Een Vlaamse meester
De meeste schrijvers beperken zich tot één genre. Zoals de realistische roman, het fantasieverhaal, de historische roman, het dierenverhaal of het sprookje. Zo niet Henri van Daele. Hij lijkt alle genres even soepel te beoefenen. Dat in al die veelzijdigheid toch steeds een persoonlijke toets te vinden is, kenmerkt zijn vakmanschap. Genoeg reden om eens uitgebreid stil te staan bij deze Vlaamse meester. Met plezier presenteren we u deze geheel aan Henri van Daele gewijde aflevering van Literatuur zonder leeftijd.
In de diverse bijdragen - artikelen afgewisseld met persoonlijke intermezzo's van vrienden en collega's van Van Daele - wordt duidelijk wat nou die typische Van Daele-toets is. Allereerst de humor. In haar bespreking van Van Daeles kinderboeken spreekt Jet Marchau over zijn ‘hekelende pen’ en ‘subtiele taalglimlach’. En Ed Franck schrijft, enigszins afgunstig, over het vermogen van zijn collega om lood in goud ofwel verdriet in humor te veranderen: ‘Gij hebt ontdekt wat de middeleeuwse alchemisten tevergeefs zochten (...) Elke mens sleept een aantal negatieve ervaringen met zich mee en lijdt aan het leven. Maar in plaats van in een hoekje te gaan zitten treuren, neemt een echte schrijver zoals gij dat verdriet in uw handen en ge kneedt het en ge bewerkt het tot het lood goud is geworden.’
Het is altijd humor met ernst en weemoed. Van Daele is geen luchtig verteller. ‘Henri heeft iets te vertellen’, stelt Marita de Sterck. Zijn boeken dragen een manier van in het leven staan uit, waarin een afkeer van machtswellust, hypocrisie en grootdoenerij, respect voor de natuur en een warme omgang met mensen centraal staat. De verhalen vormen, als we mogen afgaan op de vele beschrijvingen van de mens Henri van Daele in dit nummer, een afspiegeling van de maker. ‘Een gul persoon’ noemt illustrator Klaas Verplancke hem bijvoorbeeld. En Griet Claerhout betitelt hem als ‘een gentleman at large’.
Deze gulle gentleman is trouw aan zijn Vlaamse wortels. ‘Schuppen op de plek waar ge staat’, is zijn motto voor (beginnende) schrijvers en zelf maakt hij dat in verhaal en taal volledig waar. ‘De vele volkse uitdrukkingen en woorden uit het Oost-Vlaamse dialect verlenen Van Daeles oeuvre een geheel eigen klankkleur’, schrijft Jürgen Peeters. En Ed Franck noteert, wederom met enige afgunst: ‘Gij kunt Vlaams schrijven, ook weer in de goede betekenis van het woord: een volkomen natuurlijk, soepel, beeldrijk taalgebruik dat zijn Vlaamse moederkoek niet verraadt. Wat bij mij een aardappel-in-schil is, is bij u een pellepetatje, en dat is duidelijk veel lekkerder.’