Dit was precies waar we met de eerste jury van de kersverse Woutertje Pieterseprijs naar op zoek waren. Voorzitter Jan Blokker schreef met warmte en respect over Annetje Lie en kwalificeerde haar warrige avonturen als ‘feesten van angst en pijn’, met dank aan Paul van Ostaijen. Voor mij hoort het boek op het niet zo hoge stapeltje klassieken van de Nederlandse jeugdliteratuur. Het werd in verschillende talen vertaald, inspireerde theatermakers tot een mooie voorstelling en Harrie Geelen tot een animatiefilm (VPRO, 2004) met surrealistische en nachtmerrieachtige kwaliteiten, waarin het holst van de nacht tot leven komt via acteurs, poppen, kindertekeningen en indringende stemmen. En bij het vijfentwintigjarig bestaan van de Woutertje Pieterseprijs behoorde Annetje Lie tot een van de vijf titels, die onder de bekroningen vanaf 1988 de tand des tijds met gemak bleken te hebben doorstaan. Tijdens de juryberaadslagingen deed ik in een soort oma-vertelt-sfeer verslag van mijn bijzondere ervaringen met de herlezing, waarop jongste jurylid Bas Maliepaard fijntjes opmerkte dat hij Annetje Lie ook al eerder las, maar dan als kind... Daar lag dus zomaar een mooi voorbeeld van een klassieke titel in wording op tafel.
Binnen het omvangrijke oeuvre van de auteur neemt het boek een aparte plaats in. Niet zo zeer een geïsoleerde, want kinderpijn komt bij Dros vaker voor en de schrijfster weet daar als weinig anderen precies de juiste en onsentimentele vorm aan te geven, maar de intensiteit en de diepgang van het vertelde zijn uitzonderlijk en het verhaal wekt de indruk de schrijfster dicht onder de huid te zitten. Zelf zei ze er eens over: ‘Voor mij heeft het te maken met de traumatische angsten uit de oorlog. Altijd moest je uitkijken: dit mocht niet, dat was gevaarlijk, die mensen deugden niet. Je hoorde de volwassenen over van alles praten, maar je begreep het nooit precies. (...) Iedereen was bang voor bombardementen en als kind ervaar je angst op een uitzonderlijke manier. Je kunt de dingen nog niet beredeneren, geen afstand nemen. Als ik zie hoe rampzalig kinderen soms kunnen huilen, dan moet daar toch meer dan zomaar een verdrietje achter zitten.’
In Annetje Lie is een schrijfster aan het woord die zich niet afvraagt wat kinderen nu eens spannend of leuk zouden vinden, maar die haar volwas-