Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 27
(2013)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
‘Alles wat ze aanraken wordt goud’
| |
[pagina 72]
| |
zijn jeugdauteurs niet kwijt en is hij min of meer ‘meneer kinderboek’ geworden.
Ida Schuurman, die tot 1990 bij uitgeverij Van Holkema & Warendorf werkte, moet even nadenken over haar eerste ontmoeting met Imme. ‘Volgens mij zochten we haar op in haar villa in Hilversum,’ zegt ze. ‘Ze maakte meteen heel veel indruk op mij, en Harrie natuurlijk ook. Het zijn ontzettend creatieve mensen die vol ideeën zitten. Ze willen heel graag schrijven en illustreren, boeken maken.’ Ida vertelt dat zij meestal naar Imme en Harrie toe ging om manuscripten en illustraties te bespreken. ‘Het was heel dichtbij; de uitgeverij was in Bussum en zij woonden in Hilversum. Als je hun huis binnengaat, stap je helemaal in hun wereld. Ze hebben allebei hun werkplek beneden. Harrie zit achterin, verschanst achter zijn tafel, met zijn computer en stapels boeken overal. Imme zit dan weer in de voorkamer, met haar computer en haar boeken.’ Na haar studie Nederlands werd Ida in 1980 redacteur bij uitgeverij Van Holkema & Warendorf. Met veel plezier werkte ze samen met auteurs en illustratoren als Wim Hofman, Willem Wilmink, Jacques Vriens en Imme Dros en Harrie Geelen. Na een paar jaar werd ze uitgeefredacteur en eindverantwoordelijke voor het kinderboekenfonds. Omdat Van Holkema & Warendorf een andere richting insloeg, besloot Ida voor zichzelf te beginnen. Ze startte een eigen kleine uitgeverij, Moon Press, en enkele van haar auteurs reikten haar materiaal aan om uit te geven. Zo ook Imme Dros en Harrie Geelen. ‘Zoiets moois wilde ik natuurlijk graag uitgeven,’ zegt Ida en in 1991 verscheen De wolf die tegen water praatte. | |
Tegenpolen‘Het was altijd heel leuk als Harrie en Imme langs kwamen bij de uitgeverij,’ zegt Jacques. ‘Het is natuurlijk een heel bijzonder stel, twee van die getalenteerde mensen samen. Ze zitten ook voortdurend te kibbelen, dat vind ik zo grappig: “Nee, Harrie, dat is niet zo!”, “Jawel, Imme”.’ Hij beschrijft Imme als een rustig en evenwichtig persoon, als ze met een tekst of een idee komt heeft ze er over nagedacht. Harrie daarentegen is heel druk, hij smijt van alles op je bureau. ‘Dat je denkt: wat een puinhoop! | |
[pagina 73]
| |
Wat is het begin en wat is het einde, Harrie? “Ja, dat schema heb ik er toch bij gedaan? Of heb ik dat vergeten?” luidde dan het antwoord.’ Jacques vertelt dat je met Harrie altijd heel voorzichtig moest zijn. Je zei een half woord en dan was hij al bezig, hij luisterde niet meer naar de rest. ‘Dan kreeg je opeens een boek van achtenveertig bladzijden, terwijl we er tweeëndertig hadden afgesproken. Dat is hem dan helemaal door het hoofd geschoten.’ Harrie is dus veel chaotischer, maar Jacques bewondert zijn werk. ‘Hij kan alles. Al die verschillende manieren van tekenen. Harrie als illustrator van anderen, dat is echt fantastisch. Ik weet nog dat we er helemaal weg van waren wat hij met Juffrouw
Kachel (1991) had gedaan. Sommige mensen vinden die illustraties verschrikkelijk, maar wij vonden ze zó bij dat boek passen.’ Bovendien was het het eerste kinderboek waarbij de illustraties gemaakt waren met de computer; Harrie had ze met de muis getekend. Het wordt daardoor veel grover en ruwer. Zijn illustraties voor de eerste uitgave van Juffrouw Kachel maakte Harrie in zwart-wit. ‘Ik heb ervoor moeten vechten om het boek later in een door Harrie ingekleurde versie opnieuw uit te geven en ik ben nog steeds heel blij dat dat gelukt is,’ zegt Jacques. ‘Een illustrator die eens iets anders durft.’ Ook Ida memoreert Harries illustraties in Juffrouw Kachel. ‘Die hele zwarte, grafische illustraties vind ik schitterend,’ zegt Ida. ‘De wolf die tegen water praatte is op dezelfde manier geïllustreerd.’ Terwijl ze door het exemplaar dat ze heeft meegenomen bladert, vertelt ze: ‘Zoals die illustraties in een kader zijn afgedrukt, hebben ze iets weg van houtsneden. Het ziet er grafisch uit, maar natuurlijk wel met de beweeglijkheid die Harrie erin kon leggen.’ Ida wijst op de voorsprong die hij op dit gebied had ten opzichte van andere illustratoren; hij maakte ook animatiefilms. Hij is altijd heel erg thuis geweest in de computerwereld en heeft zich de techniek eigen weten te maken. ‘Het begon wel met een fysieke tekening, maar daarna kon hij die op de computer vervormen, herhalen of omzet- | |
[pagina 74]
| |
ten,’ zegt ze terwijl ze wijst naar het omslag
van De wolf die tegen water praatte, met een gespiegelde voor- en achterkant. Wanneer Harrie en Imme samen aan een boek werkten, waren ze volgens Ida erg nauw betrokken bij elkaar, met behoud van hun eigenheid. ‘Soms was het grappig om te merken dat ze het niet helemaal eens waren met elkaar, maar dan kwam het toch weer goed.’ Harrie las de tekst pas als hij af was, anders zaten ze te veel in elkaars vaarwater. Ida vertelt dat als een tekst eigenlijk klaar was, Imme er altijd nog wel iets aan kon veranderen. Voor haar is de tekst nooit af. In tijdnood kwamen ze daardoor gelukkig nooit, want als Imme de tekst eenmaal uit handen had gegeven, dan was het goed en ze was ook altijd tevreden. ‘Maar als ze haar eigen tekst moest voorlezen, dan zag ze altijd weer zinnen die ze op dat moment weer anders zou hebben gezegd,’ vertelt Ida. ‘Een tekst is levend voor haar, nooit klaar. Ze kan er altijd weer mee verder.’ Jacques bevestigt dat. Tot in de laatste drukproef veranderde Imme nog dingetjes. ‘Maar dat waren dan woorden die mooier stonden, geen inhoudelijke zaken.’ | |
Samenwerking‘Imme is een verdomd goede schrijfster,’ vindt Jacques. ‘Ze weet altijd wat ze wil. Aan de andere kant stond ze ook altijd open voor kritiek en suggesties, zoals alle echt goede schrijvers.’ Het betroffen vaak kleine redactionele opmerkingen die Jacques bij de teksten van Imme maakte. ‘Imme was zo bewust bezig met taal. Je hebt auteurs, dat zijn echte vertellers, daar kunnen soms hele zinnen weg. Bij Imme is dat niet zo, soms was ze zelfs té zuinig met haar woorden. Dan zei ik wel eens: “Nu is het niet meer te begrijpen, Imme”.’ Hij vertelt over de Homerus-vertaling en de Griekse mythen die volgden. Imme en Jacques zaten dan echt te puzzelen op de tekst om de hexameters goed te krijgen - hij is blij dat hij vroeger het gymnasium heeft gedaan. De samenwerking tussen hen verliep altijd goed. | |
[pagina 75]
| |
‘Ook wat de samenwerking met illustratoren betrof. Vaak sprak het voor zich dat Harrie illustreerde, maar soms was het ook leuk om iemand anders de tekeningen te laten maken. Daar kon ik het dan heel goed met Imme over hebben. Het was een plezier om haar te redigeren, omdat ze zo goed wist wat ze wilde, maar ook omdat ze graag suggesties overnam,’ vertelt Jacques. Ook Ida geeft aan dat ze het fantastisch vond om met Imme samen te werken. ‘Het is iemand die zoveel te bieden heeft. Alles wat ze schrijft, is bijzonder. Of ze nou voor jongere of voor oudere kinderen schrijft, het is meteen al heel doorwrocht en gelaagd. Ik vond het altijd een voorrecht om met haar te werken.’ Hetzelfde geldt voor Harrie. ‘Hij is een bron van creativiteit. Alles wat hij maakt is meteen al zo gaaf.’ Ze vertelt dat als Harrie iets aan het maken is, hij zo bevlogen is dat het allemaal heel snel gaat. Voor je het weet, is het af. Ze benadrukt wel dat dat niet betekent dat het even snel tussendoor is gegaan, maar dat het echt heel goed werk is. ‘Die bevlogenheid is mooi om te zien, bij allebei.’ | |
Annetje LieAnnetje Lie in het holst van de nacht (1987) is een van de favoriete boeken van Ida. ‘Het is schitterend, het hele verhaal is ook helemaal in Immes sfeer geschreven. Alle verhaalelementen sluiten moeiteloos bij elkaar aan,’ zegt ze vol bewondering. ‘Ik dacht meteen: dit is zo prachtig, er zitten zoveel lagen in. Ze heeft er ook veel van haar eigen levensverhaal in gestopt.’ Ida vertelt dat veel van Immes jeugd op Texel in het boek terug te vinden is en dat een droom die Imme ooit had over de Jurkenvrouw aan de basis van het verhaal lag. Het idee heeft heel lang gelegen, maar toen Imme eenmaal aan het schrijven was, ging het heel snel. ‘Ik weet het nog goed, Imme werkte nog lang op een handtypmachientje. Ze was zo snel aan het typen dat alle hoofdletters boven de tekst dansten, omdat ze de tab-toets zo snel losliet. Ik heb dat nog vaak voor ogen, dat manuscript met die dansende letters.’ Annetje Lie in het holst van de nacht won een Zilveren Griffel, de Gouden Penseel voor de illustraties van Magriet Heymans en de Woutertje Pieterse Prijs en er werd door veel volwassenen lovend over gesproken. | |
[pagina 76]
| |
Toch klonken er ook geluiden van kinderen die het boek niet uitlazen of het te moeilijk vonden. Zijn de verhalen van Imme te literair voor kinderen? ‘Nee,’ zegt Ida meteen. ‘Ik weet nog dat ze me de eerste stukken van Annetje Lie liet lezen. Ze zei dat ze heel lang getwijfeld had of ze wel op het goede spoor zat - dat kon ik niet geloven, want het was helemaal puntgaaf,’ zegt ze en ze vervolgt: ‘Ik zei ga alsjeblieft door, want dit is zo prachtig. Ik heb er geen moment aan gedacht of het te moeilijk zou zijn voor kinderen en dat is het ook niet. Kinderen moeten ervoor open staan, ze moeten bereid zijn om in het verhaal te stappen. Het is inderdaad een literair kinderboek, maar aanpassingen doen om het “voor kinderen geschikt te maken”, daar ben ik altijd heel erg op tegen geweest.’ Ook Jacques rekent Annetje Lie in het holst van de nacht tot een van de mooiste boeken van Imme. ‘En De reizen van de slimme man (1988). Daarin zie je al dat ze toen zo met Homerus bezig was. Tot slot had je nog dat prachtige verhaal over de oorlog, En een tijd van vrede (1983),’ zegt hij. Van Harrie noemt hij Jan en het gras (1995) en Het boek van Jan (2000) als zijn favorieten: ‘Dat zijn heel filosofische boeken. Simpele prentenboeken, maar over heel elementaire dingen in het leven. Dat kan hij zo fantastisch,’ zegt Jacques en hij voegt daar lachend aan toe: ‘Naast schilderen, timmeren en wat al niet meer. Harrie is een duivelskunstenaar, hij kan alles.’ | |
Sprookjes en mythenVoor Ida's eigen uitgeverij hebben Harrie en Imme ook een kinderprent gemaakt. Imme vatte een sprookje in zestien keer twee regels rijmtekst. Harrie maakte daar computerillustraties bij. Het geheel doet een beetje denken aan de zeventiende-eeuwse voorlopers van het stripboek, de centsprent. Een blad met daarop een prent en enkele regels tekst, in rijm, om het makkelijk te kunnen onthouden. ‘Imme heeft dus ook wel een tijd in de sprookjes gezeten. Ze heeft meerdere sprookjes herschreven,’ zegt Ida, ‘en ze is natuurlijk druk bezig gegaan met de mythen.’ Na Odysseus, een man van verhalen (1994) vroeg de CPNB haar of ze het kinderboekenweekgeschenk wilde schrijven. Ze zat toen zo in de wereld van de Griekse mythen dat ze besloot om daarvoor het verhaal van | |
[pagina 77]
| |
Perseus te gebruiken; De huiveringwekkende mythe van Perseus verscheen in 1996. ‘Wij waren daar heel enthousiast over,’ vertelt Jacques. ‘Ik heb dat weer geredigeerd en ook Perseus schreef ze in hexameters. Toen zei ze: “O, je hebt het door. Nou, als Henk KraimaGa naar voetnoot1 het maar niet weet, want dan zal hij het vast vreselijk vinden en veel te moeilijk voor kinderen.”’ Dat was eigenlijk het begin van haar reeks mythen. In kleine boekjes is er een hele serie Griekse mythen uitgegeven, die later zijn gebundeld. Jacques laat de kleine boekjes zien en vertelt over de vormgeving. ‘De illustraties zijn gemaakt door Harrie, dat past heel goed in die Griekse sfeer. De pagina's zijn langwerpig van vorm. Dat komt door de versvorm: het verhaal bestaat uit korte regels tekst. Er zijn wel eens mensen die vragen waarom de zinnen opeens ophouden aan het eind van de regel, die hebben dan niet door dat het in verzen is geschreven.’ | |
WaarderingWat Jacques zo fantastisch vindt aan Imme en Harrie, is dat ze nog steeds altijd aanwezig zijn bij alle prijsuitreikingen. ‘Ze zijn echt geïnteresseerd in het werk van anderen en ze zijn ook altijd blij als anderen prijzen krijgen. Het is mede daardoor een zeer gewaardeerd stel in de boekenwereld,’ vertelt hij. Zowel hij als Ida hebben nog steeds contact met Harrie en Imme. Ze zien ze nog geregeld bij lezingen en prijsuitreikingen. Ida houdt goed in de gaten welke nieuwe werken er allemaal uitkomen van de twee. Jacques e-mailt nog geregeld met hen. ‘Het is gewoon een fantastisch duo,’ vindt Ida. ‘Alles wat ze aanraken verandert in goud, net als bij koning Midas. Ik hoop dat ze nog lang productief blijven.’ |