Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 24
(2010)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
Wie niet ploegt, trekt ook geen scheve voren
| |
PapkindHet is december 1917. De Grote Oorlog is in volle gang, maar notariszoon Victor wordt angstvallig thuisgehouden. Het liefst zouden zijn ouders hem onder een glazen stolp stoppen, want Victor lijdt aan epilepsie en elke vorm van onrust kan tot een grote of zelfs fatale aanval leiden. Terwijl zijn broer Nest vecht aan het | |
[pagina 93]
| |
front is de wereld van Victor niet groter dan het huis en de tuin in de schaduw van de toren van de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen. Victor verdraagt de verstikkendeveiligheid waar zijn ouders hem vanwege zijn ziekte toe veroordelen met moeite. Liever had hij zich net als Nest vrijwillig bij het leger aangemeld om heldendaden voor het vaderland te verrichten. Victor wou ook in een uniform rondparaderen, de wereld tonen dat hij een echte vent was, klaar om Duitsers neer te schieten en te sneuvelen voor België. Hij wou dat zijn vader hem ook op de schouder sloeg: ‘Laat elk schot raak zijn! Hak ze in de pan!’ (...) Victor wou ook vanuit een opleidingskamp naar huis schrijven: ‘Beminde ouders en broeder, weest niet ongerust. Dit avontuur zal goed aflopen. Lang zal het niet meer duren, uw dierbare zoon en broeder.’ (blz. 48-49) Maar Victor zit als een papkind thuis. Zonder zijn trouwe herdershond Django zou Victor het thuis nog geen dag uithouden. Django waarschuwt hem voor aanvallen, vangt hem zelfs op als hij valt. Zonder Django zou Victor nooit alleen gelaten worden. Dus als Django verdwijnt en niemand zich daar veel om lijkt te bekommeren, besluit Victor hem te gaan zoeken. Vanaf heden wil Victor leven als een man, had hij immers na zijn laatste aanval besloten. Als hij daarbij wat butsen en builen oploopt, dan heeft hij dat ervoor over (blz. 35). Victor gapt geld en het zakmes van zijn vader. Wanneer hij daarbij terloops op een envelop met zijn naam in het handschrift van Nest stuit, neemt hij deze ook mee. Voor het eerst in jaren stapt hij het tuinhek door. Zonder papieren. Als hij op | |
[pagina 94]
| |
de armenmarkt hoort dat er tegenwoordig jacht op honden wordt gemaakt om hun vlees, wordt wat is begonnen als een enigszins ondoordachte daad van recalcitrantie een huiveringwekkende helletocht. | |
Victors ogenDe keuze om een personage dat jarenlang van de buitenwereld afgeschermd is geweest plotseling naar buiten te laten gaan en kennis te laten maken met de ‘echte’ wereld is een procedé dat De Sterck vaker toepast in haar jeugdboeken, bijvoorbeeld in Kwaad bloed (2006). Hiermee wordt de ontwikkeling van een onwetend en onervaren kind tot volwassene ingedikt, symbolisch verbeeld in een veel korter tijdsbestek dan het in werkelijkheid zou innemen. Victors tocht duurt zeven dagen en als hij thuiskomt is hij veranderd van een papkind in een zelfbewuste jongeman. Zijn reis is als een ‘groeispurt’ zoals De Sterck het zelf in een interview noemdeGa naar voetnoot3. Maar in het geval van De hondeneters is er nog een andere reden waarom de keuze voor een wereldvreemde hoofdpersoon slim is. In het kader van de herdenking verschenen er de laatste jaren meerdere publicaties over de Eerste Wereldoorlog voor volwassenen, onder andere bundels met gedichten uit die oorlog samengesteld door Lanoye (2004) en Buelens (2008)Ga naar voetnoot4. Maar voor jonge lezers zijn er niet veel boeken overGa naar voetnoot5. Als jonge lezers er al iets vanaf weten, dan is dat waarschijnlijk veelal uit verhalen over de soldaten in de loopgraven aan de frontlinies. Het achterland, zeker het ‘platte’ achterland, is jeugdliterair nog braakliggend terrein. Een jeugdroman die in deze periode is gesitueerd kan daarom niet leunen op veel aanwezige voorkennis. Dit betekent dat er veel aandacht moet worden besteed aan de specifieke setting waarin het verhaal zich afspeelt, de tijd en de plaats van de handeling. Nu is het natuurlijk mogelijk om dat via de ouderwetse methode te doen, met een belerende auctoriale verteller die de lezer de historische en geografische informatie geeft die nodig zijn om het verhaal te kunnen begrijpen. Maar mooier is het om dat via de literaire verbeelding te doen. Door te kiezen voor een hoofdpersoon die nooit echt buiten en al helemaal nooit buiten de stad is geweest, schuiven de blik van de hoofdpersoon en die van de lezer in elkaar. Victors verwondering valt samen met die van de lezer, zoals ook zijn kennis over de wereld buiten groten- | |
[pagina 95]
| |
deels samenvalt met de kennis van de lezer over het Vlaamse platteland ten tijde van de Grote Oorlog. Dit biedt de mogelijkheid om de historische en geografische informatie die de lezer nodig heeft om het verhaal te plaatsen via de focalisatie van Victor te laten verlopen. Vanaf het moment dat Victor onder zijn glazen stolp vandaan het tuinhek uitstapt kijkt de lezer door Victors ogen mee. | |
ApocalypsHoewel de historische en geografische kennis van de lezer grotendeels samenvalt met die van Victor, is het verhaal niet verstoken van dramatische ironie. Dat heeft te maken met de vertelstructuur waarvoor De Sterck heeft gekozen. Victors queeste wordt bijna helemaal chronologisch beschreven. Thuis-vertrek-avontuur-thuiskomt volgen elkaar keurig op. Toch drijft de spanning voor de lezer niet op de vraag of Victors hond dood is, terwijl dat gedurende het grootste deel van het boek wel Victors motor is. In de eerste drie hoofdstukken wijkt De Sterck namelijk af van de bovengenoemde structuur. De hondeneters opent met een apocalyptisch tafereel dat de lezer pardoes in de rauwe werkelijkheid van het Vlaamse platteland ten tijde van de Eerste Wereldoorlog doet belanden. De plaats van handeling is het plaatsje Boom, waar Django terecht is gekomen bij Prosper de slachter. De tijd van handeling is twee dagen nadat Victor aan zijn zoektocht is begonnen. Voordat de lezer dus kennismaakt met Victor als hoofdpersoon van het verhaal, krijgt hij al een aantal verhaalelementen aangereikt die later ook de ingrediënten van Victors tocht blijken te vormen. Prosper de slachter is vanwege de schaarste overgegaan op het verkopen van hondenvlees. Hij staat met zijn hamer in de aanslag om Django af te maken als Pierre, de hondenloper, die de honden altijd van hun kooi naar de slachterij vervoert, komt melden dat er razernij is uitgebroken in de hondenkooi. Prosper, die toch al getroffen was door de schoonheid van Django en voor het eerst sinds tijden door twijfel was overvallen, bindt Django zolang vast. Met Prosper en Pierre loopt het hele dorp uit. Het is een bonte stoet van bizarre personages die meteen de bijna archetypisch onbehouwen volkse sfeer van de rest van het verhaal introduceert. De lezer maakt alvast kennis met een aantal personages dat Victor op zijn tocht ontmoet, waaronder de straatmadelieven Trezeke Viool, Malse Melanie, Zoete Lieze, Irma Nooitgenoeg en Rozeke Snuif. ‘Schrijf alle namen op,’ snauwt de Duitse commandant die op het tumult is afgekomen. ‘De echte namen, niet die idiote bijnamen!’ (blz. 23). Er ligt een geheimzinnig bot in de hondenkooi, waar de honden wild van worden en de mensen om de kooi heen niet minder. Met gevaar voor eigen leven halen Prosper en Pierre het bot uit de kooi. Het blijkt een mensenbot te zijn. Pre- | |
[pagina 96]
| |
cies op het moment dat de commandant verkondigt dat er ook een Duitser wordt vermist, duikt Victor op. De eerste kennismaking van de lezer met degene die later de hoofdpersoon zal blijken te zijn, verloopt dus via de ogen van de dorpsbewoners. Die liegen er niet om: ‘Dat is een stadsmus, een bleeksmoel, te chic om te werken en te vechten.’ (blz. 25) Victor is meteen verdacht. Maar op het moment dat hij gearresteerd wordt, krijgt hij een aanval. Meteen daarna springt het boek twee dagen terug in de tijd en lezen we hoe Victor zijn ouderlijk huis verlaat. In tegenstelling tot Victor weet de lezer dus al dat Django niet geslacht is. Maar de grove personages, de kooi vol woeste honden en het geheimzinnig bot hebben de spanning zelfs nog voor Victor zelf op het toneel verschijnt tot een hoogtepunt doen stijgen. Het is een ingenieuze vondst van De Sterck om de spanningsboog van het boek niet uitsluitend via Victors zoektocht naar Django te laten verlopen, maar het thrillerachtige element van de moord op de Duitser in het verhaal te verwerken. Zo schept de wetenschap dat Django nog leeft ruimte en aandacht voor het psychologische proces dat Victor doormaakt, zonder dat het boek aan spanning inboet. | |
ArchetypesVictors tocht loopt langs de Dijle en de Rupel door de Rupelstreek, door Boom helemaal tot aan Hellegat en aan de overkant via Ruisbroek en Klein-Willebroek langs de Rupel weer terug. Van alle personages die hij onderweg tegenkomt leert Victor iets. Dat gaat concreet over de situatie waarin het land en de mensen verkeren, over de beste manier om te reizen of over de plaatsen waar hij hulp of onderdak kan vinden. Maar daarnaast leert hij van elke figuur ook iets anders. Aanvankelijk zijn het stuk voor stuk nogal archetypische portretten, die hem bijna clichématige levenslessen bijbrengen. Zo is er de vuile volksvrouw Germaine die hem het beest in de mens laat zien en tegelijkertijd de heilzaamheid van een warm lichaam laat voelen. Mooie Anna heeft de schoonste blauwe ogen maar de brutaalste bek van de drie zusjes, waarmee ze hem als een Sirene in haar val lokt. Café De Tien Billekens blijkt een lustoord, waar onder muziek, drank en gevrij hoeren met gouden harten smerige zaakjes afhandelen, zoals het de vrolijke hel betaamt. De mysterieuze veerman van het Zennegat leert Victor dat elke streek zijn eigen waterduivel heeft, terwijl de inhalige veerman van het Hellegat bewijst dat er niet zoiets als een gratis overtocht bestaat. Er is een glimlachend jong verpleegstertje met zachte vingers en | |
[pagina 97]
| |
springerige krullen. En een voddenvrouw met een baard die hem bijbrengt dat een mens niet perfect hoeft te zijn: ‘Er mag iets mankeren aan een mens. Na het trouwen vindt ge altijd wel iets bij de ander dat niet perfect is, maar ge kunt het ook goed hebben als ge niet de perfectie in huis hebt.’ (blz. 101-102) Toch ontstijgen de volkse personages het psychologische cliché. Dat komt door de functie die zij als groep vervullen: elk van hen vertegenwoordigt een deel van de man waartoe Victor zal uitgroeien. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de genuanceerde blik die Victor tijdens zijn tocht op de oorlog ontwikkelt, een veel menselijkere visie dan hij van huis uit ooit had kunnen meekrijgen. De Sterck bewerkstelligt dit door een geraffineerd spel met parallellieën. Elk personage dat Victor tegenkomt en alle verhalen die hij hoort vertonen overeenkomsten met zijn eigen leven. Zo herkent Victor in Germaine de volkse versie van zijn moeder. Haar ‘rosse duvel’ lijdt ook aan epilepsie, maar hij moest toch naar het front. ‘Ik hoop dat iemand hem ginds opraapt als hij valt,’ zegt ze, waarmee de analogie tussen Victors ‘vallende ziekte’ en de soldaten die vallen in de strijd wordt geëxpliciteerd (blz. 60). Wanneer Germaine Victor vastpakt, beseft hij dat ze eigenlijk iemand anders wil omhelzen: Hij hield eerst zijn adem in, maar toen ademde hij diep uit en in. Het verschil met zijn eigen geparfumeerde, in zijde gehulde moeder kon niet groter zijn en toch waren ze ook wel hetzelfde: ze wilden omarmen, ze konden niet anders. (blz. 61) De meest opvallende en uitgewerkte parallel is die tussen Victor en Nest en het verhaal over de gebroeders Van Raemsdonck. Victor hoort het verhaal over de twee broers wanneer hij voor het eerst in café Zennegat belandt. Een prentje van de broers die in elkaars armen zijn gestorven nadat de een de ander op het slagveld is gaan zoeken omdat hij zijn moeder beloofd heeft op zijn broertje te passen, doen Victor denken aan hem en zijn broer Nest. Maar: Hij betwijfelde of hij zijn leven voor zijn broer zou geven. En dat zijn broer hem nooit zou redden wist hij wel zeker. (blz. 93) Eenmaal in Boom ontsnapt Victor aan zijn arrestatie door te ‘vallen’. Victors vallen en het vallen van de soldaten op de velden worden met elkaar verbonden | |
[pagina 98]
| |
door het achterland dat op zijn manier ook een oorlog uitvecht, waar bijna iedereen wel een zoon, man of broer mist en de honger en de ontberingen hun eigen slachtoffers maken. Het achterland is het schemergebied tussen dood en leven dat wordt weerspiegeld in Victors toestand tijdens zijn aanvallen: ‘Levend kunt ge dat toch niet noemen!’ zegt een van de dorpsbewoners als Victor is gevallen. ‘Hier is hij niet, maar waar dan wel?’ (blz. 28). Niet toevallig krijgen sommige figuren pas op de terugweg meer diepgang. In de brieven van Nest heeft Victor ondertussen gelezen dat zijn broer niet de held op het slagveld is waar hij en zijn ouders hem zo graag voor hielden. De ontmoetingen onderweg en alles wat hij gezien heeft hebben hem ook getoond dat de oorlog niet de idealistische strijd is die zijn vader hem voor ogen houdt. Het is alsof Victors nieuwe blik op de wereld ook zijn ogen opent voor wat er achter de banale moralisaties zit die de mensen hem op de heenweg bijbrachten. De goede lezer vermoedde het al toen Victor hoopvol zweeg en niet verder vroeg nadat de vrouw met de baard hem vertelde dat boven verwachting veel van haar kindjes bij de geboorte in leven waren gebleven: Als er geen vervolg kwam, eindigde dit verhaal met een vrouw die content was. (blz. 102) Maar er kwam wel een vervolg. De levenslessen van de heenweg worden op de terugweg aangevuld met levensverhalen. Zo komt Victor erachter dat de beestachtige Prosper die niet alleen honden slacht, maar ook zijn vrouw en kind mishandelt, in het verzet zit en een jong meisje heeft gered. En hij hoort hoe de vrouw met de baard die hem leerde dat imperfectie het geluk niet in de weg hoeft te staan, haar hele gezin bij een bomaanslag heeft verloren. Uiteindelijk is Django het minst interessante personage in het boek. Terwijl de archetypische volksfiguren door hun verhalen uitgroeien tot mensen en het achterland van de oorlog een gezicht geven, blijft Django een narratief instrument. Zijn verdwijning lokt Victor het huis uit, de vraag of Victor hem terug zal vinden houdt de spanning erin, zijn eerlijkheid (het boek opent met de symbolische woorden Een hond liegt niet) en toegewijdheid zorgen ervoor dat de lezer zich kan voorstellen dat hij de helletocht voortzet voor een hond. Die narratieve functies blijft Django, zoals het een goede hond betaamt, tot het einde toe trouw. | |
Poëzie, taal, verhalenWanneer Victor helemaal aan het begin van zijn tocht de stad Mechelen heeft verlaten en voor het eerst van zijn leven aan de oever van de Dijle staat is hij meteen al getuige van de ontluisterende gevolgen van de oorlog: de honger maakt bees- | |
[pagina 99]
| |
ten van de mensen. Een groep vrouwen vermoordt op brute wijze een manke zwaan: Terwijl de zwaan zich vastbeet in iemands mouw, sloeg een andere vrouw met een bijl zijn nek tegen de grond. Het beest bleef trappen en slaan toen de bijl zijn nek van zijn lijf scheidde. Heel even zag het ernaar uit dat de koploze zwaan nog zou ontsnappen, maar toen mepte de vrouw met de bezem op de vleugels in tot ze lam op de grond lagen. De buik van de zwaan bleef schokken toen een sikkel, twee messen en de bijl in zin vlees beten. Stukken zwaan verdwenen onder rokken en vesten. Vloekend en tierend vochten de vrouw met de bijl en de vrouw met de sikkel om de nek. Niks bleef er van de vogel over. Niet eens een pluimpje. Niks. (blz. 58) Wie De Stercks fascinatie voor symbolen, rituelen en oude verhalen kent, kan niet anders dan denken aan de zwaan van Apollo, de god van de dichtkunst en de muziek. En niet te vergeten de god van de profetie. Wat hier gebeurt staat symbool voor wat de oorlog doet: alle schoonheid wordt vernietigd. De moord op de zwaan verwijst naar een aantal andere elementen in de roman die dezelfde betekenis dragen. Zo vertelt Jeanne de dienstbode dat Victors broer Nest graag gedichten las en soms bij haar in de keuken kwam om ze voor te lezen. Hij heeft zelf ook talent voor schrijven: Nest schreef graag en veel. Arthur vond dat hij een goede pen had. Nest fantaseerde dat hij boeken zou schrijven die in tien talen vertaald zouden worden en dat hij beroemder zou worden dan Verne. (blz. 63) Wat overblijft van Nests liefde voor taal en schrijven zijn de hartverscheurende brieven die hij aan het front heeft geschreven. Daarin leest Victor dingen die hij aanvankelijk liever niet wil lezen. Het verdriet en de machteloosheid die eruit spreken maken Victor boos. Een soldaat mocht niet jammeren, die moest vechten. (blz. 63) Victor wil de zwaan bij de Dijle redden, maar voor hij de schoonheid kan redden moet hij de vuiligheid leren kennen. De vuiligheid die de oorlog veroorzaakt, maar ook de volkse vuiligheid waaronder schoonheid verborgen blijkt. Hij leert Flor de zanger kennen die stiekem protestliederen zingt tegen de oorlog. En in het | |
[pagina 100]
| |
café waar Flor hem leert drinken, maakt Victor kennis met die andere kant van de oorlog, de kant die de poëzie niet vernietigt maar verwekt. Jappe de ouwe visser vertelt hem het verhaal van de gebroeders Van Raemsdonck. Victors tocht loopt niet alleen van Mechelen naar Boom en weer terug en verbeeldt niet alleen zijn groeiproces van jongen tot man, het laat ook een literair ontwikkelingsproces zien. Wanneer Victor van huis wegloopt gelooft hij nog in heldenverhalen. Avond aan avond heeft hij zich verloren in de boeken van Jules Verne. Vernes wonderreizen gaven hem de zuurstof die hij in dit huis miste (...). (blz. 32) En na het horen van het verhaal over de gebroeders Van Raemsdonck fantaseert Victor dat hij ook aan het front zit, dat hij Nest zweert niet zonder hem terug te keren wanneer ze het slagveld op moeten, dat hij scherper kan schieten dan zijn broer, die nooit van geweren had gehouden: Victor snapte Nest niet. Zoveel groter en sterker werd een man met een geweer in zijn hand. Vader had gelijk: Nest was een slappeling. (blz. 92) Maar naarmate Victor meer ziet en meer van de brieven van Nest leest gaat hij zich andere dingen herinneren en leert steeds beter inzien wie Nest zelf eigenlijk was. Niet alleen Victor en de soldaten vallen. Victors vader valt hard van zijn voetstuk wanneer Victor ontdekt dat hij gelogen heeft over Nest en beseft dat zijn vader nooit heeft willen zien wie Nest werkelijk is. Victor beseft dat de held die zijn vader van Nest had willen maken niet bestaat, niet kon bestaan: Het was niet normaal, maar Nest ging nog liever dood dan dat hij terugvocht. (blz. 129) Victor leert dat de werkelijkheid anders in elkaar zit dan hij in de boeken van Verne heeft gelezen. Geen van Vernes helden, in welke onmogelijke situatie Verne ze ooit had gedropt of op welke onmogelijke plek Victor ze ooit had verstopt, was verzopen in het slijk (...). (blz. 83) denkt Victor nog koppig aan het begin van zijn reis. Maar een paar dagen later beseft hij al dat de werkelijkheid anders is: | |
[pagina 101]
| |
De realiteit was honderd keer woester dan Vernes wildste fantasieën. (blz. 131) Terug in café Zennegat vertelt Jappe Victor dat het verhaal van de gebroeders in werkelijkheid waarschijnlijk anders is gegaan, dat de broers helemaal niet in elkaars armen gevonden zijn. Victor leert dat verhalen er niet alleen zijn om de waarheid te vertellen, maar ook om mensen hoop te geven. Jappe: ‘Dat er temidden van de smerigste oorlog mensen zijn die mensen zijn gebleven, daarover moeten we blijven vertellen. Da's zalf op tere zielen, de details doen er niet toe’ (...). (blz. 168) De mythe van de gebroeders Van Raemsdonck is een pleidooi voor de verbeelding van een heroïsche vorm van menselijkheid. ‘Eigenlijk zijt gij uw broer ook gaan halen,’ zegt Jappe. ‘Gij zijt ook het Niemandsland in gelopen. En uw broer heeft dat geweten.’ (blz. 167). Ironisch genoeg is het Kleine Peer, die door de veerman voor Victors broer aan wordt gezien, die Victor redt en niet zijn eigen broer. Het is eigenlijk Nest die zijn leven voor dat van Victor heeft gegeven, zij het dan indirect. Als Nest niet naar het front was gegaan, was de spanning thuis niet zo hoog opgelopen en had Victor misschien nooit besloten zich niet langer klein te laten houden. Als Nest niet was gevallen had Victor misschien nooit zijn doel in het leven gevonden. Victor besluit de andere kant van dat soort mythes te laten zien en de leugens over heldendom te ontkrachten. Bij Verne liep het met de helden altijd goed af. Maar Nest was geen held. Victor besluit ook een herdenkingsprentje voor Nest te tekenen, maar het zal een andere tekening worden dan de heroïsche afbeelding van de gebroeders: Hij zou Nest tekenen, niet als heldhaftige krijger, maar als de bangste soldaat ter wereld. En onder de tekening zou hij stukken uit zijn brieven plaatsen. (blz. 167) Via de fantasieën van Verne en de mythe van de gebroeders komt Victor uiteindelijk uit bij een geëngageerde vorm van poëzie. Hij leert het verboden lied ‘Oorlog aan den oorlog’ uit zijn hoofd. Het is een protest tegen de leugens en de censuur van de machthebbers, die hun pendant kregen in de leugens en de censuur van Victors ouders. | |
[pagina 102]
| |
Of het ooit, ergens, ook maar een milligram verschil zou uitmaken wist Victor niet. Hij wist alleen dat hij dit verboden lied wou laten klinken, veel verder dan het Zennegat. (blz. 169) De zwaan heeft Victor niet kunnen redden, maar hij zal proberen er een nieuwe vorm van schoonheid voor terug te geven. De schoonheid van de eerlijkheid en de menselijkheid. | |
Victors oorlogVictor ontwikkelt zich van een gebrekkige bleekscheet in een man met een missie. Voordat hij vertrekt is hij vooral zijn ziekte. Als een oorlog in een oorlog voert hij zijn eigen strijd: tegen de identiteit die zijn ziekte hem geeft, of liever gezegd ontneemt. Die strijd loopt niet alleen langs psychologische lijnen, er zit ook een sterk lichamelijk aspect aan. ‘Hij heeft het lijf van een vent maar de ogen van een snotneus’ (...). (blz. 25) roept een van de dorpsbewoners over Victor. Hoewel hij bijna achttien is en dus lichamelijk vrijwel volgroeid, is Victor vanaf zijn puberteit verhinderd zijn manzijn ook daadwerkelijk te beleven. Broomtabletten hielden hem kunstmatig ‘sloom’. Al zijn lustgevoelens werden onderdrukt. Getemd, zoals zijn vader het noemt, want Een hoogtepunt kan zijn dood betekenen. (blz. 42) Maar waar degenen die hij onderweg ontmoet samen met de brieven van Nest Victors geestelijke volwassenwording bewerkstelligen, helpen zij hem ook lichamelijk te volgroeien. Lust is een sterk motief in het hele verhaal. Django zit geregeld achter de teef van de brouwer aan, Prosper de slachter weet wat het is om ‘goesting in zijn broek’ te hebben, de straatmadelieven lieten jonge soldaten gratis van de liefde proeven zodat ze niet met ‘een lege maag’ hoefden te vertrekken en Anna met de blauwe ogen leert Victor al op de heenweg dat ‘ge niet doodgaat van een beetje gaarne zien’ (blz. 80). Victor wou weten of hij een vent was als een andere, of zijn lijf iets met een vrouw kon hebben zonder kapot te gaan (blz. 81). En wanneer hij dat in de armen van Trezeke Viool eindelijk te weten komt, ontdekt hij ook dat zijn vader ongelijk had. | |
[pagina 103]
| |
Als sterven was het, als lijf en ziel verliezen, mar met de belofte om weer terug te kunnen keren. (blz. 161) Lust is niet sterven, lust is leven. Victor gaat niet dood, hij ruilt zijn oude leven in voor een nieuw. ‘Dat ik u Victor heb genoemd!’ raast zijn vader als Victor thuiskomt en weigert zich nog langer aan zijn leugens over heldendom te onderwerpen. ‘Ge zijt geen winnaar, maar een verliezer.’ Voor Nest is de oorlog voorbij. Maar voor Victor begint hij pas. Met dit verschil: Victor kiest er zelf voor om ten strijde te trekken. Hij besluit een herdenkingsdienst te organiseren voor zijn broer, een bijeenkomst waarop iedereen die hij onderweg is tegengekomen aanwezig zal zijn. Tegen de leugens, om de oorlog zijn menselijke gezicht te geven. Hij zou vechten tot er een eredienst kwam, een wijding, iets met water, aarde en vuur, met plechtige maar vooral eerlijke woorden (...). (blz. 191) Er zou eerlijk gesproken worden over de oorlog en ze zouden het verboden oorlogslied zingen: En allemaal samen zouden ze dat verboden oorlogslied laten klinken dat botten en zielen kon beroeren en dat moest reizen, veel verder dan het Zennegat en deze tochtige oorlogsjaren. (blz. 191) Victor zou ervoor zorgen dat de oorlog en het huichelachtige heldenaanzicht dat men daaraan had proberen te geven overwonnen zouden worden. Zijn vader zou ongelijk krijgen. Victor is thuis. Maar de adolescentenroman onderscheidt zich van het kinderboek doordat de narratieve structuur zich niet lineair, maar cyclisch manifesteertGa naar voetnoot6. In de adolescentenroman is de sequentie thuis-vertrek-avontuurthuiskomst als een slang die bijt in zijn eigen staart. Victor is weliswaar wijzer en rijker aan ervaringen thuis teruggekeerd. Van een naïef papkind is hij een jonge man met een doel en eigen blik op de wereld geworden. Maar: De zwaarste tocht moest nog komen, langs kolkende rivieren, hongerige moerassen, dwars door het vervloekte Niemandsland, tot in het gat van de hel. Zou er ook deze keer een dappere vrouw opduiken die alles had verloren, maar die toch planken en vodden uitsmeet naar andere drenke- | |
[pagina 104]
| |
lingen? Zou hij daar ook toe in staat zijn of zou hij al zijn krachten nodig hebben om zelf boven water te blijven? (blz. 191) |
|