Hierin interviewt Geelen 24 collega's kinderboekenschrijvers over hun vak. Dat leverde schitterende portretten op over inspiratie en transpiratie, in geestige animaties met de stemmen van de ondervraagden op de achtergrond. Een effectievere kennismaking met de kunst van het schrijven heb ik mijn schrijfstudenten nooit kunnen bieden. Zowel op de schrijversvakschool als op de schrijfopleiding van de HKU groeide die film en de discussies die hij losmaakte, uit tot de hoogtepunten van het lesprogramma.
Misschien vanwege mijn betrokkenheid bij het werk van Schmidt, maar waarschijnlijker vanwege de oorspronkelijke benadering van Harrie was ik meer dan getroffen door de overrompelende illustraties bij Het beertje Pippeloentje (1994) en het heftige kleurenpalet van Beestenboel (1995). In strikte zin mogen die buiten zijn schrijverschap vallen, het moment dat de illustraties belichten bevat net zoveel verhaal als de versjes van Schmidt, juist omdat ze andere dingen laten zien dan de tekst. Een knap staaltje oorspronkelijk denken en eigenzinnigheid.
Dat verteller, filosoof en beeldend kunstenaar Geelen altijd opereert vanuit het eigen universum, drong zich al een beetje op met
Jan en het gras (1995),
De kat van Jan (1995),
De plant van Jan (1995) en
Het boek van Jan (2000). ‘Alle mensen konden wat, maar Jan kon niets. Behalve tekenen.’ Of ‘Jan ging een boek schrijven over zichzelf. Het moest een dik boek worden, maar het begon dun. In een schrift. Jan schreef: Alle mensen heten Ik.’ Nu hoeven dat soort uitspraken, ook als ze kloppen, in principe niets te zeggen
over de auteur, maar die autobiografische grondslag werd onontkoombaar toen in 2004
Het nijlpaard ellende uitkwam, een droeve en komische vertelling over de onbegrijpelijkheid van het bestaan. Niet alleen prijkt op het omslag van deze novelle voor volwassenen de voorgevel van het ouderlijk huis van Geelen in Heerlen. Het boek inspireerde de Openbare Bibliotheek in zijn geboorteplaats tot een Harrie Geelen verhalenwandeling langs plekken uit
Het nijlpaard ellende die ‘een belangrijke rol hebben gespeeld’ in de jeugdjaren van de auteur.
Zoals een schrijver betaamt verklaarde Geelen haastig dat hij niet de mensen, gebeurtenissen en gebouwen uit zijn jeugd had beschreven,