Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 26
(2012)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
Inspireren, creëren en redigeren tot de auteur en de lezers tevreden zijn
| |
[pagina 109]
| |
Het digitale boekHannerlie heeft nog een lange carrière in het verschiet, Liesbeth is sinds 2010 met pensioen. Veertig jaar heeft ze bij Leopold gewerkt. In die veertig jaar is er in de boekenwereld nogal wat veranderd. Vroeger was een boek een boek. Nu kun je boeken digitaal lezen, er worden apps van gemaakt, je kunt je boeken op een e-reader zetten. ‘Er zijn uitgevers die dat griezelig vinden, maar je moet juist kijken hoe je daarmee om moet gaan,’ vindt zij. Zelf heeft ze geen e-reader. Niet omdat ze principieel tegen e-books is, maar omdat de boeken die verkrijgbaar zijn als e-book meestal de wat oudere boeken zijn die ze al gelezen heeft. Bovendien zijn de e-books ook als boek verkrijgbaar en dat leest ze dan toch liever, daarvan is de vormgeving mooier en ze kan er aantekeningen in maken. ‘Maar verder: prima!’ zegt ze. Ook Hannerlie staat welwillend tegenover het verschijnen van e-books. ‘Het is gewoon een feit. Ik kan er voor of tegen zijn, maar dat heeft niet zo veel zin. Ik denk dat je daarin mee moet gaan en naar de voordelen moet kijken,’ zegt ze. Ze geeft aan dat e-books goedkoper zijn dan ‘gewone’ boeken en daardoor misschien aantrekkelijker voor jongeren. ‘Het is natuurlijk ook erg handig, je hoeft geen tas vol met boeken mee te zeulen.’ Zelf geeft ze de voorkeur aan een fysiek boek, dat leest toch fijner. Voor alle buitenlandse manuscripten die ze voor haar werk moet lezen, gebruikt ze wel een e-reader. Ook zij ontkomt op die manier aan een zware tas vol papier. Of het tastbare boek uiteindelijk helemaal zal verdwijnen? Beiden zouden dat erg jammer vinden, maar Hannerlie ziet het niet zo snel gebeuren. ‘Denk maar aan muziek. Er zijn altijd nog mensen die oude Ip's verzamelen. Geïnteresseerden blijven dat soort dingen mooi vinden,’ zegt ze. Bovendien vindt ze dat niet alle boeken geschikt zijn om gedigitaliseerd te worden; boeken met bijzonder papier, een leeslintje of een stofomslag dat je kunt uitvouwen tot een poster. Dat zijn hebbedingetjes die je fysiek in je handen wil hebben en wil bewaren. Liesbeth voegt daar nog aan toe dat het belangrijkste altijd zal blijven: er zullen verhalen verteld worden, of dat nu digitaal of op papier gebeurt is minder van belang. ‘Alleen het digitaliseren van prentenboeken vind ik niet zo goed. Als je die wil voorlezen en de illustraties wil laten zien, is dat toch mooier in een echt boek,’ zegt ze. Hannerlie deelt haar mening. Ze wijst op een Amerikaans onderzoek naar prentenboeken-apps. ‘Die apps maken geluidjes of er komen sterretjes uit de lucht vallen, er gebeuren dingen op het scherm. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de | |
[pagina 110]
| |
kinderen die de app gebruikten, eigenlijk helemaal niet meer op het verhaal letten, maar alleen oog hadden voor de extra geluiden en bewegingen. Dat gaat ten koste van het begrijpend lezen,’ vertelt ze. Dat soort apps zijn volgens Hannerlie leuk om erbij te hebben, maar zeker niet vervangend. Voorlezen voor jonge kinderen is en blijft ontzettend belangrijk. | |
Het belang van (voor)lezenDat voorlezen belangrijk is, kan Liesbeth beamen. ‘Wat ik heel erg leuk vind en wat ik zelf heb mogen bewerkstelligen, is dat er bewezen is dat hoe jonger je met boeken begint, hoe beter dat is. Vanaf drie maanden kunnen kinderen zich al bewust zijn van dingen, van kleuren bijvoorbeeld of van het omslaan van bladzijden. Hoe eerder je begint met verhalen voorlezen of vertellen, hoe eerder de woordenschat groter begint te worden,’ zegt ze. Ze vertelt dat Leopold altijd al uitgaf voor jonge kinderen, samen met Max Velthuijs maakte ze boekjes voor in bad, boekjes die kraakte en boekjes van stof. Ze vindt het leuk en belangrijk dat er bewezen is dat lezen goed is voor kinderen en dat er daarom naast de Kinderboekenweek ook Voorleesdagen zijn. Nu ze juffrouw is op een basisschool, merkt ze het ook echt. Alle kinderen in groep drie willen leren lezen. ‘En dan kan je zeggen, dat houdt op een gegeven moment op, maar de kinderen die ik drie jaar geleden in de klas heb gehad, komen nog steeds vertellen welke boeken ze gelezen hebben en dat vinden ze nog steeds leuk. “Juhuf, ik heb het hele werk van Max Velthuijs gelezen!” Dat zeg je niet als lezen je niet interesseert.’ Boeken verbeteren niet alleen de taalvaardigheid en de woordenschat van de kinderen, ze kunnen ook als een soort vriend beschouwd worden. ‘Kinderen die ongelukkig zijn en een boek lezen over iemand die ook ongelukkig is, weten dan dat ze niet de enige op de wereld zijn,’ zegt Liesbeth. Ook Hannerlie geeft aan dat boeken een steun kunnen zijn voor de lezers ervan. Op dit moment zijn er drie boeken waar ze erg trots op is en waarvan ze het goed vindt dat ze worden uitgegeven. SchEef, geschreven door Marlies Allewijn, dat gaat over een meisje dat al op vroege leeftijd reuma krijgt, young-adult roman Joël van Carry Slee over transgenderisme en Het Klokhuisboek over kanker. Dit laatste boek heeft Pimento in samenwerking met Het Klokhuis gemaakt. Het was niet de bedoeling dat het een somber, zwaar boek over kanker zou worden. Met heldere kleuren en overzichtelijke stukken tekst is het een toegankelijk boek. Er staan ervarin- | |
[pagina 111]
| |
gen in, brieven van jongens en meisjes, maar ook informatie over de ziekte. ‘Mensen kunnen iets aan dit boek hebben. Als een moeder bijvoorbeeld borstkanker krijgt is het heel moeilijk en verdrietig om dat aan haar kinderen uit te leggen. Dan kan zo'n boek een enorme steun zijn.’ De voorbeelden die ze geeft zijn boeken die bepaalde onderwerpen bespreekbaar maken, die iemand steun kunnen bieden of andere mensen begripvoller kunnen maken. ‘Er zijn ook prachtige literaire boeken waar ik erg van heb genoten,’ zegt Hannerlie, ‘maar als ik echt moet kijken naar de speciale projecten die Pimento de laatste tijd heeft gedaan, dan denk ik aan deze drie boeken.’ | |
Mensen inspireren om te gaan schrijvenAls Liesbeth gevraagd wordt op welke ervaring ze met plezier terugkijkt, kan ze genoeg voorbeelden geven. Op Kikker en op het feit dat hij nu zijn eigen gedeelte heeft in het Kinderboekenmuseum in Den Haag. Op Tonke Dragt toen ze de griffel der griffels kreeg voor De brief voor de koning. Op verfilmingen van verschillende boeken. Op Sjoerd Kuijper die de Theo Thijssen prijs heeft gekregen. Dat zijn dingen waar ze erg trots op is. ‘Het is gewoon te veel om allemaal op te noemen,’ zegt ze met een grote glimlach. ‘O, wat ik ook heel leuk vind, is dat ik een keer tegen Gideon Samson iets gezegd moet hebben waardoor hij een boek is gaan schrijven. Een boek dat uiteindelijk heel goed is geworden. Daar ben ik dan ook heel erg trots op. Dat ik iemand ertoe heb gezet om te gaan schrijven en echt dat vak te gaan beoefenen,’ voegt ze er nog aan toe. Dat is voor Liesbeth de essentie van het vak van uitgever: je probeert mensen te inspireren om te gaan schrijven. ‘Ze hoeven niet datgene te schrijven wat ik zeg, maar je geeft ze net dat extra zetje en dat is gewoon het leuke van het vak,’ zegt ze. Ook Hannerlie vindt dat ze het beste uit haar auteurs naar boven probeert te halen. ‘Je moet de auteur in zijn of haar waarde laten en diens sterke punten naar voren laten komen,’ zegt ze. ‘Daarbij moet je de doelen van de auteur in acht nemen. Wil de auteur kinderen aan het lezen krijgen of ze juist een hart onder de riem steken door bepaalde problemen bespreekbaar te maken? Tegelijkertijd kijk je natuurlijk ook naar de lezer. Wat je wil is dat kinderen zo veel plezier hebben in het lezen van een boek, dat ze daarna nog een boek pakken.’ Een negatieve tendens waar Hannerlie op dit moment mee te maken heeft, is de economische crisis. Kinderboekenuitgeverijen hebben forse | |
[pagina 112]
| |
klappen moeten opvangen. Daardoor is er nu minder mogelijk dan een paar jaar geleden. Ze ziet echter ook een positieve kant. ‘Juist doordat er minder mogelijk is, moet je je focussen op wat je echt wilt,’ zegt ze en dat kan volgens haar geen kwaad. Toch is niet alleen de economische crisis de reden waarom mensen minder boeken kopen, denkt ze. ‘Als je hoort dat de nieuwe bestelling op de IPhone nummer vijf echt gigantisch is... Er is dus wel geld, alleen besteden mensen het aan andere dingen.’ Er is nu veel meer om uit te kiezen, het boek moet concurreren met zo veel andere media; de radio, de televisie, de computer, de mobiele telefoon. Dat gaat ten koste van het marktaandeel. ‘Dat is jammer, maar begrijpelijk. Ik heb liever dat ze even wachten tot hun mobieltje echt kapot gaat, voordat ze een nieuwe IPhone kopen en dat ze het geld dat ze daardoor overhouden aan een mooi boek besteden,’ zegt ze lachend. | |
Beslissende kinderboekenAls gevraagd wordt wat een kinderboek van kwaliteit is, antwoorden ze allebei direct. ‘Het kinderboek dat mij het vak in heeft getrokken, toen ik bij de boekhandel werkte en begon te lezen, is de Tillermans-serie van Cynthia Voigt,’ vertelt Hannerlie. De serie bestaat uit acht delen. In het eerste boek worden vier kinderen zonder vader door hun moeder achtergelaten op een parkeerplaats. Ze besluiten op zoek te gaan naar hun oma, die ze nog nooit gezien hebben en waarvan ze niets weten. Een voettocht door Amerika volgt. Hannerlie vindt het niet alleen een prachtig verhaal, ook de opbouw van de serie vindt ze bijzonder. In elk deel speelt een ander personage de hoofdrol. ‘Het is een serie die erg veel indruk op me heeft gemaakt,’ zegt ze. Liesbeth loopt direct naar haar kast om daar twee boeken van Gideon Samson uit te halen. ‘Hij is heel jong en hij is echt uitstekend! Hij schrijft mooi, hij is eigenzinnig, heeft leuke onderwerpen.’ Dat laatste licht ze toe: ‘Je hebt boeken waarvan je alles gelezen wilt hebben, zoals De vijf en de boeken van Francine Oomen bijvoorbeeld, maar die worden wel geschreven volgens een bepaald recept. Je hebt ook bijzondere boeken, boeken die je meeneemt als je ouder wordt, zoals Gideons reizen van An Rutgers van der Loeff. Tot die laatste categorie behoren ook de boeken van Gideon Samson.’ | |
[pagina 113]
| |
Aandacht voor kinderboekenIs er genoeg aandacht voor kinderboeken? ‘Nee,’ zegt Hannerlie meteen. ‘Op internet wel, maar in de gewone landelijke media vind ik dat echt een tekortkoming.’ Ze zou graag een wekelijkse kinderboekenrecensie in de kranten zien, en dan niet weggestopt in een klein hoekje. Gelukkig is er internet, vindt ze. Er zijn speciale websites over kinderboeken, zelfs voor verschillende doelgroepen. Een voordeel hiervan is dat jongeren zelf recensies en informatie over boeken kunnen tegenkomen als ze op internet aan het surfen zijn. Dat is waarschijnlijker dan dat ze een recensie in het NRC of de Volkskrant lezen. Liesbeth is van mening dat er in vergelijking met veertig jaar geleden zeker meer aandacht en waardering voor kinderboeken is gekomen. ‘Ik vind het heel erg belangrijk dat kinderboeken gewaardeerd worden en dat prenten gewaardeerd worden. Max Velthuijs zei eens: “Ik wil die Gouden Penseel helemaal niet. Men kijkt zo minderwaardig naar prenten voor kinderboeken.” Toen heb ik net zo lang gezeurd en vrolijke balletjes opgeworpen tot een echt museum, het Haags Gemeentemuseum, zei dat ze een tentoonstelling rond Max Velthuijs gingen maken.’ Daarna zorgden zij dat er meer tentoonstellingen kwamen en vroegen ze de uitgever om prentenboeken naar aanleiding van die tentoonstellingen uit te geven. Een voorbeeld is Keepvogel en Kijkvogel van Wouter van Reek. ‘Dat soort dingen voor elkaar krijgen, daar ben ik trots op. De Gouden Penselen zijn in het Rijksmuseum uitgereikt, eindelijk wordt het gewaardeerd,’ zegt Liesbeth. | |
Een droombaanHannerlie heeft haar droombaan gevonden. ‘Ik wil geen uitgever worden,’ zegt ze, ‘en dat is een heel bewuste keuze.’ Ze wil graag aquirerend redacteur blijven. In deze functie kan ze doen wat ze het leukst vindt: inhoudelijk intensief met boeken bezig zijn. Ze heeft dagelijks contact met auteurs, is dagelijks met hun manuscripten bezig en met het redigeren daarvan. ‘Ik voel me net een manuscriptendokter,’ zegt ze lachend. ‘Ik lees mee, ik geef advies, ik schuif met stukken tekst. Uiteindelijk maak ik er met de auteur een beter boek van en dat vind ik het leuke aan dit vak.’ Als uitgever ben je ook met strategie bezig; met de begroting, met cijfers, met vergaderingen. Dat zijn de dingen die Hannerlie minder interessant vindt. | |
[pagina 114]
| |
‘Ik wil gewoon zorgen dat boeken zo goed mogelijk worden en daar haal ik mijn drive vandaan,’ zegt ze. Liesbeth had best nog wat langer uitgever willen blijven. ‘Ik moest gewoon met de VUT,’ antwoordt ze op de vraag waarom ze gestopt is. Daarbij geeft ze wel aan dat ze het ook goed vindt om plaats te maken voor nieuwe mensen met nieuwe inzichten, mensen als Hannerlie die met nieuwe, frisse ideeën komen. Zo maakt Pimento veel gebruik van moderne media; boeken waarin codes staan waarmee je video's kunt bekijken op internet, werkende mobiele telefoonnummers die echt gebeld moeten worden om een mysterie op te lossen en filmpjes van auteurs op Youtube. De boekenwereld blijft zich ontwikkelen en Hannerlie kan nog veel leren, zegt ze zelf. Liesbeth heeft nog genoeg te doen nu ze met pensioen is. Op dit moment houdt ze zich bezig met Tonke Dragt en haar boeken, is ze actief binnen de Stichting Max Velthuijs en is ze bestuurslid van IBBY-Nederland. Daarnaast is ze juffrouw van groep drie, ze leert nieuwe talen, studeert Kunstgeschiedenis en is bezig met de Schoolschrijver. Bovendien houdt ze van reizen, ze heeft al veel van de wereld gezien en wil ook nog veel meer gaan zien. Haar laatste reis was naar Mongolië, waar ze veel met kinderen heeft gepraat en, zegt ze lachend, ook kikkerballonnen heeft achtergelaten. ‘Ik heb altijd wel iets bij me van Kikker of zoiets. Dan krijg je dat, hè.’ |
|