Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 25
(2011)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| ||||||||||||||||
Een nieuwe lust in het vertellen:
| ||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||
Tweede Wereldoorlog weer aan een militair conflict (de NAVO-bombardementen op Joegoslavië) deelnam, wendde de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer (De Groenen), zich met de volgende woorden tot de Duitse bevolking: ‘Ik heb niet alleen geleerd: “Nooit meer oorlog!” Maar ik heb ook geleerd: “Nooit meer Auschwitz!”’Ga naar voetnoot4 Het taboe rondom militaire operaties in het buitenland is nu, tien jaar later, doorbroken, maar er bestaat nog steeds een subtiel taalgebruik waarin men het woord ‘oorlog’ tracht te vermijden, als er over eigen militaire betrokkenheid bij conflicten wordt gesproken. De huidige Minister van Defensie, Karl-Theodor zu Guttenberg (CDU), deed in het najaar van 2009 een poging hier anders mee om te gaan: hij beschreef de toestanden in Afghanistan openlijk als ‘oorlog-achtig’ en differentieerde zich daarmee publiekelijk van de officiële lijn van zijn voorgangers. Dit zorgde vanzelfsprekend voor een uitgebreid debat over de nationale oorlogsactiviteiten in de Duitse media. Dat het nationaalsocialisme en de Holocaust zo'n belangrijke rol spelen in de Duitse gemeenschap neemt niet weg dat elke generatie in de afgelopen zes decennia toch op geheel eigen wijze met het nationaalsocialistische verleden is omgegaan en de losse herinneringen tot een eigen narratieve constructie ofwel ‘geheugennarratief’Ga naar voetnoot5 heeft samengevoegd. In het begin verdrong men zowel individueel als collectief de gebeurtenissen, omdat de herinneringen voor iedereen nog te levendig waren. Men richtte de blik op het heden en de toekomst en voor gedachten aan het verleden was daarbij geen plaats.Ga naar voetnoot6 Werd het verleden in die tijd al gethematiseerd, dan was dat alleen in vorm van individuele slachtofferverhalen uit de oorlog. Pas vanaf de jaren zestig kwam de ‘verloren geheugentijd’Ga naar voetnoot7 weer in de maatschappelijke waarnemingshorizon terecht wat een - deels heftige | ||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||
- morele distantiëring bij de tweede generatie teweegbracht. Deze ‘nageborenen’Ga naar voetnoot8 wilden exact weten wat er in de jaren dertig en veertig was gebeurd en waarom hun ouders niet in actie waren gekomen, maar gewoon waren meegelopen. In tegenstelling tot en afperking van het joodse (en vroegere Duitse) ‘slachtoffernarratief’ ontstond er nu een sterk ‘dadernarratief’ waarin zeer bewust met de eigen (familiaire) en collectieve schuld werd omgegaan. Met de groeiende afstand in tijd verminderde het gevoel van collectieve schuld echter weer. De derde generatie begon de gebeurtenissen te historiseren.Ga naar voetnoot9 De authenticiteit - tot dusver een van de belangrijkste eisen aan verhalen over het ‘Derde Rijk’ - schoof meer en meer naar de achtergrond en het nationaalsocialisme en de Holocaust werden tot het onderwerp van fictionele mediabeelden. Het resultaat van deze ontwikkeling is dat het ‘Derde Rijk’ aan het begin van de 21ste eeuw is uitgegroeid tot een mediaal ‘geheugenicoon’,Ga naar voetnoot10 waarbij vooral de Holocaust als metafoor van ‘de destructieve potentie van de moderne tijd’Ga naar voetnoot11 beschouwd wordt. Het nationaalsocialisme, de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust zijn alomtegenwoordig in de mediawereld van deze tijd. Sinds enkele jaren klagen sommige critici echter over de toenemende globalisering van de beelden en noemen het nieuwe geheugennarratief ook wel ‘Amerikanisatie’, ‘Spielbergisatie’ of ‘Disneyficatie’Ga naar voetnoot12 van de herinnering, waarin specifieke nationale leeswijzen van het verleden en interpretatieschema's geen rol meer spelen. Met andere woorden: zij beschouwen het als een gecommercialiseerde herinnering waaraan elke diepte ontbreekt. Dat deze kritiek ongegrond is, wordt duidelijk als men bedenkt dat een globalisering ofwel transnationalisering niet hetzelfde is als een vereen- | ||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||
voudiging van de herinnering. Terwijl het voorafgaande geheugennarratief - en de daaruit voortvloeiende beelden - van de tweede generatie vooral een op feiten gebaseerde inventarisatie van de nationaalsocialistische structuren, misdaden en de specifieke relatie tot de Duitsers daarvan laat zien, staan in het transnationale geheugennarratief van de derde en nu inmiddels al vierde generatie de mens en zijn natuur in het algemeen centraal. In plaats van het ‘wat’ en ‘waarom’ wordt het ‘hoe’ de centrale vraag aan het verleden: het gaat minder over wat er precies is gebeurd, dan wel over hoe een situatie wordt beleefd en welke effecten zij op het individu heeft. De transnationalisering van de herinnering wordt dus gekenmerkt door een duidelijke antropologisering.Ga naar voetnoot13 Ook verdwijnt het ‘nationale’ niet opeens, zoals de critici suggereren, maar wordt het met het oog op het transnationale perspectief geherformuleerd.Ga naar voetnoot14 Enerzijds worden specifieke nationale leeswijzen en betekenissen in het transnationale geheugennarratief ingeschreven, anderzijds wordt het transnationale geheugennarratief vanuit een zekere nationale context bekeken en geïnterpreteerd. Zo zal iemand uit Duitsland een bepaald beeld anders waarnemen dan iemand uit Israël, terwijl iemand uit Israël het weer anders waarneemt dan iemand uit Nederland, Engeland, de Verenigde Staten of een land, dat niet betrokken was in de Tweede Wereldoorlog. | ||||||||||||||||
Als de lijsten zich wijzigen...: nieuwe beelden voor een nieuwe wereldNet zoals de eerste en tweede generatie hun eigen verhalen creëerden, scheppen de derde en vierde generatie een verhaal dat is aangepast aan hun veranderde levenswerkelijkheid. Dit is als geschiedvervalsing noch als verval van waarden en normen te beschouwen (zoals de voorstanders van een zo ‘authentiek’ mogelijke herinnering aan het verleden, en vooral de Holocaust, vaak betogen), maar is het gevolg van veranderende levensomstandigheden. Zoals Daniel Levy en Natan Sznaider immers in hun studie over de herinnering in de globale tijd constateren: ‘Als de lijsten zich | ||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||
wijzigen, dan wijzigen ook de beelden binnen deze lijsten.Ga naar voetnoot15 Oftewel, als de levensomstandigheden van een herinneringsgemeenschap zich wijzigen, dan wijzigt ook de manier waarop herinnerd wordt. En de lijsten zijn in de afgelopen twintig jaar sterk veranderd - zowel in sociaal als politiek en cultureel opzicht. Ten eerste vindt sinds enkele jaren zonder twijfel een breuk in de herinneringscultuur plaats als gevolg van de generatiewissel. Met het overlijden van de laatste ooggetuigen eindigt de directe persoonlijke relatie tot de historische gebeurtenis die de Duitse gemeenschap sinds 1945 als drijvende motor van haar ontwikkeling heeft gekend: ‘memory’ wordt onherroepelijk ‘postmemory’.Ga naar voetnoot16 Het ‘Derde Rijk’ verdwijnt geleidelijk uit de alledaagse verhalen van de Duitsers en wordt volledig in mediabeelden gebracht. Kortom, het gemedialiseerde beeld komt in de plaats van het ervaringsbeeld. Daarnaast heeft in de afgelopen jaren ook een demografische verandering plaatsgevonden. Sinds de komst van de eerste ‘gastarbeiders’Ga naar voetnoot17 in de jaren vijftig is Duitsland uitgegroeid tot een immigratieland, waardoor de socio-culturele samenleving (en daarmee ook de herinnering aan het verleden) meer facetten heeft gekregen. Verschillende leeswijzen van het verleden bestaan zo naast elkaar, ze vullen elkaar aan en werken op elkaar in. Het geheugennarratief is dus gefragmenteerd en door de generatiewissel worden er nieuwe perspectieven geboden. Tegelijkertijd zijn - althans aan de oppervlakte - de littekens van het verleden verdwenen. Met de val van de muur en de hereniging in 1989/90 is het dagelijkse leven een ‘gewoon West-Europees leven van alledag’Ga naar voetnoot18 geworden dat vooral wordt gekenmerkt door het Europese eenwordings- | ||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||
proces. De ‘Duitse naoorlogse geschiedenis [is nu] definitief beëindigd’Ga naar voetnoot19 en men begint zich meer en meer bezig te houden met de vraag, hoe men gezamenlijk kan terugkijken op de periode waarin Europa zo diep verdeeld is geweest. Het nationaalsocialisme, de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust zijn namelijk niet alleen ‘symbolische figuren’ van Duitsland, maar ook van een verenigd Europa. Tot slot kan worden opgemerkt dat de jongeren van vandaag dankzij de inspanningen van de vroegere generaties (in het bijzonder de tweede) op een groot kennis- en beeldarchief kunnen terugvallen. Het nationaalsocialisme en de Holocaust zijn al geïnventariseerd, zodat men zich nu met andere aspecten, met name de individuele beleving van de situatie, kan bezig houden. Lacunes binnen deze geïndividualiseerde mediabeelden op het gebied van historische feiten worden met behulp van het kennis- en beeldarchief makkelijk aangevuld. Bovendien zijn de mediabeelden sinds de jaren negentig in het geheel veel explicieter en choquerender geworden, waardoor jongeren en jongvolwassenen in het algemeen anders mediaal gesocialiseerd zijn dan vroegere generaties. Afbeeldingen van seksualiteit en geweld hebben een niet weg te denken aanwezigheid in de hedendaagse media en door middel van de voortdurende discussies hierover worden er steeds nieuwe taboes doorbroken. De grenzen van wat er wel en wat niet gevergd kan worden van de mediaconsumenten - jongeren en volwassenen - verschuiven daardoor continu. | ||||||||||||||||
Pedagogie van de herinnering: van opvoeden naar sensibiliserenHet effect van de nieuwe lijsten op het Duitse geheugennarratief wordt in het bijzonder zichtbaar op het terrein van de jeugdliteratuur. Immers, nergens anders spiegelt zich het zelfbesef van een gemeenschap zo duidelijk als in de teksten die volwassenen specifiek voor hun kinderen schrijven. Terwijl de algemene literatuur al lang het Duitse verleden op een esthetisch interessante wijze met een groot aantal aan visies, stemmen en wereldbeelden heeft benaderd en daardoor ook een internationaal pu- | ||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||
bliek kon bereiken,Ga naar voetnoot20 struikelde de jeugdliteratuur bij het begin van de jaren negentig nog steeds over de specifieke, pedagogische verwachtingen en eisen van de Duitse volwassenen. Als deel van het literaire en pedagogische systeemGa naar voetnoot21 heeft namelijk de jeugdliteratuur over het ‘Derde Rijk’ vanaf het begin in het middelpunt van de nationale belangstelling gestaan. Jeugdliteratuur zou in Duitsland vooral een bijdrage kunnen leveren aan de zogeheten ‘opvoeding na Auschwitz’Ga naar voetnoot22 wat na 1945 als belangrijke plicht werd gezien en als leuze vooral het discours van de jaren zeventig en tachtig beheerste. Daarbij werd ‘opvoeding’ in eerste instantie in de traditionele anticiperende en moraliserende zin begrepen.Ga naar voetnoot23 De autoriteit over de interpretatie van het verleden lag volledig in de handen van de volwassen ‘opvoeders’, die toen vrijwel allemaal nog tot de tweede gene ratie behoorden. Het vrije, fictionele gebruik van het verleden maakt vooral diegenen ongerust die de herinnering - ook in haar literaire vorm als middel zagen om eigen leeswijzen en denkbeelden aan de volgend generatie door te geven. Voor concurrerende visies, stemmen, denk- en wereldbeelden was er dus in de jeugdliteratuur geen plaats. De jong lezers moesten opgevoed worden tot ‘goede’ ofwel tolerante en pacifis tische Duitsers die hun lessen uit het verleden hadden geleerd, en daarmee mocht men - volgens de toenmalige overtuiging - immers gee risico's nemen. Pas met de nieuwe sociale, politieke en culturele lijsten zijn de ver wachtingen en eisen aan de jeugdliteratuur over het nationaalsocialism en de Holocaust veranderd - hoewel er tot op de dag vandaag nog steed voorstanders van een sterk opvoedende jeugdliteratuur te vinden zijn. Zo | ||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||
wordt bijvoorbeeld Hans Peter Richters Damals war es Friedrich (1961) - een van de eerste West-Duitse jeugdboeken over de vervolging van de joden - tegenwoordig nog steeds als een van de belangrijkste Duitse jeugdboeken over de Holocaust beschouwd en aan jonge lezers aanbevolen.Ga naar voetnoot24 Daarbij is Friedrich grotendeels louter een inventarisatie van de nationaalsocialistische misdaden. Er wordt geen literaire blik op het verleden ontwikkeld: de personages blijven oppervlakkig en afstandelijk, de plot beperkt zich tot één dimensie en verschillende stemmen en visies zijn er niet aanwezig. Friedrich lijkt dus meer een gepersonaliseerd geschiedenisboekje dan een gevoelig en gevarieerd verhaal over de vriendschap tussen een Duitse en een joodse jongen in het ‘Derde Rijk’ dat de lezers met spanning volgen. Over het algemeen bestaat er inmiddels echter consensus dat de lessen geschiedenis en maatschappijleer op school de ‘harde feiten’ aan jongeren moeten overbrengen, terwijl jeugdliteratuur een andere, alternatieve benadering aan het ‘Derde Rijk’ kan bieden. Als gevolg hiervan wordt de jeugdliteratuur sinds de jaren negentig meer en meer gekenmerkt door een ‘nieuwe lust in het vertellen’Ga naar voetnoot25 van spannende, genuanceerde, esthetisch interessante en vaak op ervaring gebaseerde verhalen. De literaire functie van jeugdliteratuur treedt meer dan ooit op de voorgrond en laat het opvoedende doel op het eerste gezicht ver achter zich. Net als bij de algemene literatuur gaat het erom verschillende facetten van en stemmen uit het verleden te laten zien en horen, zodat nu de | ||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||
emoties, ervaringen en denkbeelden van individuen in het middelpunt van de belangstelling komen te staan. Daarbij treden de auteurs niet meer op als betweters die hun lezers willen voorlichten en opvoeden, maar als min of meer gelijkwaardige partners van de lezers met wie ze hun visies op het verleden delen. Op deze manier bieden jeugdboeken weliswaar interpretaties en denkbeelden aan, selecteren en structureren, interpreteren en beoordelen ze het ‘Derde Rijk’, maar laten het uiteindelijk aan de lezers over om dit aanbod wel of niet aan te nemen. Pedagogisch gezien betekent dit dat men de jonge lezers als mens au sérieux neemt en - natuurlijk aangepast aan hun leeftijd - in staat acht zelfstandig en kritisch te reflecteren. Het primaire doel is daarmee niet meer de overdracht van eigen leeswijzen en denkbeelden, maar de lezer aanzetten tot nadenken en hem zo op een niet opdringerige manier voor ‘moraal te sensibiliseren’.Ga naar voetnoot26 De pedagogische connotatie is dus veranderd van ‘opvoeden’ naar ‘sensibiliseren’. De jeugdliteratuur wordt een ‘literair laboratorium’Ga naar voetnoot27 waarin jonge lezers zichzelf, hun gedachten en gevoelens kunnen testen en een eigen leeswijze met betrekking tot het verleden kunnen ontwikkelen. Dit is trouwens precies wat Theodor W. Adorno eigenlijk met ‘opvoeding’ bedoelde in zijn radiotoespraak Opvoeding na Auschwitz (1966), waarvan de eerste zinnen tot hét credo van een hele generatie leraren uitgroeiden: de opvoeding van de jeugd tot zelfstandige en kritische mensen die denk- en wereldbeelden niet zomaar overnemen, maar ze zelf ontwikkelen.Ga naar voetnoot28 Anders dan de jeugdromans die in de context van een sterk gemoraliseerd, Duits dadernarratief in de jaren zestig, zeventig en tachtig waren ontstaan en dientengevolge opvoeding in de traditionele anticiperende zin begrepen en dus op een bepaald lezerschap waren gericht, | ||||||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||||||
zijn de nieuwe transnationale jeugdboeken door de literaire openheid van een laboratorium, waarin geëxperimenteerd mag worden, in staat ook lezers uit andere culturele ruimtes aan te spreken. Terwijl in het verleden de specifieke Duitse leeswijze en de leeswijzen van andere culturele ruimtes vaak botsten, sluiten de transnationale verhalen niemand uit. Iedereen kan zich in de verhalen vinden, omdat de lezers een dialoog met de gerepresenteerde werkelijkheid kunnen aangaan en hun eigen conclusies mogen trekken. Deze slotsom wordt weliswaar wel door hun culturele, sociale en politieke achtergrond bepaald. Als de connotatie van de herinneringspedagogie verschuift, heeft dit vanzelfsprekend ook gevolgen voor de grenzen van de jeugdliteratuur. Terwijl bij jongere lezers ook vandaag de dag nog - vanuit een bekommernis om het kind - gezocht wordt naar manieren om de principiële onverzoenbaarheid van Auschwitz met jeugdliteratuur als genre op te heffen,Ga naar voetnoot29 durven auteurs voor tieners en adolescenten in toenemende mate de ‘fundamentele hopeloosheid’Ga naar voetnoot30 van Auschwitz te representeren en te thematiseren. Hierdoor zijn deze boeken continu in strijd met de conventies van de kinder- en jeugdliteratuur die meestal wel probeert antwoorden te geven, oplossingen te tonen en de toekomst hoopvol tegemoet te zien.Ga naar voetnoot31 Christine Knödler beschrijft deze teksten als ‘nachtliteratuur’. Een literatuur waarin auteurs, personages en lezers een ‘existentiële grenservaring’ opdoen, waarvan het primaire doel niet de verwerking van het verleden is, maar de ‘mogelijkheden en grenzen van taal’ te testen als er geprobeerd wordt concreet over dit verleden te | ||||||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||||||
praten.Ga naar voetnoot32 Over de grenzen van deze boeken schrijft Knödler: ‘Omdat er ervaringen zijn die té fundamenteel en té extreem zijn om ze te relativeren. Er is maar één alternatief: vertellen of niet vertellen. Meedogenloosheid is [...] het programma. En deze gaat hand in hand met onbehoorlijke eisen aan de lezers - zowel op inhoudelijk als ook op formeel vlak’.Ga naar voetnoot33 | ||||||||||||||||
Zielenwerelden in het ‘Derde Rijk’: drie hedendaagse, Duitse jeugdromansAangezien het Duitse geheugennarratief in het teken van een zekere antropologisering staat, is de vraag interessant hoe de focus op de mens en zijn natuur in de jeugdliteratuur zichtbaar wordt. Om te beginnen bieden de transnationale romans minder historische context, omdat niet de overdracht van feitelijke kennis, maar de overdracht van de zogeheten ‘handelingskennis’ van belang is - een praktische, gedragsgeoriënteerde kennis die het individu helpt doelstellingen zowel te formuleren als ook uit te voeren,Ga naar voetnoot34 een vaardigheid dus die voor een zelfstandig denken en handelen (Adorno) belangrijk is. Vervolgens maken de (hoofd-)figuren vaak een sterke ontwikkeling door, zowel op fysiek als ook op psychisch vlak, waarbij vooral hun emoties en ervaringen centraal staan. Vaak kenmerken de teksten zich door een ervaringsgebaseerde en gepersonaliseerde wijze van vertellen die zich vooral in de verteller en zijn perspectief, de woordkeuze en het ritme van de tekst weerspiegelt. Ten slotte verschijnen meestal ook verschillende stemmen, visies, denk- en wereldbeelden die de complexiteit van de werkelijkheid laten zien en tonen aan dat er niet louter één manier is om de wereld om zich heen te begrijpen en te interpreteren. In het vervolg van dit betoog zal er een blik worden geworpen op drie exemplarische jeugdromans uit Duitsland die in het teken van dit nieuwe geheugennarratief staan. Gudrun Pausewangs Reise im August (1992, niet vertaald naar het Nederlands) markeert een belangrijk keerpunt in de Duitse jeugdliteratuur en Mirjam Presslers nationaal en internationaal bekende en gewaardeerde jeugdroman Malka Mai (2001) is een van de meest succesvolle hedendaagse Duitse jeugdromans over het ‘Derde Rijk’. | ||||||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||||||
Dagmar Chidolues Flugzeiten (2007, niet vertaald) heeft dan wel minder bekendheid verworven dan de twee eerder genoemde romans, toch is het een interessante poging van de auteur om zich op jeugdliteraire wijze met de ‘Duitse’ levenswereld uit de jaren dertig bezig te houden en de psychologie van de verleiding te laten zien.Ga naar voetnoot35 | ||||||||||||||||
Gudrun Pausewangs Reise im August: reis in de volwassenheidEen van de bekendste jeugdromans in het teken van dit nieuwe narratief is Gudrun Pausewangs Reise im August over de deportatie van de joden. Het vertelperspectief is dat van de elfjarige Alice. De setting van de roman is een goederenwagon, de vertelde tijd is de tijd van de treinreis van Alices woonplaats naar Auschwitz. De chronologie van het verhaal wordt steeds door associatieve flashbacks onderbroken die zo het gedrag, de gedachten en emoties van Alice een context geven. Het hoofdthema van de roman is de ontwikkeling die Alice in de trein doormaakt. Het naïeve, kinderlijke meisje, dat tot dusver voor de afschuwelijke werkelijkheid werd beschermd, groeit uit tot een rijpere, onaf- | ||||||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||||||
hankelijkere adolescent, die de handelingen van de volwassenen ter discussie stelt en de zwaktes van haar voormalige beschermers ervaart. Deze verandering weerspiegelt zich vooral in Alices relatie met haar grootvader die als enig familielid met haar ‘op reis’ gaat. In het begin kan de grootvader het ‘kind’ Alice nog met eenvoudige leugens kalmeren en voor de werkelijkheid beschermen. Zo legt hij uit dat ze in een goederen- en niet in een gewone treinwagon reizen, omdat iedereen zich tijdens een oorlog moet aanpassen.Ga naar voetnoot36 Wanneer Alice de vraag stelt, of ze gedwongen worden deze ‘reis’ te maken, antwoordt hij dat tijdens een oorlog gewoon alles anders is dan in vredestijd en de staat niet met de wensen van de burgers rekening kan houden.Ga naar voetnoot37 Al snel kan de huiveringwekkende werkelijkheid niet meer verborgen worden. In de gesprekken met de andere joden wordt Alice stap voor stap met de ‘waarheid’ geconfronteerd en het kaartenhuis van de leugens van haar grootvader stort in elkaar. Elke minuut die Alice in de trein doorbrengt, groeit haar kennis over wat er werkelijk aan de hand is en wat ze van haar ‘reis naar het oosten’ kan verwachten. Terwijl Alice langzamerhand de rol van het onmondige kind ontgroeit, degenereert de tot nu toe sterke, beschermende grootvader tot een zwakke hulpbehoevende oude man, die in toenemende mate de bescherming van Alice nodig heeft.Ga naar voetnoot38 Hun rollen draaien om, zoals het volgende voorbeeld laat zien: Alice trok voorzichtig haar hand terug, stond op en probeerde de muggen te verjagen, zodat hij vredig kon slapen. Hoe oud hij eruit zag. In elkaar gezakt en zwak. Hij kromp ineen, sloeg met zijn hand tegen zijn wang en opende zijn ogen. ‘Muggen’, zei hij slaapdronken. ‘Heb ik lang zitten suffen, liefje?’ | ||||||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||||||
Even later zondert Alice zich volledig van haar grootvader af als ze beseft dat de mensen die ze tot dan toe het meest vertrouwde - haar ouders en haar grootouders - tegen haar gelogen hebben.Ga naar voetnoot40 Haar oervertrouwen in de wereld en de mensen om haar heen is onherroepelijk verstoord. Dit psychologische verlies resoneert dan ook in de fysieke wereld van de roman: nadat het kaartenhuis van de leugens in elkaar is gestort en Alice zich meer en meer van haar grootvader distantieert, overlijdt haar vroegere beschermer als verzwakte oude man.Ga naar voetnoot41 Hij heeft zijn kleindochter niets meer te bieden, en kan haar niet meer beschermen. Van zijn vroegere kracht is niets overgebleven, Alice staat er voortaan alleen voor. Alices ‘reis’ in de volwassenheid eindigt echter pas met haar aankomst in Auschwitz, waar zich de laatste en afsluitende stap van haar ontwikkeling voltrekt: de eerste menstruatie, waardoor Alice ook lichamelijk een vrouw wordt. Het meisje dat de ‘reis’ begon, bestaat niet meer en zal ook nooit meer terugkomen, ze is uitgegroeid tot een jonge vrouw. Pausewangs hoofdfiguur doorloopt dus een sterke, onherroepelijke ontwikkeling in de trein naar Auschwitz - zowel fysiek als psychisch. Reise im August is daarom een reis in dubbele zin: een letterlijke reis en een figuurlijke reis. Het eindpunt van beide reizen (en trouwens ook van het boek) is daarbij hetzelfde, de douchevoorzieningen in Auschwitz: Alice legde haar hoofd achterover. Straks, straks zou het water uit de sproeier over haar heenstorten. Water van het leven. Het zou haar zuiveren van de vuiligheid en de huiver van de reis, zou haar weer zo zuiver maken als ze daarvoor was geweest. Zij hield haar armen omhoog en opende haar handen.Ga naar voetnoot42 Met deze woorden, die de toekomst hoopvol tegemoet zien, eindigt het verhaal. Terwijl de lezers met hun achtergrondkennis de lacune aanvullen, blijft Alice in de doucheruimte achter. Tot dusver zijn de lezers gekoppeld aan het bewustzijn van het meisje en pas met de door de lezers aangevulde dood scheidt hij weer van dit bewustzijn. Het verhaal is beëindigd - althans vanuit het perspectief van Alice. Wat er verder gebeurt, betreft haar niet meer. Daarom loopt het verhaal ook niet door. Alice is de | ||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||
‘reflector’, de ‘focalisator’.Ga naar voetnoot43 De lezers nemen de beschreven wereld uitsluitend door haar ogen waar, weten alleen wat zij ziet, denkt en voelt. Zelfs de daden en woorden van de andere reizigers, hun stemmen en visies, worden steeds door Alice gereflecteerd. Voor de lezers is zij een soort venster waardoor ze een blik kunnen werpen op de beschreven levenswerkelijkheid. Dit wordt door de vertelwijze van de jeugdroman benadrukt door zich helemaal op haar te richten: soms is het ritme langzaam en rustig, soms is het snel en vol met informatie en gewaarwordingen. Soms zijn de waarnemingen waargebeurde gebeurtenissen, soms herinneringen, soms dromen. Alles versmelt in het bewustzijn van Alice en de lezers versmelten voor de duur van het verhaal met het bewustzijn van Alice (waarbij de lezers weliswaar de lacunes onbewust met behulp van hun eigen kennis- en beeldenarchief aanvullen zoals het voorbeeld van het einde van het boek al heeft aangetoond). | ||||||||||||||||
Mirjam Presslers Malka Mai: overleven in een darwinistische wereldMirjam Presslers Malka Mai is op vergelijkbare wijze geconcipieerd. Ook hier wordt het verhaal op een subjectieve, ervaringsgebaseerde wijze verteld. Ook hier versmelten de lezers met het bewustzijn van personages. In Malka Mai beschrijft Pressler de odyssee van de zevenjarige Malka die van haar moeder en zus gescheiden wordt tijdens hun vlucht voor de Duitse strijdkrachten. Malka dwaalt - helemaal alleen - tussen het bezet Polen en het (nog) veilige Hongarije, terwijl haar moeder (nadat de oudere dochter veilig is) alles probeert haar jongste kind terug te vinden. De eerste en voornaamste focalisator van deze jeugdroman is Malka. De tweede focalisator, Malka's moeder Hanna, bevestigt, verbreedt, corrigeert, of trekt het perspectief van de eerste in twijfel. Wanneer dochter en moeder van elkaar gescheiden worden, vult Hanna's perspectief Malka's waarnemingen aan en geeft de lezers uitzicht op een min of meer gelukkige afloop. Beide perspectieven wisselen elkaar af. Hoewel er dus sprake is van twee verhaallijnen, staat Malka's lichamelijke en psychische ontwikkeling, haar ‘reis’ in de onvrijwillige volwassenheid in deze roman centraal. | ||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||
Malka verandert van het verwende, naïeve ‘kleine meisje’ van de familie in een zelfstandig, gewiekst straatkind dat zichzelf moet zien te behelpen: wanneer ze helemaal op eigen benen staat, begint ze algauw haar vroegere zelf achter zich te laten en verdringt ze de gedachten aan haar familie en thuis in Lawoczne (Polen). Ze leeft volledig in het heden Dit is nodig, omdat de beschermende wereld van haar kindertijd in eer darwinistische wereld verandert waarin alleen de sterkste overleeft - geleerde normen en waarden spelen hier geen rol meer. Het is dus nie verrassend dat in de loop der tijd - evenals bij Alice in Reise im August - ook bij Malka het oervertrouwen in de wereld en de mensen om haai heen in elkaar stort. Zij begint de wereld als haar vijand te zien: 's Morgens, voor dag en dauw, als de vensterkruisen van de huizen aan de overkant net te zien waren, verliet Malka de kelder en ze kwam pa: terug als het al donker was. Ze wilde niet gezien worden, omdat ze bang was dat iemand haar schuilplaats af zou pakken. En een andert ingang dan het raam was er niet. Natuurlijk was er de deur naar dt andere kelderruimtes, maar die zat op slot. [...] Ze had de deur nodig al: bescherming tegen de bedreigende rest van het gebouw, tegen all mensen die hier woonden, die toegang hadden tot de kelder en haa weg zouden kunnen jagen. Die niets van haar wisten en ook niet: mochten weten. De kelder was haar huis, haar vesting tegen de verschrikkingen van de nacht.Ga naar voetnoot44 Zoals deze passage laat zien, richt Malka's wantrouwen zich tegen ieder een - ook tegen mensen die haar eigenlijk willen helpen - zoals de artsen en verpleegkundigen in het gettoziekenhuis van Stryj (huidige Oekraïne).Ga naar voetnoot45 Malka heeft het verleerd om mensen met ‘goede’ intenties en mensen met ‘slechte’ intenties te kunnen onderscheiden. Haar differentiecriterium beperkt zich tot ‘ik’ versus ‘de anderen’. De emotionele lelijkheid van de harde wereld, waaraan Malka zich meer en meer aanpast, weerspiegelt zich ook in haar uiterlijk. De blonde engel uit Lawoczne verandert langzamerhand in een kaalgeschoren be woner uit het getto met eczeem. Met de blonde krullen verdwijnt de laat- | ||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||
ste rest van haar vroegere identiteit - een stap die Malka zeer bewust beleeft: Plotseling begon ze te huilen. Ze kon niet meer. Wat haar nu was overgekomen, overtrof alles, nu was ze definitief niet meer het meisje dat ze ooit was geweest. Ze was niet meer Malka Mai, de dochter van dokter Mai, ze was een ander meisje dat toevallig Malka Mai heette. Niemand zou haar herkennen en Teresa zou zeggen: ‘Kijk eens, Marek en Julek, dat lelijke meisje beweert dat ze onze Malka is!’ Antek zou eerst stralen als hij haar naam hoorde, maar als hij haar zag zou hij beginnen te huilen en Teresa zou een bezem pakken en haar het huis uit jagen. Malka is onherroepelijk veranderd. Ook als de krullen weer aangroeien, de huid weer heelt en ze weer herenigd wordt met haar moeder, zal Malka nooit weer naar haar vroegere ‘Ik’ kunnen terugkeren. Hoewel ze - anders dan Alice in Reise im August - het ‘Derde Rijk’ overleeft, zijn haar ervaringen te diepgaand, te existentieel en te onherroepelijk. Dit is al eerder vastgesteld: ‘Zij was een gewoon meisje. Niemand zag aan haar wat ze wist, wat ze dacht en wat ze voelde. En wat ze had gezien.’Ga naar voetnoot47 De Malka uit Lawoczne is dood. | ||||||||||||||||
Dagmar Chidolues Flugzeiten: psychologie van de verleidingZowel Pausewangs Reise im August als ook Presslers Malka Mai zijn een literaire verkenning van de effecten van het ‘Derde Rijk’ op het individu. Het zijn ervaringsruimtes, literaire laboratoria voor een breed lezerschap, waardoor de jeugdromans zich sterk van de Duitse jeugdromans met een sterk dadernarratief uit de jaren zestig, zeventig en tachtig onderscheiden. | ||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||
Een voorbeeld van zo'n sterk dadernarratief is de al eerder genoemde Damals war es Friedrich van Richter dat een primair opvoedend doel heeft en zich daarmee vooral aan Duitse lezers richt.Ga naar voetnoot48 Anders dan jeugdromans zoals Damals war es Friedrich willen Reise im August en Malka Mai geen totaalbeeld van het ‘Derde Rijk’ geven, de lezers betweterig opvoeden of droge feiten aan volgende generaties overbrengen - ze willen een perspectief weergeven, aanzetten tot een ‘nadenken over’ en de lezer sensibiliseren voor het leven en de gevoelens van anderen. Met andere woorden: het specifieke nationale verleden wordt het vertrekpunt van een algemeen mensenrechtennarratief. Desondanks houden zowel Reise im August als ook Malka Mai zich uitsluitend met het perspectief van vervolgden, van slachtoffers bezig. Hoewel beiden een genuanceerd beeld van slachtoffers, meelopers en daders schetsen, zegt Reise im August noch Malka Mai iets over het beleven van het nationaalsocialisme door de ogen van meelopers en daders ofwel de Duitse oorlogsslachtoffers. Een belangrijk gedeelte van dit Duitse perspectief blijft dus buiten beschouwing. Waarom deden de Duitsers mee aan de nationaalsocialistische beweging? Waarom kwamen ze niet in actie toen ze zagen wat er met hun buren gebeurde, dat ze verdwenen en nooit meer terug kwamen? Waarom en hoe konden ze dit stilhouden? En hoe kwamen ze in de oorlog terecht? Een jeugdroman die wel een antwoord op deze vragen probeert te vinden, is Dagmar Chidolues Flugzeiten. De jeugdroman laat over een periode van acht jaar (1932 tot en met 1940) zien hoe Bonna, de oudste zoon uit een arm arbeidersgezin, meer en meer toegeeft aan de verleidingen van de nationaalsocialistische beweging. Bonna zoekt een uitweg uit het beklemmende leven thuis, uit een leven zonder perspectieven en de drukte om hem heen. Hij wil piloot worden, wil vliegen, wil weg, hij wil zijn rust hebben. Een grote droom voor een kleine arbeiderszoon: Günter Bast en Siegfried Komossa zijn in de ‘motorschaar’. Siegfried is dol op motors. Hij droomt ervan om met plankgas over de heuvels naar Nikolaiken te rijden. Dat is toch niets, dan ben je in een vloek en een zucht klaar. Met het vliegtuig gaat het immers tot Rossitten, tot | ||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||
Königsberg, langs de landtong, een stukje over zee of het rijk in, in de Rhön of nog verder. Wie vliegt, bezit de wereld.Ga naar voetnoot49 Onverstoorbaar volgt Bonna het pad naar zijn grote droom, hij sluit zich aan bij een knutselvereniging voor modelvliegtuigjes, wordt lid van de ‘vliegerschaar’ van de Hitlerjugend, volgt een scholing tot zweefvlieger en meldt zich bij het uitbreken van de oorlog aan bij de luchtmacht. Daarbij aanvaardt de stoïcijnse in politiek volledig ongeïnteresseerde Bonna alles gelijkmoedig, want ‘[wat] kan je anders doen?’Ga naar voetnoot50 Hij ‘functioneert’, is - volgens toenmalige begrippen - een ‘echte’ man. Dat Bonna het toelatingsexamen voor piloten uiteindelijk niet haalt, valt hem maar heel even tegen, want algauw keren zijn pilotenvrienden niet meer terug. De realiteit heeft hem ingehaald en zijn ultieme droom om piloot te worden blijft een droom, waarnaar Bonna zich - zoals talloze anderen - kan en moet schikken. Flugzeiten vertelt dus over het volwassen-worden en het vinden van je weg in de jaren dertig, over een tijd waarin de eerste ‘Heil Hitler’-kreten gepaard gaan met de eerste blikken van jongens naar meisjes, het uitproberen van de eerste sigaret met chauvinistisch gehakketak. Men zou kunnen zeggen dat Flugzeiten het portret van een verloren Duitse jeugd toont, dat met de propaganda van het ‘Derde Rijk’ gesocialiseerd is. Hun (nationaalsocialistische) waarden en normen hebben maar weinig jaren stand gehouden en worden na 1945 totaal genegeerd. Het effect is dat deze geïndoctrineerde jongeren tussen het verleden en het heden dwalen. Ook de sympathieke dromer Bonna is zo'n jongen die een speelbal van de politieke en sociale structuren wordt en het moeilijk vindt zich hiertegen te verzetten. Kortom, in Flugzeiten probeert Chidolue te laten zien waar de waarden en normen van deze jeugd vandaan komen en waarom het voor hen zo moeilijk was zich ertegen te verzetten. Hierbij staat steeds Bonna's perspectief, zijn emoties, zijn gedachten en zijn beleving van de wereld om hem heen centraal. Hij is de focalisator van het verhaal, hoewel die - anders dan bij Pausewang of Pressler - stiller, evenwichtiger en stoïcijnser is en wiens emotionele kant maar zelden tevoorschijn komt. Dat verrast ook niet echt. In tegenstelling tot Reise im August en Malka Mai beschrijft Flugzeiten een vrij lange periode | ||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||
vanuit het perspectief van een in politiek ongeïnteresseerde meeloper. Bonna beleeft met andere woorden minder dramatische en dodelijke situaties dan Alice en Malka. Hij hoeft zijn vege lijf niet te redden, maar leeft het leven van een gewone Duitse jongen in het ‘Derde Rijk’ die door zijn levensomstandigheden en de nationaalsocialistische propaganda geleidelijk verleid wordt. Situaties waarin men vrij snel verandert, zoals de oorlog en Bonna's soldatenleven, worden echter overgeslagen. Dit gebrek aan dramatische momenten weerspiegelt zich dan uiteraard ook in de vertelwijze, die minder gevarieerd en daardoor conventioneler is dan bij Pausewang of Pressler. Ook al wisselt het ritme soms, het blijft duidelijk wanneer er sprake is van waargebeurde voorvallen of wanneer herinneringen of dromen beschreven worden. De verschillende niveaus van realiteit versmelten niet met elkaar, Bonna heeft zichzelf en zijn waarneming steeds onder controle. Verteltechnisch is echter de collageachtige verwerking van fragmenten uit het propaganda-apparaat van het ‘Derde Rijk’ interessant, zoals toespraken, brochures en liederen die meer en meer tot het bewustzijn van Bonna doordringen. | ||||||||||||||||
ConclusieIs de herinnering aan het ‘Derde Rijk’ in de spiegel van de algemene globalisering inderdaad simpeler geworden, zoals critici suggereren? Werpt het verleden nog onverminderd zijn schaduw op het Duitse heden of tonen de nieuwe beelden al een vervlakking van de relatie tussen heden en verleden aan? In de afgelopen twee decennia zijn de sociale, politieke en culturele lijsten sterker als nooit tevoren veranderd, wat vanzelfsprekend ook zijn neerslag in het geheugennarratief en de daaruit voortvloeiende beelden vindt. Dit wordt bijzonder duidelijk in jeugdboeken over het nationaalsocialisme en de Holocaust, waarin er een verschuiving van het ‘opvoeden’ (dat zijn oorsprong in een sterk dadernarratief heeft) naar het ‘sensibiliseren’ heeft plaatsgevonden. De lezers worden mondiger gemaakt en de literatuur wordt een literair laboratorium waarin verschillende visies, stemmen, denk- en wereldbeelden aan bod komen. In dit laboratorium kunnen de lezers hun eigen gedachten en gevoelens, hun denk- en wereldbeelden uittesten. Als gevolg hiervan verschuiven dan ook de grenzen van wat er wel en wat niet mogelijk is. Het pedagogische doel is niet meer de overdracht van een specifieke Duitse leeswijze, maar men wil de lezer aanzetten tot nadenken. Vaak staat daarbij het individu en de | ||||||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||||||
menselijke natuur centraal. Op die manier worden de verhalen transnationaal, ze kunnen ook gelezen worden door jongeren die geen Duitse achtergrond hebben. De leefwereld is die van jongeren in het ‘Derde Rijk’, maar de belevingswereld overstijgt de context: de emoties zijn universeel en lezers van welke nationaliteit dan ook kunnen zich makkelijk inleven. Auteurs zoals Pausewang, Pressler en Chidolue concentreren zich op de zielenwerelden van hun personages, laten verschillende stemmen horen en geven verschillende denk- en wereldbeelden weer. Ze schetsen een gevarieerd beeld van het verleden, waarmee hun lezers moeten leren omgaan. | ||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||||||
|
|