mening van de lezers. Zij vroeg kinderen van een Haarlemse basisschool naar hun reacties. Van hen zou niet Toon Tellegen een Gouden Griffel hebben gekregen, maar Imme Dros. De kinderen noemde Dros' boek spannend en grappig. Een jongen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
merkte op: ‘Je wilt graag weten hoe het afloopt, zoals bij Arendsoog.’ Linders concludeerde: ‘Zelfs al begrijpen ze niet alles, toch is er een duidelijke voorkeur voor fantasie en geheimzinnigheid’ (Algemeen Dagblad, 1988). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 1988 / Dros - Zilveren Griffel: De trimbaanNaast een Zilveren Griffel voor Annetje Lie gaf dezelfde griffeljury ook Dros' jeugdroman De trimbaan een Zilveren Griffel. Centraal daarin staan Filip en Rogier, die samen een trimbaan maken vlak bij het huis van Filip. Deze is geschokt als hij hoort dat Rogier homoseksueel is en de vriendschap wordt dan ook verbroken. Volgens de griffeljury had De trimbaan ‘alle kenmerken van een gewoon liefdesverhaal en niets van een probleemboek.’ En: ‘De trimbaan is (...) een jeugdroman die zowel door de emotionele als de literaire aspecten bewondering afdwingt.’ Bregje Boonstra benadrukte in haar recensie het feit dat Dros' verhalen voor jongeren meer te bieden hebben dan veel probleemboeken: ‘Haar boeken (...) bieden meer dan het doorsnee zorgelijke verhaal vol puber-gemok, groteske volwassenen en gehannes met seks. Ze onderscheiden zich door de wat afstandelijke, maar scherpe en vaak humoristische observatie van het menselijk gedrag. Opvallend is de zorgvuldigheid waarmee Dros haar verhalen vormgeeft, met sterke dialogen en weinig overbodige woorden’ (NRC Handelsblad, 1987). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eind jaren tachtig en de jaren negentig: een onverminderde prijzenregen▪ 1989-2000 / Dros - Drie keer zilver: De reizen van de slimme man, Odysseus: een man van verhalen en Ilios: het verhaal van de Trojaanse oorlogIn 1989 was er opnieuw zilver van de griffeljury voor Dros, dat keer voor De reizen van de slimme man, dat bekroond is in de leeftijdscategorie 13 jaar en ouder. Niels heeft een oppas, een oude man die altijd - in het Grieks - vertelt over de reizen van Homerus. Dat beïnvloedt zijn leven: Niels leeft met de verhalen, droomt ervan op zijn surfplank en ziet in een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
filmster op wie hij verliefd is zijn Helena. Zijn liefde voor woorden en klanken maakt dat hij probeert te schrijven. De jury noemde De reizen van de slimme man een ‘psychologische roman waarin de hoofdpersoon op zoek is naar zijn identiteit’, een ‘vrije bewerking van de Odyssee’ en een ‘speurtocht naar de mogelijkheden van taal’. En: ‘Imme Dros is erin geslaagd de spanningen van Niels èn motieven uit de Odyssee te combineren in een verhaal dat aan de oppervlakte veel herkenbaars heeft en uitnodigt tot bezinning.’ De pers reageerde positief op dit boek. Gertie Evenhuis noemde het in Trouw (1988) een hoogtepunt van dat jaar, en: ‘Dat is het ook in het oeuvre van deze schrijfster, die zichzelf hiermee naar mijn mening overtreft. Zelfs na Annetje Lie en het holst van de nacht.’ Collega-schrijver Rindert Kromhout noemde het ‘een rijk boek waarin veel meer staat dan er staat, literatuur in de beste zin van het woord’ (de Volkskrant, 1988). Dros was nog niet klaar met Odysseus. In 1991 vertaalde zij Homerus' Odysseia: de reizen van Odysseus, waarvan in 1994 een navertelling voor jongeren uitkwam, met illustraties van Harrie Geelen: Odysseus: een man van verhalen. Dit boek leverde haar in 1995 opnieuw een Zilveren Griffel op in de leeftijdscategorie 13 jaar en ouder. In het juryrapport werd met name de aanpak geroemd; Dros heeft de bekende mythe ‘naar haar eigen hand gezet’, door niet vanuit het perspectief van Odysseus de gebeurtenissen te beschrijven, maar vanuit andere vertellers. Odysseus wordt zo ‘een man van verhalen’. ‘Zijn spreekwoordelijke beweeglijkheid - “de man van duizend listen” - krijgt op deze manier ook in de literaire vorm gestalte, hij is zoals men hem vertelt.’ Ook het taalgebruik kon de jury bekoren: ‘Met een knipoog naar de twintigste-eeuwse lezer permitteert ze zich grapjes in de vorm van moderne verslaglegging (...), vergaderingen van de goden, opgetekend in heuse notulen en melige spotliedjes (Toen wij van Ithaka vertrokken, vertrokken wij van Ithaka) en (jeugd)literaire referenties (Je vader was een bijzonder kind en dat was hij). Tegelijk is Odysseus: een man van verhalen een “moderne Bildingsroman”, waarin Odysseus' zoon Telemachos zich ontwikkelt tot een volwassen man.’ Het juryrapport besluit met ‘Wie zo een oud verhaal in een nieuwe, oorspronkelijke literaire vorm weet te gieten, is een Zilveren Griffel ten volle waard.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook nu reageerden recensenten overwegend positief. Joke Linders: ‘De taal is direct, overtuigend, meeslepend en heeft een spannende mengeling van eigentijds en oeroud’ (Algemeen Dagblad, 1994). Lieke van Duin memoreerde de kritiek die er eerder kwam op de integrale vertaling: ‘De taal is mooi, maar geen Homerus meer’, schreef destijds de Vlaming Stefan van den Broek. En hij was niet de enige die dit commentaar uitte. Van Duin: ‘Welnu, in haar jeugdbewerking lijkt Dros een lange neus te maken naar deze critici door een nóg eigentijdser, bijna baldadig taalgebruik.’ Ze concludeerde: ‘Imme Dros heeft (...) het keurslijf van de hexametervorm laten vallen, maar de poëzie niet. Ze gebruikt verschillende stijlen (soms familiair, dan weer literair) en tekstsoorten (liederen van Femios, kinderliedjes, zakelijke “notulen” en vertelteksten), al naar gelang het taalgebruik van de verschillende vertellers. Daardoor fonkelt het geheel van levendigheid. Imme Dros is compromisloos zichzelf, en juist dat maakt deze bewerking zo sterk’ (Trouw, 1994). Er verscheen nog een bewerking van een oud Grieks verhaal, Ilios: het verhaal van de Trojaanse oorlog. Daarvoor werd Dros in 2000 onderscheiden met een Zilveren Zoen, de prijs die de griffels voor 13 jaar en ouder inmiddels had vervangen. In het juryrapport staat over Ilios te lezen: ‘Het verhaal van de Trojaanse oorlog in de bewerking van Dros is spannend en geestig, een verrukking om te lezen; de formulering is vlijmscherp en uiterst doordacht, origineel èn trouw aan de brontekst. Het wordt literair zeer vakkundig verteld en is tegelijkertijd toegankelijk. Met zijn mengeling van het verhevene en ironische, zijn twijfel aan het ene ware en juiste verhaal en zijn intertekstuele relaties is het een postmoderne jeugdliteraire roman van klasse. Ilios biedt een prachtige kennismaking met een deel van de literaire en culturele geschiedenis.’ Herman de Graef benadrukte in zijn bespreking van Ilios eveneens de educatieve waarde: ‘Omdat deze verhalen behoren tot de oude Europese vertelcultuur met allerlei echo's in latere tijden, omdat ze boeiend en levendig verteld zijn, omdat ze de dwaasheid en de zinloosheid van alle oorlogen gestalte geven, omdat ze het heldendom relativeren... zouden alle lezende jonge mensen dit verzorgd uitgegeven boek in handen moeten krijgen’ (Leesidee Jeugdliteratuur, 1999). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1990-1992 / Dros - Giffels voor leesoefenstofRoosje kreeg een ballon is bedoeld voor beginnende lezers. In acht korte verhalen krijgt Roosje een ballon, ruzie, taart, straf, de mazelen, een broertje en ten slotte een kusje van haar beste vriend Bart. De griffeljury gaf er een Zilveren Griffel aan. Uit het juryrapport: ‘Hoewel het taalgebruik in dit boekje is aangepast aan beginnende lezers, wordt er - in afwijking van de traditie van de meeste leesboekjes - veel verteld. De taal is ritmisch en poëtisch, alweer een uitzondering op de regel. Zijn de herhalingen in zulke boekjes meestal slaapverwekkend saai, louter oefenstof, hier zijn ze aantrekkelijk en functioneel.’ De jury vindt dat er met minimale middelen een levend verhaal is gemaakt, ‘leesoefenstof als door een alchemist omgevormd tot literatuur.’ Een Zilveren Griffel voor dezelfde doelgroep ging een jaar later naar De o van opa. Jims opa is al voor Jim geboren werd gestorven. Jim wil weten hoe zijn opa is geweest. Door wat zijn vader en moeder en zijn oma hem vertellen begint hij zich een beeld te vormen. Oma stuurt hem het kastje van opa, met allemaal spelletjes erin. In het juryrapport werd verwezen naar de bekroning van het jaar daarvoor: ‘Net als in het vorig jaar bekroonde Roosje kreeg een ballon, weet Imme Dros in De o van opa met summiere middelen een echt verhaal te maken voor de eerste lezertjes: een verhaal met een ontwikkeling, dat veel inlevingsmomenten kent. Het gegeven is op originele wijze uitgewerkt in een evenwichtige compositie. Het boekje valt op door het mooie lichtvoetige taalgebruik’. In Ik wil die krijgt Ella na veel gezeur haar, te kleine, schoenen. Tijdens de reis naar oma begint de ellende: de schoenen knellen en haar voeten doen pijn. De griffeljury 1992 schreef bij de toekenning van de Zilveren Griffel aan dit boek - ook voor beginnende lezers - dat Imme Dros met simpele middelen een compact verhaal schreef. ‘Razendknap wisselt ze korte en langere zinnen, beschrijvingen en dialoog af.’ Er wordt gesproken van een ‘losse, natuurlijke verteltrant’ en een ‘humoristische opbouw’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 1992 / Geelen - Het eerste Zilveren Penseel: Juffrouw KachelNa een Vlag en Wimpel van de penseeljury in 1991 voor Gijs en zijn hond Flop was er in 1992 een eerste Zilveren Penseel voor Harrie Geelen, voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Juffrouw Kachel van Toon Tellegen. Het verhaal gaat over een buitengewoon strenge juffrouw, die zo hard en gemeen slaat, dat een jongen allerlei manieren verzint om wraak te nemen. Geelens illustraties vormden volgens de penseeljury een hecht samenspel met de tekst. ‘Harrie Geelen moet zo geïnspireerd zijn geweest door het verhaal dat hij de tekst op een nieuwe manier kon benaderen.’ De jury vond dat Geelen - een van de eerste illustratoren die gebruikmaakte van de mogelijkheden van de computer - laat zien dat het ‘werken met een eenvoudige computer zeker niet tot vervlakking of commercialisering van de beeldkwaliteit hoeft te leiden, maar dat er juist zeer persoonlijk getinte resultaten mee te bereiken zijn.’ Joke Linders refereerde in Leesgoed (1992) ook aan de computertekeningen van Geelen. Ze noemde het ‘een techniek die geen wonderen van nuances toestaat. Maar in zijn handen aangrijpende en krachtige beelden oplevert.’ Lieke van Duin was lovend: ‘Ook illustrator Harrie Geelen verbaast met zijn werk in Juffrouw Kachel in hoge mate.’ Ze besluit haar bespreking met: ‘Door de combinatie met het onbeholpene van kindertekeningen zijn ze beslist uniek en overheerst de conclusie: met een computer kun je dus zó iets puur persoonlijks maken!’ (Trouw, 1991). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 1994 / Dros & Geelen - Twee Zilveren Griffels; De blauwe stoel, de ruziestoel en Herman het kind en de dingenNet als in de leesoefenboeken werd ook in de prentenboeken van Imme Dros de taal geprezen. Het prentenboek De blauwe stoel, de ruziestoel vertelt over Jannie Julia die het niet erg vindt als er ruzie in huis is, want dan trekt ze zich terug in de blauwe stoel op zolder, totdat er iemand roept dat de zon schijnt of dat er pannenkoeken zijn. En in die blauwe stoel kan ‘iets van alles zijn’, daar speelt Jannie Julia de aan haar stemming aangepaste fantasiespelletjes met de poppen en dieren. Uit het juryrapport: ‘Dros weet zich in te leven in de kinderziel en wat misschien nog wel belangrijker is, de taal te vinden die bij dergelijke kinderlijke gevoelens past (...)’. In datzelfde jaar ontving Harrie Geelen zijn eerste Zilveren Griffel, voor de tekst in Herman het kind en de dingen, een speels prentenboek waarin het speelgoed en andere dingen een ziel hebben en praten en meedenken met Herman als hij in bed ligt. ‘Kleine filosofische dialoogjes zou men ze kunnen noemen’, aldus de jury in het juryrapport. ‘Op een literair overtui- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gende manier heeft Geelen de levenloze voorwerpen weten te bezielen, in de bijna letterlijke zin van het woord.’ Joke Linders noemde Geelens prentenboek in haar bespreking in het Algemeen Dagblad (1993) een ‘absoluut meesterwerk’. ‘Dingen die tot leven komen en zelfstandig opereren kennen we van Andersen, Godfried Bomans, Els Pelgrom of Paul van Ostayen: Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem ploem ploem. Het idee is dus niet nieuw, maar de uitwerking en vooral de taal die Harrie Geelen ervoor vond, zijn origineel. Hij mengt concreet en abstract, het tastbare en het denkbeeldige tot een nieuw logisch universum, waarin verbeelding en emoties vrij spel hebben. (...) Hier is een filosoof aan het woord die volwassenen en kinderen aanspreekt met een spel van steeds terugkerende eigenschappen en verhaalmotieven.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 1995 / Geelen - Het Gouden Penseel: Het beertje PippeloentjeEen Gouden Penseel kwam er in 1995, voor Geelens illustraties in de versjesbundel Het beertje Pippeloentje van Annie M.G. Schmidt. In de inleiding van het juryrapport liet de jury weten dit jaar geconfronteerd te zijn met een nieuw fenomeen, ‘de quasi-experimentele prentenboeken: even pretentieuze als makkelijke pogingen om origineel en anders te zijn. De Gouden Penseelwinnaar van dit jaar is niet zo'n nieuwkomer die in een klap een revolutie in het kinderboek denkt te kunnen bewerkstelligen. Elk door hem geïllustreerd boek zou je een kleine revolutie kunnen noemen, door de liefde en kunde waarmee het gebeurde.’ In het juryrapport kwalificeerde de jury Geelens werk als ‘kleine schilderijtjes’, en vergelijkt het zijn werk met expressionistische doeken die soms tegen het abstracte aanliggen. ‘De illustraties zijn sfeervol, ze tonen nooit een gezochte compositie, ze bevatten geen overbodige details en geen lolligheidjes. (...) Met de toekenning aan Harrie Geelen is het Gouden Penseel dit keer een echte schilderskwast.’ Selma Niewold waardeerde in Geelen het feit dat hij geen plaatjes maakt bij tekst, maar er een eigen interpretatie van geeft (de Volkskrant, 1994). Lieke van Duin zei het zo: ‘Hij schildert bij voorkeur iets wat niet in de tekst staat.’ Zij signaleerde een ontwikkeling in het illustratieve werk van Geelen: ‘Wie de prentenboeken die Harrie Geelen de laatste jaren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maakte naast elkaar legt, ziet een duidelijke ontwikkeling. In al die boeken toont Geelen zich een uiterst expressief schilder, onhollands bijna, die met joviale verfstreken werkt en niets van gepietepeuter moet hebben. Geelen schildert hierin vanuit ongebruikelijke perspectieven en laat primair de kleur spreken. In enkele eerdere boeken echter, zoals in Toen Sjoerd naar de dierentuin ging (1992) en Herman het kind en de dingen (1993) leidde dat nogal eens tot morsige, vegerige prenten, schetsmatig en onuitgewerkt. De prenten in De blauwe stoel, de ruziestoel (1993) zijn doorwrochter, beheerster, subtieler. En in die richting gaat Geelen met Het beertje Pippeloentje een stap verder. De prenten behouden hun levendigheid, hun warmte, en de verfstreken blijven zichtbaar, maar hij heeft zijn lijnvoering meer in bedwang, onder andere omdat hij meer met contouren werkt’ (Trouw, 1994). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 1996 / Dros & Geelen - Twee Zilveren Griffels: Morgen ga ik naar China en De plant van JanMorgen ga ik naar China is een prentenboek over een heel herkenbaar gegeven voor elke ouder en elk kind dat wel eens stampvoetend naar bed is gestuurd (voor zijn gevoel onterecht): pas als hij weg is, ver weg, waar alles kan en mag, zal iedereen hem thuis missen. De griffeljury 1996 vond dat Dros een ontwapenend verhaal heeft geschreven ‘dat niet alleen gaat over de allesverzengende boosheid van kinderen, maar ook over hun gloedvolle fantasie. (...) Dros heeft haar tekst om enkele kernzinnen heen geschreven, en weet te overtuigen door deze elementen gedoseerd en gevarieerd te herhalen.’ In veel besprekingen werd de samenhang tussen tekst en illustraties benadrukt, maar dat vertaalde zich niet in een penseel voor Geelen. Wel werd het boek genomineerd voor de Gouden Uil Jeugdliteratuur. Over Dros en Geelen werd in het juryrapport gezegd: ‘Een opvallende eigenschap van dit prentenboek is dat de auteurs (sic) met een beperkt en bekend gegeven - een kind dat zo boos is dat het zich voorneemt thuis weg te lopen - een uitermate boeiend en echt “nieuw” verhaal maakten’ (geciteerd van Literatuurplein). In 1996 ontving Geelen in dezelfde leeftijdscategorie als Dros zijn tweede Zilveren Griffel, nu voor zijn tekst in De plant van Jan, waarin Jan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vriendschap sluit met een weggegooide plant. Jan probeert zijn wereld met de sprekende plant te delen, maar de plant is het liefste thuis, in de vensterbank, en houdt alleen van water en niet van limonade of karnemelk. Tot Jan's verbazing heeft de saaie plant op een dag een prachtige rode bloem. ‘Het verhaal over Jan en zijn plant van Harrie Geelen verdient een hele wei vol rode bloemen, of op zijn minst een griffel, van zilver.’ De jury noemt het: ‘een onopgesmukt verhaal over aandacht en zorg, en een verhaal over vriendschap tussen een jongetje en een plant. Niet zomaar een jongetje en niet zomaar een plant, want al gauw gaat het over Jan, en over Plant natuurlijk.’ ‘Een ontroerend verhaal, dat ruimer opgevat kan worden dan als letterlijke opvatting van “een plant toespreken”: respectvolle zorg doet de ander floreren, zegt het spreekwoord. Maar wat een speelse eenvoud!’ schreef Lieke van Duin in Trouw (1995). Karin van Camp vond dat Geelen met dit boekje bewijst dat hij naast een beeldkunstenaar ook een woordkunstenaar is (Leesidee Jeugdliteratuur, 1995). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 1998 / Dros - Zilveren Griffel: Dit is het huis bij de kromme boomInmiddels haar elfde Zilveren Griffel ontving Imme Dros voor het prentenboek Dit is het huis bij de kromme boom, over verhuizen en een nieuwe baby. De griffeljury: ‘Uitgekauwder onderwerpen zijn haast niet te vinden. En toch durfde Imme Dros het aan om beide thema's aan te pakken. In haar virtuoze prentenboekenstapelverhaal Dit is het huis bij de kromme boom wordt de tragiek als nooit tevoren voelbaar. Dros' humor heeft een wrange ondertoon als zij onnadrukkelijk de komst van Rosemarijn aan de kaak stelt, die leidt tot de komst van de “man met de grote knuist”: de verhuizer.’ De tekst was volgens de jury doordacht en soepel geschreven. Selma Niewold stelde in de Volkskrant (1997) vast dat hoeveel boeken Dros en Geelen ook maken, ze altijd blijven verrassen. ‘Dros laat weer eens zien dat ze een groot drama in een virtuoos taalspel met weinig woorden over het voetlicht kan brengen.’ In Leesidee Jeugdliteratuur (1997) schreef Jan van Coillie: ‘De berijmde tekst is vlekkeloos en heeft een meeslepend ritme, mede door het stapelprincipe. (...) Uit deze een- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voudige woorden én uit de prenten erbij straalt een immense tederheid. Dit is zonder twijfel een uitzonderlijk prentenboek.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een nieuw decennium: de kronen op het werk▪ 2003 / Dros - Theo ThijssenprijsIn 2003 mocht Imme Dros de Theo Thijssenprijs in ontvangst nemen. Deze prijs wordt iedere drie jaar toegekend door de Stichting P.C. Hooft-prijs voor het gehele oeuvre van een Nederlandse jeugdboekenschrijver. De jury ‘bekroont in Imme Dros een auteur die net als Annetje Lie alle richtingen open wil houden, die geen gebaande paden bewandelt, maar zich net als de Nieuwe Maan telkens afvraagt: “Wel, waar gaan we heen?” Zo heeft ze lezers van twaalf, achttien, zesendertig jaar meegevoerd naar Odysseus van Ithaka en Daan van Texel, kleuters naar China, en theaterpubliek naar liefde en oorlog’. Men prijst het feit dat Dros in vele vormen een kwalitatief en kwantitatief rijk oeuvre opbouwde en roemt het ‘brede, gevarieerde, vakkundige, in meerdere opzichten grenzen overschrijdende, poëtische en krachtige oeuvre van Imme Dros.’ In een interview met Noor Hellman in NRC Handelsblad (2003) reageerde Imme Dros: ‘Ik ben calvinistisch opgevoed, met een pessimistische inslag. Nu denk ik: iedere gelegenheid om feest te vieren moet je aangrijpen. Zoals het feit dat ik nu de Theo Thijssenprijs krijg. Dat is de mooiste prijs die ik me kan wensen.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 2004 / Dros - Zilveren Griffel: Het mooiste boek van de wereldZilver van de griffeljury 2004 was er voor een boek over de inmiddels bekende kleuter Ella: Het mooiste boek van de wereld. Dit keer leest de juf van Ella elke dag een stukje voor. Ella is er helemaal door geobsedeerd en kan bijna niet wachten tot de juf de volgende dag weer verder leest. Dan wordt Ella ziek en als ze weer naar school mag, is de juf al in een ander boek begonnen. Gelukkig mag ze het felbegeerde boek van de juf lenen. Het juryrapport meldde: ‘Dit wensvervullende prentenboek, mooi uitgebalanceerd en vol identificatiemomenten zal iedere kleuter aanspreken. De herhaalbehoefte zal zich ook hier doen gelden. De raak getypeerde kleuters, waarbij Noor al echte meisjesstreken heeft, zijn trefzeker neerge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zet. Het geheel ademt een sfeer uit van een harmonische kinderwereld vol begripvolle volwassenen. De korte zinnen, vijf per bladzijde, zonder moeilijke woorden maken zelf lezen al snel mogelijk. Of toch maar liever voorlezen. Ach... Ella hield toch ook van beide! Een boek over een boek. Lezen over lezen. Subtieler en eenvoudiger kan het niet. Het verhaal voor zich laten spreken. Zo ga je van lezen houden.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 2006 / Dros & Geelen - Woutertje Pieterse Prijs en Zilveren Griffel: Bijna jarigIn 2006 bekroonde de griffeljury Bijna jarig, waarin opnieuw Ella centraal staat. Wat Ella voor haar verjaardag zal krijgen, is een geheim, maar bij toeval ontdekt ze haar cadeau. Nu heeft ze zelf een geheim, wat erg op haar drukt en alle voorpret bederft. De griffeljury vatte Dros' prestaties tot dan toe samen: ‘Er zijn maar weinig schrijvers die gedurende hun hele loopbaan een constante kwaliteit weten vast te houden en met hun boeken zowel bij literaire jury's als bij het publiek hoge ogen gooien. Imme Dros is zo iemand. (...) Ook dit jaar kon de jury niet om het verbluffende werk van Dros heen. Ze leverde met een derde boek over Ella, Bijna jarig, opnieuw een juweeltje af. Alles klopt in dit prentenboek: de tekst is puntgaaf, het verhaal overtuigt op alle fronten en de illustraties van Harrie Geelen zijn schilderijen die je zo aan de muur zou willen hangen.’ Eerder dat jaar al bekroonde de jury van de Woutertje Pieterse Prijs Dros' boek: ‘Een prentenboek met tekeningen die ieder voor zich een schilderij zijn, die veel te raden geven en tegelijk het schuldgevoel van het kind in kwestie prachtig zichtbaar maken. Met een sobere tekst die begrip toont voor het kind dat zichzelf een verwijt maakt en overtuigt door de combinatie van muzikaliteit en vertelkracht. Het is dat boek dat de jury het allermeest heeft bekoord.’ In NRC Handelsblad (2005) uitte Monique Snoeijen haar waardering voor dit boek. Ze vond dat het verhaal ‘nergens klef’ wordt, ondanks de harmonieuze kinderwereld en de begripvolle volwassenen: ‘Dat komt door de illustraties van Harrie Geelen, die op een bijna naïeve manier in grove verfstreken typische kleutermomenten vangt. En dat komt door de taal van Imme Dros die die momenten zo mooi in woorden verpakt.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
▪ 2011 / Dros - Zilveren Griffel: Het boeboekHaar veertiende Zilveren Griffel kreeg Dros voor Het boeboek. De boeman en de boevrouw hebben het prima voor elkaar: een scheef, gezellig griezelhuisje aan het rilmeer, een boebaby. Het is alleen jammer dat de boe-vrouw overal van schrikt en dan ijselijke kreten slaakt, waar dan de boeman weer van schrikt. Maar voor alles blijkt er een oplossing te zijn. Uit het juryrapport: ‘Goede boeken brengen je naar nieuwe werelden en op andere gedachten. Dat geldt zeker voor Het boeboek van Imme Dros en Harrie Geelen. Dit originele voorlees- en kijkboek voor jonge kinderen zit vol onverwachte wendingen en griezelige verrassingen, en biedt veel mogelijkheden tot interactie. (...) Er zit een goede opbouw in het verhaal met een mooi keerpunt. De setting wordt beschreven in een taalgebruik dat past bij de karakters van Boevrouw en Boeman: korte zinnen, geluiden, kreten en ritmische zinnen.’ Ook de illustraties van Geelen werden in het (griffel)juryrapport uitvoerig bejubeld. Simone van Driel noemde het in NRC Handelsblad (2010) ‘een prentenboek vol schatten, zowel in tekst als in beeld’. En Hanneke van den Berg reageerde in de Gooi en Eemlander (2010): ‘Ofschoon Imme Dros een leuk verhaal heeft verzonnen, maken toch vooral de illustraties dit prentenboek zo buitengewoon.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slotIn zijn feestrede bij de uitreiking van de Theo Thijssenprijs aan Imme Dros merkte Aad Meinderts op: ‘Zo vroeg beginnen en zoveel talent bezitten: dat leidt tot erkenning, ooit. En de hoogste literaire onderscheiding in Nederland is Imme Dros nu ten deel gevallen. Vervelend eigenlijk: er valt niks meer te wensen. Een Gouden Griffel zou leuk zijn, maar nu, met de Theo Thijssenprijs op zak, ook niet meer dan dat’ (Literatuur zonder leeftijd, 2003). Jelle Van Riet vroeg in 2010 in een interview met Dros en Geelen in De Standaard welke erkenning hun het meest na aan het hart ligt. Dros: ‘Voor mij was dat de Theo Thijssenprijs in 2003 omdat dit een oeuvreprijs is en omdat je beoordeeld wordt op je eigen taal. Ik was allang in de running en omdat ik hem telkens niet kreeg, dacht ik nog: te laat is te laat. Ik vond | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dertig al stokoud, ik moest hem heus niet pas op mijn tachtigste gaan krijgen.’ Geelen noemt zijn recente nominaties voor de Astrid Lindgrenprijs. Hij kreeg er één als schrijver en één als illustrator. ‘Langzaamaan begint het me een beetje te ergeren dat men het over “de tekenaar Harrie Geelen” heeft.’ In hetzelfde interview geeft Dros aan dat er vaak op reputatie wordt beoordeeld, terwijl dat niks met de inhoud en de taal van een boek te maken heeft. ‘In de middeleeuwen was alles anoniem. De namen waren onbelangrijk en voor kinderen geldt dat nog altijd.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur (in chronologische volgorde)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht van bekroningen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Tekst van Imme Dros, tenzij anders vermeld. |