boeken zetten hun fantasie in werking of houden die in stand, boeken laten ze in de hoofden van andere kinderen kijken zodat ze niet meteen gaan slaan als iets of iemand afwijkt van wat ze gewend zijn, ja, boeken schenken ze de kennis van goed en kwaad.’
Etty gelooft daar trouwens ook wel in en hecht aan de rijkdom van je te kunnen verliezen in een verhaal, maar ze heeft weinig fiducie in het vermogen van jonge kinderen om onderscheid te maken tussen feit en fictie: ‘Kinderen kunnen zelf wonderen scheppen wat iets anders is dan geloof hechten aan verzinsels waar ze zich niets bij kunnen voorstellen en waar hun fantasie alleen maar hopeloos op stuk loopt.’
Ik denk dat dat reuze meevalt. Zeker, kinderen kunnen helemaal opgaan in een verhaal, maar beseffen ook drommels goed dat het in het echte leven anders gaat. Niet voor niets zeggen ze in hun spel ‘en dan was ik de ridder’ en niet ‘ik ben de ridder’.
Terug naar Kuyper. Na zijn beminnelijke begin begint ook hij gal te spuwen. Niet op het boekenaanbod of vermeend gebrek aan realiteitszin in kinderboeken, maar op uitgevers die kinderboekenschrijvers steeds vaker de mond snoeren met wurgcontracten. Steeds meer kinderboekenuitgevers plaatsen, zoals Kuyper zegt, het kinderboek buiten de literatuur door schrijvers het modelcontract van de Vereniging voor Letterkundigen te onthouden. Bovendien is er geen apart budget meer voor illustraties, maar moet dit komen uit de tien procent royalties voor de schrijver. Kuyper legt hiermee de vinger op een open wond. Want geen schrijver voor volwassenenliteratuur die zo behandeld wordt door uitgevers.
Kuyper heeft genoeg van het kleine, knusse eilandje van kinderboekenschrijvers en roept al zijn collega's op om nou eindelijk de overtocht naar de echte literatuur te maken. Geen snel seriewerk meer, geen schrijverij voor een appel en een ei, maar mooie boeken schrijven die volwaardig behandeld en betaald worden. ‘Laten wij kinderboekenschrijvers weer kunst gaan maken. We mogen naar de kinderen zwaaien, bij voorkeur vanuit een gouden koets, maar niet voor ze buigen. Want dan groeien ze niet en wij trekken krom. De gekte moet terug in onze boeken, de bezetenheid, de speelsheid, de lol, het verkeerde been, de slapstick waarin alle serietjes en formats, alle dierencircussen en targets plat op hun bek gaan.’
Kuyper staat zoals gezegd ook stil bij die kinderboekenuitgever die half april afscheid nam. Deze uitgever, Kuyper noemt zijn naam niet, maar het is duidelijk dat hij doelt op Jacques Dohmen, had wel hart voor de zaak. ‘De uitgever moet werken voor de schrijver, en niet andersom’, zoals Kuyper hem citeert.