middelen een beeld van isolement en verlangen oproept. De Melkweg van Bart Moeyaert, een fraai verhaal over kinderen die de wereld naar hun hand proberen te zetten. Toen kwam Sam van Edward van de Vendel, een rijk en warm boek over een jongen en zijn hond. Tenslotte Prikkeldraad van Derk Visser, een intens en sterk geschreven boek over een meisje dat onder barre omstandigheden opgroeit.
Maar de winnaar is een verbluffend origineel, knap, dwars, meeslepend en mooi boek. Een kunstwerk op zich, dat niet alleen fraai vormgegeven is, maar ook een schat te bieden heeft aan ontroerende, geestige, hilarische en onzinnige vertellingen. Het bevat een ware encyclopedie aan vertelsoorten en schrijfwijzen. In ieder verhaal, of blokgedicht, zoals de schrijver het noemt, zet hij een veel beproefde tekstsoort naar zijn hand en maakt de clichés daarvan voorgoed zichtbaar. Je zou het een parodie op literatuur kunnen noemen, maar dan wel een parodie die diep ingrijpt, aan het lachen maakt en aan het denken zet. Dit boek blijft niet steken in alleen een spel met literatuur, het is een meeslepend en emotionerend boek, het zet aan het denken over maatschappelijke verhoudingen, over familieverhoudingen en over de vaste clichés waarbinnen we ons plegen te bewegen. De inzet ervan is hoog.
Er staan brieven in, oproepen, persberichten, sprookjes, ambtelijke stukken, politieberichten, ontboezemingen, klachten en reclames. Steeds verschillende figuren of zelfs dingen komen aan het woord, de perschef van het Koninklijk Huis bijvoorbeeld, maar ook kinderen, ouders, grootouders, eekhoorns, varkens, lepels en diabolo's. Neem het volgende ‘persbericht’: ‘Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd Basje Buitenhuis te benoemen tot Ridder in de Orde van de Blokkendoos wegens zijn verdiensten voor de andere kinderen van groep 2 van Openbare Basisschool Het Bokkenpootje te Breda.’ Of de verontwaardigde eekhoorn die in ambtelijke stijl klaagt over slordige en onjuiste eekhoorns. ‘Die nootjes die we bij onze eik hebben aangetroffen zijn overigens ook zo onordelijk en zonder enige toewijding in de grond gemieterd, dat ze onmogelijk van ons afkomstig hadden kunnen zijn.’
De auteur ondergraaft in dit uiterst inventieve boek allerlei ingeroeste maatschappelijke hang-ups waarvan we niet eens meer weten dat het hang-ups zijn. Zonder dat hij daar al te nadrukkelijk over doet. De woord-