Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 23
(2009)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Dagprogramma
| |||||||||||||||||||||||||||||
ProgrammaPlenaire openingslezingAad Meinderts (directeur Letterkundig Museum/Kinderboekenmuseum) Meisjes lijnen vaker dan jongens | |||||||||||||||||||||||||||||
Thema 1: Voorschoolse en vroegschoolse leeftijdCoosje van der Pol (onderzoeker, Universiteit van Tilburg) Piraten en prinsessen. Hoe verschillend zijn kleuters (j/m) in boekvoorkeuren en literaire competentie? Yvonne Willemsen (Projectleider SchoolTelevisie, Teleac/NOT) Educatieve televisie. Een goed leermiddel voor jongens en voor meisjes Tjibbe Veldkamp (kinder- en jeugdboekenauteur) De Keuzolator | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Thema 2: BasisschoolVanessa Joosen (onderzoeker en docent jeugdliteratuur, Universiteit Antwerpen) Er was eens een handige prinses. Gender in sprookjesbewerkingen Edda Rekers-Hazelhoff (jeugdbibliothecaris/doelgroep specialist, ProBiblio Hoofddorp) De Brandweerkapsterbus. Een leesbevorderingsprogramma voor jongens én meisjes Judith Eiselin (kinder- en jeugdboekenauteur) Voor jongens, voor meisjes of voor elk wat wils? | |||||||||||||||||||||||||||||
Thema 3: VMBOCedric Stalpers (onderzoeker en docent Marketing van Cultuur, Universiteit van Tilburg) Boeken, bibliotheken en bevordering van het lezen Ingrid Bon (consultant jongeren en leesbevordering, Biblioservice Gelderland) Leesbevordering voor hem of haar? Of toch maar samen? Marion van de Coolwijk (kinder- en jeugdboekenauteur) Lezen is een filmpje kijken in je hoofd | |||||||||||||||||||||||||||||
Thema 4: HAVO/VWOTheo Witte (vakdidacticus Nederlands en onderzoeker, Rijksuniversiteit Groningen) Lezen voor de lijst Selma Niewold (docente Nederlands, Spinozalyceum Amsterdam) Lezen en laten lezen Corien Botman (neerlandicus en jeugdboekenauteur) Jongens in jurken. Waarom jongens geen meisjesboeken lezen | |||||||||||||||||||||||||||||
Plenaire slotlezingKoos Meinderts (kinderboekenauteur) Koos Meinderts, voor jongens en meisjes. Een persoonlijk relaas over lezen en schrijven | |||||||||||||||||||||||||||||
InschrijvingInschrijving is alleen mogelijk door inzending van de antwoordkaart of via de website www.uvt.nl/fgw/jeugdliteratuur. U kunt uw deelnemersbijdrage overmaken op bankrekening 45.50.77.045, t.n.v. UvT, FGW, Dante Building 310, code 5500.3218. De bijdrage bedraagt €50,- voor fulltime studenten (HBO en universiteit, onder vermelding van studentkaartnummer) en €150,- voor anderen. Deze bijdrage is inclusief de symposiumbundel die enige tijd na het symposium wordt toegestuurd. Om eventuele problemen te voorkomen, verzoeken we u bij betaling duidelijk de naam van de deelnemer te vermelden. U wordt verzocht u | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||
persoonlijk voor één van de thema's in te schrijven en de deelnemersbijdrage te voldoen vóór 15 januari 2010. Documentatie wordt daarna toegezonden. Vanwege reeds gemaakte kosten en gedane reserveringen die bij de organisatie in rekening worden gebracht, wordt bij afmelding ná 15 januari en bij afwezigheid zonder bericht, een bedrag van €65,- in rekening gebracht. Voor nadere informatie: Carine Zebedee, UvT, FGW (Faculteit Geesteswetenschappen), tel. 013 - 466 2668 of e-mail: acw@uvt.nl. | |||||||||||||||||||||||||||||
SprekersHieronder worden de sprekers (en een korte samenvatting van hun voordracht) in alfabetische volgorde voorgesteld. | |||||||||||||||||||||||||||||
Ingrid BonIngrid Bon is als consultant jongeren en leesbevordering werkzaam bij Biblioservice Gelderland. Daarnaast is zij betrokken bij diverse landelijke overlegstructuren als het Nederlands Vakberaad Jeugdbibliotheekwerk, Boekenpret, Boekstart, Bazar, et cetera. Internationaal is zij actief als voorzitter van de sectie Libraries for children and young adults van IFLA (International Federation of Library Associations and Institutions) en ze maakt deel uit van een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van IBBY International, IFLA en IRA. | |||||||||||||||||||||||||||||
Leesbevordering voor hem of haar? Of toch maar samen?Werkers in kinderdagverblijven, basisonderwijs en het VMBO bestaan voor een groot deel uit vrouwen. Taal en lezen zijn activiteiten die vooral door meisjes en vrouwen gewaardeerd en uitgevoerd worden. Welke betekenis hebben de laatste genderonderzoeken naar taal en lezen en wat betekent dit voor leesbevordering in scholen en bibliotheken? Is er een andere aanpak nodig? Welke ervaringen zijn er op dit moment? Graag gaat Ingrid Bon de discussie aan om zo met elkaar te bepalen of we op de goede weg zijn of wellicht een heel ander pad moeten inslaan. | |||||||||||||||||||||||||||||
Corien BotmanCorien Botman is neerlandicus en jeugdboekenauteur. Na een loopbaan als journalist, voorlichter en tekstschrijver debuteerde ze op haar veertigste met Leif, mijn lief. Ze schrijft voor en over middelbare scholieren. Schaduwspits, een voetbalroman voor jongens én meisjes, werd genomineerd voor de Prijs van de Jonge Jury 2007. Haar laatste boek, Hou van mij, is het vierde deel uit de Slashserie, boeken die zijn gebaseerd op waargebeurde belevenissen van bestaande | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||
jongeren. Op de middelbare school las ze, naast de verplichte boekenlijst, alle delen van de Bouquetreeks, daarvoor las ze voornamelijk jongensboeken. Ook nu heeft ze een grote voorkeur voor mannelijke hoofdpersonen, als lezer maar ook als schrijver. | |||||||||||||||||||||||||||||
Jongens in jurken. Waarom jongens geen meisjesboeken lezenCorien Botman doet in haar presentatie een poging antwoord te geven op de vraag waarom meisjes wel jongensboeken lezen, maar jongens zich zelden verdiepen in een meisjesboek. Vertrekpunt zijn de reacties die ze kreeg op Schaduwspits, dat afgelopen jaar een tweede leven kreeg toen het verscheen in de serie Boektoppers. Schaduwspits is nadrukkelijk gepresenteerd als een boek voor jongens en meisjes, het heeft een mannelijke en een vrouwelijke hoofdpersoon. Hoe lazen jongens het boek? Wat sprak meisjes erin aan? Corien Botman vroeg bezoekers aan de website die hoort bij het boek en leerlingen van scholen die ze bezocht, naar hun leesgedrag. Het verslag van dit onderzoek leidt tot bescheiden aanbevelingen aan leerkrachten, mediathecarissen en zelfs aan schrijvers. | |||||||||||||||||||||||||||||
Marion van de CoolwijkMarion van de Coolwijk is leerkracht, pedagoog, directeur van het Instituut Kind in Beeld, uitgever en auteur van meer dan 200 kinder- en jeugdboeken (waaronder de series MZZLmeiden, De Olijke Tweeling en Ik ben niet bom). Zij is tevens auteur van de leesmethodes Leeshuis van Noordhoff en Leeslijn van Thieme Meulenhoff en bedenker en eigenaar van de leer- en studievaardighedenmethoden van Beeld en Brein. Marion van de Coolwijk richt zich met haar werk op het ‘sterker maken’ van jeugdigen en volwassenen die het in deze talige wereld vaak moeilijk hebben. Door ze zelfvertrouwen te geven en bewust te maken van de eigen oorspronkelijke beeldende talenten en ze de nieuwe Beeld en Brein werk- en leertechnieken aan te leren, wordt leren en (begrijpend) lezen niet alleen beter maar ook vooral leuker! | |||||||||||||||||||||||||||||
Lezen is een filmpje kijken in je hoofdDoor haar specialisatie in de leesdidactiek en het beelddenken, en door haar werk als auteur beseft Marion van de Coolwijk maar al te goed hoe moeilijk lezen (taal) voor veel mensen is. Begrijpelijk als je bedenkt dat taal eigenlijk een geheime code is. Rare tweedimensionale tekentjes die het beeld dat de auteur in zijn hoofd heeft, weergeven. De lezer decodeert (=lezen) die tekens en ‘ziet’ het beeld in zijn hoofd. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||
‘Lezen is een film kijken in je hoofd,’ vertelt ze vaak op scholen. Als echte leesverslaafde legt ze dan uit dat het leuke van lezen is dat je in het verhaal zit en alles meebeleeft in je hoofd. ‘Ik lees zo langzaam dat ik niet in het verhaal kom,’ zei een jongen. ‘Voor mij is lezen een film kijken met om de minuut reclame.’ ‘Ik vind lezen saai,’ riep een meisje. ‘Ik weet vaak al lang wat er komt.’ Eén beeld zegt meer dan duizend woorden. Taal is vaak de belemmerende factor bij niet-lezers... niet het verhaal zelf! Kinderen zijn visueel ingesteld. Vooral het ‘jongensbrein’ is in beginsel meer conceptueel ingesteld en gericht op bewegen. Taal is dan een te langzaam (=saai) proces. Je kunt als mens 32 beelden per seconde ‘volgen’, tegenover twee woorden in diezelfde seconde. Kinderen ‘zien’ de beelden van het verhaal dat ze lezen voor zich en willen verder. De boodschap moet snel en efficiënt worden overgebracht. Doordat Marion van de Coolwijk in haar boeken met weinig taal veel beeld creëert, ontstaat snelheid en gaan de verhalen ook bij zwakke lezers ‘leven’. Lezen wordt (weer) leuk! Marion van de Coolwijk krijgt fanmail van jeugdigen die, na jarenlange leesonthouding, weer zijn gaan lezen. Een mooier compliment kan zij niet bedenken. Daar doet ze het voor. En wie weet stomen deze lezers later door naar de echte ‘literatuur’ (wat dat dan ook moge zijn). | |||||||||||||||||||||||||||||
Judith EiselinJudith Eiselin debuteerde in 2004 bij Querido met het kinderboek De ogen van Jesleia. Zij schrijft voor diverse leeftijdsgroepen, van beginnende lezers tot jongeren. Voor haar boeken werkt ze graag samen met vormgeefster Monique Bauman (onder meer bij Het raadsel van groep 6, verschenen bij Querido in 2007 en Jim, dat naar verwachting in januari 2010 bij Querido zal verschijnen) en illustrator Martijn van der Linden (onder meer Knijn, gepubliceerd in 2009 bij Rubinstein, en Derde schoorsteen rechts, uitgegeven in 2008 door Querido). Eiselin groeide op in Den Haag in een huis vol boeken. Na haar studie Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam was ze van 1994 tot 2004 werkzaam bij NRC Handelsblad als recensente jeugdliteratuur. Ze heeft twee dochters. | |||||||||||||||||||||||||||||
Voor jongens, voor meisjes of voor elk wat wils?Schrijft ze meisjesboeken? Jongensboeken? Voor elk wat wils-boeken? Uit zichzelf staat Judith Eiselin er niet bij stil. Maar anderen kennelijk wel. Op een feestje ontmoette Eiselin een lerares van een vmbo-school in Amsterdam. Die vertelde haar dat ze haar boek Hij & Ik had voorgelezen in de klas. ‘Tsja,’ zei de lerares, ‘de meiden vonden het echt mooi, maar de jongens... die lezen toch liever over een Marokkaanse held, die stoere dingen doet, die lukken.’ | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Met haar redacteur had Eiselin het volgende gesprek: ‘Judith, je houdt zo van paarden... kun je daar niet iets mee doen, in je nieuwe boek?’ Ze sputterde tegen: voor je het weet, schrijf je een meisjesboek. Een paardenboek nog wel! ‘Ach,’ was de reactie, ‘jongens lezen toch niet, dus wat maakt het uit.’ Een grapje... of toch niet? Zijn alle boeken tegenwoordig per definitie meisjesboeken? Willen jongens niet langer lezen, of worden zij niet bereikt? Judith Eiselin stelt vragen over het huidige aanbod aan jeugdliteratuur en voor wie dat bedoeld zou kunnen zijn, of zou moeten zijn, om te beginnen bij haar eigen boeken. | |||||||||||||||||||||||||||||
Vanessa JoosenVanessa Joosen is postdoctoraal onderzoeker en docent jeugdliteratuur aan de Universiteit Antwerpen. In 2008 promoveerde ze met een proefschrift over sprookjesbewerkingen. Samen met Katrien Vloeberghs schreef ze het boek Uitgelezen jeugdliteratuur. Daarnaast recenseert ze prentenboeken voor De Standaard Letteren. | |||||||||||||||||||||||||||||
Er was eens een handige prinses. Gender in sprookjesbewerkingenIn de jaren zeventig namen feministes de klassieke sprookjes flink op de korrel. Stereotiepe rollenpatronen zouden immers door sprookjes als ‘Sneeuwwitje’ en ‘Assepoester’ gevoed en in stand gehouden worden. Sinds de jaren zeventig verschijnen er dan ook regelmatig sprookjesbewerkingen voor kinderen waarin de genderrollen aangepast zijn. Handige prinsessen redden gevoelige prinsen uit de nood, stiefmoeders blijken toch aardiger dan eerst gedacht, en jonge meisjes kunnen ook zonder prins gelukkig zijn. In deze presentatie stelt Vanessa Joosen enkele sprookjesbewerkingen voor. Ze belicht vervolgens mogelijkheden om met deze boeken in de klas aan de slag te gaan en kinderen aan de hand van sprookjesbewerkingen bewust te maken van gender en genderrepresentatie. Hierbij maakt zij onder meer gebruik van onderzoek van Lawrence Sipe en Bronwyn Davies. | |||||||||||||||||||||||||||||
Aad MeindertsAad Meinderts studeerde, na een lerarenopleiding (Nederlands en Geschiedenis) Nederlandse taal- en letterkunde aan de RU Leiden. Hij is vanaf 1 februari 2009 directeur van het Letterkundig Museum, waaraan hij eerder als adjunct-directeur/hoofd Presentaties verbonden is geweest. In die hoedanigheid was hij onder meer verantwoordelijk voor het tentoonstellings- en educatiebeleid. Het Kinderboekenmuseum, onderdeel van het Letterkundig Museum, kwam eind 1994 op zijn initiatief en onder zijn projectleiding tot stand. Van 2005 tot 2009 gaf Mein- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||
derts leiding aan Stichting Lezen en daarvoor was hij directeur van het Haags Historisch Museum/Museum de Gevangenpoort. | |||||||||||||||||||||||||||||
Meisjes lijnen vaker dan jongensOp basis van zijn werkervaring en zijn persoonlijke leesgeschiedenis zal Aad Meinderts stilstaan bij het verschil in leesgedrag tussen jongens en meisjes tegen de achtergrond van de doorgaande leeslijn. Meisjes lijnen vaker dan jongens en de boeken die ze lezen zijn dikker - zoveel is zeker. | |||||||||||||||||||||||||||||
Koos MeindertsKoos Meinderts debuteerde in 1983 met het kinderboek Mooi meegenomen. Sindsdien heeft hij vele boeken gepubliceerd die meerdere malen zijn bekroond door lokale en provinciale kinderjury's. Voor Keizer en de verhalenvader ontving hij in 2003 een Vlag en Wimpel. De Duitse vertaling van Leen (Sag Leen zu mir) werd in 1997 genomineerd voor de Deutschen Jugendliteraturpreis. In 2009 kreeg Ballade van de Dood, een sprookje op rijm dat hij samen met Harrie Jekkers schreef en dat geïllustreerd is door Piet Grobler, een Zilveren Griffel. Behalve kinderboeken schrijft Koos Meinderts samen met Harrie Jekkers ook boeken voor volwassenen. Met hem schrijft hij ook liedjes voor kinderen en volwassenen. Roltrap naar de maan, een CD met twaalf kinderliedjes, werd in 1985 bekroond met een Edison. Koos Meinderts schrijft verder voor theater. Hij bewerkte onder meer zijn verhalen over Kuik en Vark. De meeste boeken van Meinderts zijn geïllustreerd door zijn vrouw Annette Fienieg. | |||||||||||||||||||||||||||||
Koos Meinderts, voor jongens en meisjesDe slotlezing van Koos Meinderts is een persoonlijk relaas over lezen en schrijven. | |||||||||||||||||||||||||||||
Selma NiewoldSelma Niewold geeft Nederlands op het Spinozalyceum in Amsterdam aan leerlingen uit onder- en bovenbouw in alle afdelingen vanaf vmbo-t tot en met gymnasium. Tijdens en na haar studie Nederlandse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit werkte ze in de Openbare Bibliotheek in Amsterdam. Ze begon daar als uitleenhulp en werd later jeugdbibliothecaris van de afdeling onderwijsvoorrangsbeleid. Vanuit verschillende bibliotheken in Amsterdam Noord verzorgde ze toen leesprojecten op scholen en in peuterspeelzalen. De daarbij opgedane ervaring was in 1998 de aanzet tot een overstap naar het middelbaar onderwijs. Als recensent kinder- en jeugdliteratuur schreef zij onder meer twaalf jaar voor | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||
de Volkskrant. Ze is één van de redacteuren van de Encyclopedie van de jeugdliteratuur en schreef veel artikelen voor onder meer Literatuur zonder leeftijd. | |||||||||||||||||||||||||||||
Lezen en laten lezenUit onderzoek blijkt dat meisjes meer lezen dan jongens. Ook de motieven waarom ze lezen en het soort boeken dat gelezen wordt, schijnt seksegebonden te zijn. Moeten docenten bij hun lessen daar rekening mee houden? En als die vraag bevestigend wordt beantwoord, hoe doe je dat dan en moeten schrijvers en uitgevers zich nu meer richten op jongensonderwerpen, omdat daaraan een tekort lijkt te zijn? Voordat deze vragen beantwoord kunnen worden, dienen zich nieuwe vragen aan. Een van de belangrijkste is die naar het doel van literatuuronderwijs. Willen we cultuur overdragen via (jeugd)literaire werken? Willen we de taalvaardigheid van de leerlingen bevorderen en kunnen we dat bereiken door het leesplezier te stimuleren met uitsluitend prettige leeservaringen door meer van hetzelfde te laten lezen, of moeten we leerlingen laten merken dat het de moeite loont om af en toe iets hoger te reiken? De beantwoording van deze vragen is de basis voor de literatuurlessen en heel bepalend voor de keuze van de boeken. Een van de stellingen die Selma Niewold alvast wil meegeven: boekpromotie heeft de grootste kans van slagen als je de boeken die je onder de aandacht brengt zelf met plezier gelezen hebt. | |||||||||||||||||||||||||||||
Coosje van der PolCoosje van der Pol studeerde Algemene Cultuurwetenschappen, specialisatie literatuurwetenschap aan de Universiteit van Tilburg. Sinds 2005 werkt zij aan deze universiteit aan een promotieonderzoek dat nagaat hoe kleuters prentenboeken, met behulp van speciaal daartoe ontwikkelde leesaanwijzingen, op een literaire manier kunnen lezen. Het onderzoek wordt in 2009 afgesloten en de resultaten van dit onderzoek verschijnen in de vorm van een proefschrift. | |||||||||||||||||||||||||||||
Piraten en prinsessen. Hoe verschillend zijn kleuters (j/m) in boekvoorkeuren en literaire competentie?Wanneer je kleuters vraagt naar hun lievelingsboek of naar de sprookjes die ze kennen, levert dat dan voor jongens en meisjes verschillende antwoorden op? En hoe zit het wanneer je met kleuters spreekt over verhaalpersonages en over wat er spannend of grappig is in een verhaal? Het is bekend dat wat lezen betreft er op latere leeftijd verschillen bestaan tussen de geslachten, maar is daar in de kleuterleeftijd al iets van te merken? Coosje van der Pol zal ingaan op verschillen en overeenkomsten tussen vier- tot zesjarige jongens en meisjes op | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||
het gebied van boekvoorkeuren en literaire competentie en zal daarvoor mogelijke verklaringen geven. | |||||||||||||||||||||||||||||
Edda Rekers-HazelhoffEdda Rekers-Hazelhoff is als jeugdbibliothecaris/specialist doelgroepen bij ProBiblio in Hoofddorp verantwoordelijk voor onder meer het ontwikkelen van leesbevorderingsprogramma's voor 0-12-jarigen. Deze programma's worden vervolgens uitgevoerd in themabussen die op verzoek van bibliotheken op bezoek gaan bij peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen. Soms sluiten de programma's aan op landelijke acties zoals de Nationale Voorleesdagen en de Kinderboekenweek, maar er zijn ook programma's met onderwerpen die speciaal door Edda Rekers-Hazelhoff zijn uitgewerkt. De bussen zijn helemaal aangekleed in de sfeer van het thema en bevatten naast boeken ook allerlei voorwerpen en materialen die met het onderwerp te maken hebben. Edda Rekers-Hazelhoff houdt ook lezingen op ouderavonden over het belang van (voor-)lezen en is recensent jeugdboeken bij NBD/Biblion. | |||||||||||||||||||||||||||||
De Brandweerkapsterbus. Een leesbevorderingsprogramma voor jongens én meisjesBreng het boek naar de kinderen en hun leerkracht toe, dat is een van de basiselementen van de leesbevorderingsprojecten die met de themabus wordt uitgedragen. De interesse van de kinderen wordt gewekt bij het zien van zoveel boeken en materialen over een onderwerp. Hoe maken we dat alle kinderen geboeid worden en blijven? Wat is de rol van de jeugdbibliothecaris (m/v) die het programma uitvoert? En hoe belangrijk is de leerkracht? En de bibliotheek? Is er verschil in aandacht en interesse bij jongens en meisjes? Allemaal vragen waar in de loop van de jaren een antwoord op is gekomen. Antwoorden die Edda Rekers-Hazelhoff met de symposiumdeelnemers wil delen. | |||||||||||||||||||||||||||||
Cedric StalpersCedric Stalpers is in 2005 gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht op een onderzoek onder 900 scholieren naar hun leesattitudes en loyaliteit aan de openbare bibliotheek. Hij heeft onderzoek verricht voor diverse partijen in de boekenbranch, zoals openbare bibliotheken, boekhandelsketen De Slegte en Uitgeverij Zwijsen. Voor de laatstgenoemde schreef hij in 1999 in samenwerking met Manja Heerze Moeilijkheid Gemeten - de Leeservaringsschaal: een nieuw, kwalitatief instrument voor het bepalen van de complexiteit van narratieve teksten. Momenteel doceert hij onder andere Marketing van Cultuur en Methoden Bedrijfseconomisch Onderzoek aan de Universiteit van Tilburg. In zijn vrije tijd | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||
schrijft hij verhalen over Pierce Cross, een parlementariër op een fictief eiland, die opklimt van campagneleider tot premier. | |||||||||||||||||||||||||||||
Boeken, bibliotheken en bevordering van het lezen. Een studie naar de verschillen tussen jongens en meisjes van 12 tot en met 18 jaar als het gaat om leesgedrag en bibliotheekgebruikHet is een bekend gegeven bij bibliothecarissen dat meisjes meer lezen, vaker naar de bibliotheek gaan, positiever reageren op leesbevorderingsprojecten en (meer dan jongens) trouw blijven aan de instelling. Daarnaast is uit eerdere studies bekend dat leesgedrag afhangt van persoonlijkheid, leesattitudes en -vaardigheid als ook sociale invloeden. In zijn voordracht zal geprobeerd worden om op basis van eerdere theorie en onderzoek meer zicht te krijgen op de verschillen tussen jongens en meisjes als het gaat om leesgedrag en bibliotheekgebruik: welke verschillen zijn er tussen deze groepen met betrekking tot leesattitudes, leesvaardigheid, persoonlijkheid en sociale invloeden? Waarom gaan meisjes meer naar de bibliotheek dan jongens, en wat zou er aan de instelling veranderd mogen worden om die voor de laatste groep meer aantrekkelijk te maken? | |||||||||||||||||||||||||||||
Tjibbe VeldkampTjibbe Veldkamp is kinderboekenschrijver. Hij schrijft jeugdromans en maakte prentenboeken in samenwerking met verschillende illustratoren, waaronder Kees de Boer, Philip Hopman en Wouter Tulp. Hij is een pleitbezorger van prentenboeken voor jongens. In 2009 kreeg hij een Zilveren Griffel voor het prentenboek Agent en Boef. | |||||||||||||||||||||||||||||
De KeuzolatorEen prentenboek kiezen valt niet mee. Als gevolg hiervan krijgen kinderen, vooral jongens, vaak niet die boeken die het best aansluiten bij hun smaak. Om de prentenboekenkeuze te vergemakkelijken ontwikkelde het laboratorium van drs. Veldkamp de Automatische Prentenboeken Keuzolator, een exact instrument dat van iedereen, meisjes én jongens, gretige lezers helpt maken. | |||||||||||||||||||||||||||||
Yvonne WillemsenYvonne Willemsen werkte in het basisonderwijs van 1973 tot 1991. Als groepsleerkracht, remedial teacher en directeur. Zij studeerde pedagogiek en schreef veel lesmateriaal voor onder meer Veilig Verkeer Nederland. Vanaf 1996 is Yvonne Willemsen werkzaam als projectleider bij SchoolTelevisie (Teleac/NOT). Ze houdt zich daar onder meer bezig met televisie maken voor jonge kinderen, | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||
zoals Koekeloere en Het Zandkasteel. Verder schrijft ze veel artikelen over televisie als leermiddel binnen de voorschoolse periode. | |||||||||||||||||||||||||||||
Educatieve televisie. Een goed leermiddel voor jongens en meisjes‘Waarom moet ik mijn jas aan?’, ‘Waarom moet ik mijn handen wassen?’, ‘Waarom is dat de maan?’... Dit soort vragen stellen peuters de hele dag door. Het stellen van waarom-vragen speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. Kinderen proberen op die manier grip te krijgen op hun omgeving. Met het televisieprogramma De Bus wil Teleac/NOT de onderzoekende houding van jonge kinderen stimuleren. De Bus stimuleert het praten met de kinderen, het begrijpelijk en duidelijk uitleggen van moeilijke dingen door de pedagogisch medewerker, interacties tussen de kinderen onderling door de pedagogisch medewerker en de cognitieve en sociale ontwikkeling van jonge kinderen. Kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar groeien vaak op in een omgeving met veel vrouwen. Meer moeders dan vaders brengen tijd door met de kinderen en in de kinderopvang zijn meer vrouwen dan mannen werkzaam. Inmiddels blijkt ook dat jongens het nu, academisch gezien, minder goed doen dan meisjes. Het schoolsysteem is vervrouwelijkt en biedt te weinig ruimte voor ‘gezond jongensgedrag’. De Bus wil hier tegenwicht aan bieden. Daarom is gekozen voor een omgeving die jongetjes zeker zal aanspreken en ook zal een mannelijke presentator samen met de kinderen op onderzoek gaan. Natuurlijk zal dit programma ook zo gemaakt worden dat meisjes zich hierin zullen herkennen. | |||||||||||||||||||||||||||||
Theo WitteTheo Witte is als vakdidacticus Nederlands en onderzoeker verbonden aan het Universitair Onderwijscentrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij doet daar onderzoek op het gebied van het literatuuronderwijs, verzorgt de lerarenopleiding Nederlands en begeleidt secties. Hij promoveerde op het proefschrift Het oog van de meester (2008). Op dit moment is hij als hoofdredacteur betrokken bij de ontwikkeling van de site www.lezenvoordelijst.nl. | |||||||||||||||||||||||||||||
Lezen voor de lijstLeerlingen hoeven relatief weinig boeken voor hun literatuurlijst te lezen. Het is dan ook van het grootste belang dat zij boeken kiezen die zoden aan de dijk zetten voor wat betreft de ontwikkeling van hun literaire competentie. Een probleem is echter dat de verschillen tussen leerlingen groot zijn, docenten onvoldoende in de gelegenheid zijn om ‘didactisch maatwerk’ te leveren en leerlingen | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||
vaak boeken kiezen die te makkelijk of te moeilijk zijn. Op dit moment wordt de site www.lezenvoordelijst.nl ontwikkeld die leerlingen en docenten hulp biedt. Een belangrijk kenmerk van de site is dat de leerling inzicht krijgt in verschillende niveaus van literaire competentie en doelbewust aan zijn eigen literaire ontwikkeling kan werken. In zijn voordracht zal Theo Witte ingaan op de achtergronden van deze site en hoe recht kan worden gedaan aan de verschillen tussen leerlingen, ook tussen jongens en meisjes. |
|