Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 21
(2007)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||
‘Elk net heeft zijn mazen’ ofwel ‘sjoemelen en ritselen om onder het verdict uit te komen’Ga naar voetnoot1.
| |||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||
giek, barmhartigheid en vergeving een grote
rol. De literaire vormgeving van De arkvaarders is complex, zeker niet eenduidig en dwingt tot een eigen stellingname. Daarom verdient het werk mijns inziens een plaats tussen de zogenoemde literaire adolescentenromans en zou ik in plaats van het woord ‘moraliserend’ liever het woord ‘geëngageerd’ gebruiken. Ook de bijbelse en christelijke levensbeschouwing zijn niet tot ethiek te reduceren. Ze bieden een perspectief op een waarheid en werkelijkheid waarin de tekorten van het leven hier en nu opgeheven zullen zijn. Ze verwijzen daarbij naar God, die mensen thuisbrengt uit hun ballingschap in het aardse tranendal. Tot lang na de tweede wereldoorlog werd de christelijke god meestal voorgesteld als een persoonlijke, mannelijke, almachtige god, die ver weg, hoog in de hemel troont. De god van de arkvaarders, door hen als Onnoembare aangeduid, stemt met dit beeld overeen. Mede onder invloed van het laatste Vaticaans concilie (1962-1965) hebben grote veranderingen plaatsgevonden in de geloofspraktijk, het godsbeeld en de manier waarop mensen bijbelteksten lezen en interpreteren.Ga naar voetnoot4. Een vrijmoedige vertolking van het zondvloedverhaal zoals dat van Provoost zou vijftig jaar terug ondenkbaar zijn geweest. Het bijzondere van deze vertolking is dat het traditionele godsbeeld onder zware kritiek wordt gesteld, zonder dat het perspectief op heil en toekomst verdwijnt. Maar meer nog verraste het mij dat het wit tussen de regels ruimte schept voor een interpretatie die aansluit bij hedendaagse ‘benamingen’ van God en het goddelijke, bijvoorbeeld in de feministische theologie. Deze bijdrage begint met een beknopt overzicht van overeenkomsten en verschillen tussen het bronverhaal en de bewerking. Daarna bespreek ik de kenmerken van de literaire adolescentenroman en de esthetische vormgeving van De arkvaarders aan de hand van voorbeelden die betrekking hebben op de hoofdthema's in het verhaal: de symbolische betekenis van water, rechtschapenheid en andere morele kwesties en de houding van mensen tegenover de dood. Vervolgens schenk ik aandacht aan de psychologie van de religie en de plot van De arkvaarders. Op de laatste bladzijden van deze bijdrage noem ik kort enkele aandachtspunten die van belang zijn als het gaat om de betekenis van het boek | |||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||
in het licht van religieuze socialisatie en geloofscommunicatie. Tot besluit plaats ik een kritische kanttekening bij de titel boven deze bijdrage. De centrale stelling die ik naar voren wil brengen is tweeledig. Dankzij de doorwrochte compositie en esthetische vormgeving is het verhaal van Provoost zeer boeiend zowel in ethisch als in levensbeschouwelijk opzicht. Hoewel het verhaal inhoudelijk de traditionele uitleg van het zondvloedverhaal en het godsbeeld daarin onder kritiek stelt, schept de plot alle ruimte voor een interpretatie die recht doet aan het eigentijdse denken over Gods aanwezigheid en de medeverantwoordelijkheid van de mens in de schepping. | |||||||||||||||||||
Overeenkomsten en verschillen tussen het bronverhaal en de bewerking... het zingen van de werklui heel vroeg in de ochtend... was zo mooi dat ik afgunst voelde jegens dit volk, dat door zijn gemeenschappelijke taal en gewoontes, door zijn saamhorigheid en zijn inschikkelijkheid op de hele wereld kon overleven: ze bevonden zich altijd onder soortgenoten en waren altijd thuis. (Provoost, blz.196)Ga naar voetnoot5. Bovenstaande woorden zijn afkomstig van Re Jana, hoofdpersoon en tevens verteller in De arkvaarders. Ze heeft samen met haar ouders haar woonplaats in de moerassen aan de zeekust van Kanaän moeten verlaten, omdat het stijgende water huizen en oogsten bedreigde. Haar vader, een botenbouwer met een uitstekende reputatie, hoopt werk te vinden op een werf, diep landinwaarts, waar - naar men zegt - het grootste vaartuig aller tijden op stapel staat. Als de familie het doel van de reis bereikt, blijken de geruchten niet overdreven te zijn. De omvang van de steigers en van de voorraden hout en pek verraden de ambitie van de makers van het schip en tonen dat hun project door ‘iets krachtigs werd gedragen, dat allang niet meer in dromen bleef steken.’ (blz. 9) De vader van Re Jana biedt zijn diensten aan en wordt toegewezen aan de jongste van de drie zonen van de bouwheer die voor de uitvoering verantwoordelijk zijn. Re Jana wordt getroffen door zijn stem. Hij blijkt Cham te heten, zijn broers Sem en Jafeth. Deze namen geven het signaal dat de vertelling over de arkvaarders aansluit bij het bijbelse zondvloedverhaal, waar Noach van God de opdracht krijgt een ark te bouwen.Ga naar voetnoot6. Provoost heeft alle personages van de bijbelse tekst in haar roman opgenomen en ook bijna alle kerngedachten en bijzonderheden: de hoge leeftijd van Noach, de teleurstelling van zijn God over het gedrag van de mensen, | |||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||
zijn besluit de mensheid door een watervloed te vernietigen, de redding/het behoud van de familie van Noach omdat zij rechtschapen, respectievelijk door hem uitverkoren is, de precieze instructies met betrekking tot de afmetingen van de ark en de inscheping van dieren, mannelijk en vrouwelijk, rein en onrein, de lange duur van de regen en het zakken van het water, de stranding op de berg Ararat, het dankoffer, de regenboog, de dronkenschap van Noach, zijn vervloeking van de zoon van Cham, en tot slot de namen van de zonen uit het nageslacht van de zonen. Zelfs de lijst van de nakomelingen van Adam die aan het zondvloedverhaal voorafgaat (Genesis 5) heeft een plaats gekregen. Behalve veel overeenkomsten zijn er ook grote verschillen tussen de bewerkte versie en het bronverhaal: zes ‘hoofdrolspelers’ in plaats van één, van wie er vier tot een ander volk behoren; de vrouwen dragen een naam en hebben uitgesproken karakters; het dagelijks leven van wonen, werken, zorg voor anderen, aandacht voor voedsel, kleding en bezittingen is gedetailleerd en beeldrijk verwoord. Belangrijker is dat de romanversie een geheel andere strekking heeft dan het bijbelse verhaal.Ga naar voetnoot7. De esthetische vormgeving - het samenspel van vorm en inhoud en met name de uitwerking van de plot - maakt meer dan één lezing mogelijk, verdiept de oorspronkelijke tekst, maar impliceert tegelijkertijd niet mis te verstane kritiek op vertrouwde interpretaties daarvan. Ter toelichting volgen nu eerst een korte uiteenzetting over de algemene kenmerken van De arkvaarders vanuit literair perspectief en een aantal paragrafen waarin de inhoud van het boek centraal staat. Tot besluit schets ik in enkele grote lijnen de betekenis die dit werk kan hebben in het kader van religieuze socialisatie en geloofscommunicatie. | |||||||||||||||||||
De literaire adolescentenromanDe arkvaarders behoort tot het genre van de literaire adolescentenroman, wat onder meer betekent dat het boek zich aan leeftijdsgrenzen onttrekt. Romans in dit genre worden zowel door jongeren als door volwassenen gewaardeerd. Ze bieden een ‘literaire verkenning van verschillende visies op de werkelijkheid, een talige reflectie op fundamentele levensvragen.’Ga naar voetnoot8. Inhoudelijk schenken ze veel aandacht aan zingeving en het levensperspectief voor jongeren, zonder dat de oude- | |||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||
ren daarbij uit het zicht verdwijnen. De personages doen ervaringen op die belangrijke inzichten voortbrengen en nemen beslissingen die grote invloed hebben op hun verdere levensweg. Pasklare antwoorden op morele problemen ontbreken. De literaire adolescentenroman vertoont overeenkomsten met zowel de Bildungsroman als de initiatieroman. De gebeurtenissen in het verhaal beïnvloeden sterk de psychologische ontwikkeling van de personages, enerzijds bij hun streven naar harmonie tussen zichzelf en hun omgeving, anderzijds bij hun inwijding in een nieuwe levensfase die plaatsvindt in een kort tijdsbestek.Ga naar voetnoot9. Opvallend is de aandacht voor lichamelijkheid en seksualiteit, waarbij de nadruk ligt op de beleving - ook bij de mannelijke personages - eerder dan op de fysieke aspecten. De esthetische vormgeving van De arkvaarders verscherpt de aandacht voor de inhoud. Het verschil in omvang van de hoofdstukken, het patroon van de verhaallijnen, de woordkeus, zegswijze, stijl en symboliek zetten de lezer op een spoor dat wijst naar verborgen ‘informatie’. Deze aspecten samen bieden aanknopingspunten voor een interpretatie op meer dan één niveau, bijvoorbeeld naar aanleiding van het ‘ritueel’ van de wasbeurt.Ga naar voetnoot10. Negen keer krijgt dit gebeuren uitdrukkelijk een plaats, telkens op momenten in het verhaal die later keerpunten blijken te zijn. Een illustratie: Opzij stond de badkuip van mijn vader, voor driekwart gevuld met helder water, met op de grond een kleine doek, een spons en olie. Dit ritueel van de wasbeurt wordt gepresenteerd als een specialisme van Re Jana. Meestal voert zij het uit. Daarom vallen de uitzonderingen des te meer op, bovengenoemd fragment als laatste. | |||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||
De eerste uitzondering staat in het tweede hoofdstuk. Meteen nadat de familie van Re Jana het gebied waar de werf ligt, betreedt en nog voordat haar vader het vaartuig in aanbouw van dichtbij gaat bekijken, zoekt hij een kuil waar zijn vrouw inpast. Ze is bij een val, lange tijd daarvoor, verlamd geraakt. Hij wast haar ‘grondiger dan gewoonlijk’, verbindt haar hielen, kamt haar haar, behangt haar met schelpen sieraden en spreekt haar ondertussen met diepe stem toe. ‘Ze zullen naar je kijken, hier. lemand die zo mooi is hebben ze vast niet eerder gezien.’ Ik luisterde ernaar als naar een lied, vertelt Re Jana. (blz. 16-17) De handelingen van Re Jana's vader getuigen niet alleen van een zorgzame maar ook van een liefdevolle en vergevingsgezinde relatie ten opzichte van zijn vrouw. Het inleidend hoofdstuk van het boek vermeldde, dat hij tegen zijn zin en onder het uiten van verwensingen gehoor gaf aan haar wil uit het thuisland te vertrekken. Maar hij was niet verbitterd, integendeel. Ook het handelen van Cham krijgt een diepere betekenis tegen de achtergrond van het voorafgaande, onder andere in samenhang met de passage vooraan in het boek waar Re Jana de wichelroede volgt naar de bron met zuiver water in de knekelgrot en daarbij willens en wetens het ongenoegen van de doden trotseert. Cham trotseert het ongenoegen van zijn vader en van de Onnoembare terwijl hij uit liefde voor Re Jana en tegen uitdrukkelijke geboden in, haar opzoekt, verzorgt en het drinkwater als waswater gebruikt. De teksten die ik aanhaalde zijn interessant in het opzicht van gender en de wederkerigheid of gelijkwaardigheid in de relatie tussen man en vrouw. Afgezien daarvan boeien ze mij, omdat ze een patroon zichtbaar maken, een geheel dat meer inhoudt dan de som der delen. De draden in dat patroon zijn de ene keer te omschrijven met woorden als dienstbaarheid, afhankelijkheid en aanhankelijkheid, de andere keer met dankbaarheid, goedheid en eerbied voor de menselijke waardigheid, toenadering, schuldbesef en vergeving, of kortweg zorg en liefde voor elkaars lichaam en ziel. Met behulp van stijlfiguren zoals herhaling, parallellie, symboliek en omkering brengt Provoost reliëf aan in de brontekst. Ze verweeft en verknoopt de verschillende relaties tussen de personen tot een nieuw geheel. Het effect hiervan is dat de lezer een diepere zin gaat vermoeden, bijvoorbeeld een contrasterend verband tussen het verfrissende en zuiverende waswater en het vernietigende water van de vloed, of tussen de plannen van de Onnoembare en de overlevingskunst van de mensen. De genoemde stijlkenmerken zijn ook aanwezig in de passages waarin het gaat over het sterven of ombrengen van mensen (en dieren), over de reacties van mensen wanneer zij hun eigen dood onder ogen moeten zien en hun gedachten over een al dan niet voortbestaan. Allemaal voorspel, in crescendo | |||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||
als het ware, van dat gruwelijke, onvoorstelbare gebeuren, de totale zondvloed. Beetje bij beetje krijgt de lezer zicht op de werking van waarden, normen en gebruiken in benarde omstandigheden en de ethische kwesties die zich daarbij opdringen. | |||||||||||||||||||
Rechtschapenheid en andere morele kwestiesIn de eerste alinea van het boek zegt Re Jana dat in de moerassen ‘kinderen verdronken, oogsten en vangsten rotten.’(blz. 5) Even verderop vertelt ze hoe ‘haar leermeester in de liefde’, de reisgids Alem, door een tijger werd aangevallen en gedood. Ze is van afschuw vervuld en ontdekt dat hierna alles minder vanzelfsprekend werd, ook de gebreken van haar moeder en de hinder die ze veroorzaakte. Ze gaat nadenken over de motieven die het doen en laten van mensen bepalen. Bij het gebruik dieren te slachten om de gunst van de goden te verwerven stelt ze geen vragen. Het is haar bekend. Ze heeft geleerd niet al te zachtzinnig te zijn: (...) heel dikwijls zagen we dat de pogingen (van een eendenkuiken om te leren zwemmen) vertraagden, hoe de bewegingen van vleugels en pootjes houterig werden, ze veranderden in krakkemikkig geploeter... We schreeuwden om het kuiken te mogen helpen. Maar moeder verbood het...Vervolgens werd het... stil, en...door de vissen gehaald. (Provoost, blz. 190) Het kost Re Jana geen moeite een eend te doden omwille van het lekkere vlees hoewel ze ervoor zorgt dat het snel en pijnloos gebeurt ‘om te laten zien dat niet het doden verwerpelijk is, wel het slordige pijnlijke ombrengen.’ (blz. 66) Ze geeft geen commentaar als haar vader een konijn waar het leven bijna uit was verdwenen en dat, tot sterven bereid, geen enkele weerstand bood, bij zijn nekvel ophoudt en even later meedogenloos de struiken ingooit, zonder zijn pijn te verkorten.Ga naar voetnoot11. Als hij op het punt staat water warm te stoken om de zijderupsencocons te koken, zodat ze in geen geval de draad waarin ze zichzelf hadden gewikkeld zouden doorbijten, merkt ze min of meer berustend op: Zo was het ook met de meesten van ons, we zouden worden vernietigd om te vermijden dat we onszelf vernietigden. Ons lot leek verbonden met dat van hen. (Provoost, blz. 152) | |||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||
Re Jana herinnert zich de dood van haar grootmoeder, van haar ooms die omkwamen nadat ze door everzwijnen toegetakeld waren, en van haar broertje die nog een zuigeling was en zwak schreiend van honger aan de waterkant achterbleef, omdat haar moeder niet meer naar hem toe kon lopen om hem de borst te geven. ‘Het zal ons geen tweede keer overkomen,’ zegt ze tegen de kleine Put die na de dood van zijn vader Alem een toevlucht bij hen gevonden heeft. ‘We laten je niet achter aan de waterkant.’ (Provoost, blz. 156) Het onnatuurlijke, vrij gekozen einde van haar moeder en later nog eens het overboord springen van Zaza, de moeder van Cham treft haar zwaar en schrijnt. Ze rouwt langdurig en hevig om hen. De opsomming van deze voorbeelden toont aan dat de ervaringen die Re Jana in haar jeugd opdeed haar leerden dat niet ieder sterven dezelfde betekenis heeft. Bij de dood van Gentan heeft Re Jana vooral aandacht voor de tweestrijd van haar vader. Die is geneigd Cham te gehoorzamen en Gentan, wiens gezicht verbrijzeld was door een ongeluk tijdens zijn werk aan de ark, te redden. Toch legt hij hem op bevel van Sem en na lang aarzelen een strop om de hals om hem uit zijn lijden te verlossen. De dood van de dwerg die de bouwheer altijd en overal vergezelde en zichzelf verhing, brengt opluchting en ontlokt haar slechts een schampere opmerking: ‘...die oude, groezelige grapjas die deed alsof hij geen noden kende.’ (Provoost, blz. 165) Maar het besef dat mensen die vluchtbootjes hebben gemaakt gaan verdrinken omdat hun vaartuigen door toedoen van haar vader lek zijn, verbijstert en verdooft Re Jana als ‘een stokslag die de grens van pijn overschrijdt’. Het houdt niet op. Ook de kinderen, mannen en vrouwen die op het moment van inscheping uit de ark worden verjaagd of van de loopplank worden afgeslagen door stokken, speren, zwepen en zwaarden van onwetende krijgers die niet beter wisten ‘dan dat ze deden wat hoorde’ zullen in de vloed omkomen, evenals de tweelingzus van de vrouw van Sem, het meisje Camia, haar blinde moeder en een oude man die lange tijd roepend naast de ark kon blijven drijven omdat hij kurk in zijn kleren naaide. Mensen krijgen een naam en gezicht in het verhaal van Provoost. De parallellen en verschillen richten de aandacht op concrete omstandigheden en morele | |||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||
overwegingen met betrekking tot het onderscheid tussen het natuurlijke sterven en het zogenaamde zelfoffer, een zelfgekozen dood, een dood ‘per ongeluk’ en het doodgaan ten gevolge van de angst, de onverschilligheid, onwetendheid of meedogenloze arrogantie van medemensen die hun gedrag verantwoorden met een beroep op gehoorzaamheid aan een hogere macht, God, de Onnoembare of welke andere dan ook. ‘De grote vraag in het boek is en blijft die naar de rechtvaardigheid van het besluit van de Onnoembare’, de god van de bouwheer, die een handjevol mensen uitverkiest en de rest laat verdrinken, schrijft Marjoleine de Vos in haar recensie.Ga naar voetnoot12. Deze ene vraag kent vele varianten zoals blijkt in andere besprekingen.Ga naar voetnoot13. Waarom vonden alleen Noach/de bouwheer en zijn directe familie genade in de ogen van God? Op basis waarvan is deze uitverkiezing tot stand gekomen? Is het voldoende om met een rechtschapene te trouwen om zelf ook rechtschapen te zijn? Waarom mag de tweelingzus van Sems vrouw niet mee in de ark? Hoe zit het met Jafeths vrouw die andere goden in ere houdt? Hoe onderscheid je rechtschapenheid van angst voor straf? Leiden kritiekloze rechtschapenheid en onvoorwaardelijke trouw aan een onredelijke overtuiging niet tot onrecht en veronachtzaming van andermans welzijn? Is het niet onmenselijk om je medemensen onkundig te laten van wat er staat te gebeuren? Hoe is het mogelijk dat zelfs mensen die wel weten dat er watersnood, droogte, oorlog of ander onheil dreigt, ‘alle tekenen aan de wand ontcijferen, erover praten, de doembeelden uitspellen, maar er niet naar handelen? Liever...over gewone dingen praten dan de situatie onder ogen zien?’ vraagt Re Jana zich af. (blz. 119) Had deze God zijn volk niet moeten waarschuwen, dat hij teleurgesteld was? Had hij het niet de kans moeten geven zijn gedrag te veranderen? Waarom moet vrijwel iedereen sterven, ook de onschuldigen? En als God dan toch al die mensen wil uitroeien, ‘waarom koos hij dan niet voor een snelle dood, een dood door het vuur of een houw van de kling? Waarom dat gruwelijke water, dat wie niet kan zwemmen zoveel angst inboezemt en de doodstrijd van wie wel kan zwemmen doelloos rekt?’ (blz. 122) Wellicht ten overvloede wil ik in dit verband vanuit theologisch perspectief opmerken dat de bouwheer, oftewel Noach, en zijn godsbeeld stammen uit een tijd ver voor Abraham. Er zijn tal van teksten in de joodse geschriften (door christenen aangeduid met Het Oude of Eerste Testament) die getuigen van een andere God: de God van Abraham, Isaak en Jakob. Of de God van Mozes die zich om zijn volk, dat onder slavernij gebukt gaat, bekommert. Als Mozes naar zijn naam vraagt, krijgt hij als antwoord: ‘Ik ben die er zal zijn’ respectievelijk ‘Ik | |||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||
zal er zijn’. (Exodus 3,14) In Jesaja 66, vers 12 en 13 zegt God: ‘Ik laat de vrede als een rivier naar haar (Jeruzalem) toestromen, de rijkdom der volken als een overlopende beek, en jullie zullen ervan drinken. Je zult op de heup gedragen worden en worden gewiegd op haar schoot. Zoals een moeder haar zoon troost, zo zal ik jullie troosten.’ In het zogenoemde Nieuwe Testament noemt Jezus God, Abba, vader. Feministische theologen zoals Sharon Welch en Maaike de Haardt schenken evenals het boek Exodus meer aandacht aan de aanwezigheid van God dan aan de vraag wie en wat God is. In de visie van Annelies van Heijst ten slotte zijn, voor de mens in relatie tot God, niet rechtvaardigheid en gehoorzaamheid het hoogste goed, maar zorg en mededogen. Als we de eerdergenoemde vragen echter vanuit literair perspectief bezien, dan kan worden opgemerkt dat ze blijk geven van een kritische benadering van de werkelijkheid en een talige reflectie op fundamentele levensvragen. En dit is, zoals eerder gezegd, kenmerkend voor de hedendaagse adolescentenroman. | |||||||||||||||||||
Andere morele kwestiesDe arkvaarders stelt behalve ‘de kwestie van ‘rechtschapenheid’ meer zaken aan de orde. Re Jana beleeft en beoordeelt bijvoorbeeld de ‘ontvreemding van lastdier’ anders dan de diefstal van kleren, nagels, werktuigen en hout en het wegnemen van een paar zakjes kruiden uit de voorraad van Zaza. Ze merkt op dat de vrouwen van Sem en Jafeth: ‘Niet om hun jeugd, niet om hun schoonheid, niet om hun rijkdom maar vanwege hun vermoedelijke vruchtbaarheid’ (blz. 64) gekozen waren en laat blijken dat het toegeven aan driften of verlangens zonder er genot aan te beleven volgens haar niet menswaardig is. Provoost geeft geen kant en klare antwoorden of ‘recepten’ bij de vragen en problemen die zij opwerpt. Maar het is wel duidelijk dat Re Jana het gedrag van Sem, wanneer hij haar vader beveelt de zwaargewonde Gentan uit zijn lijden te verlossen, omdat hijzelf zijn handen niet vuil wil maken, schijnheilig vindt, evenals zijn optreden op de ark waar hij haar uitmaakt voor ‘het kwaad uit de oude wereld’ (blz. 275) terwijl hij eerder zichzelf aan haar opdrong en ‘als een beest’ gemeenschap met haar had (blz. 237). De vader van Re Jana daarentegen wordt beschreven als iemand met een hoogstaande moraal. Hij laat zich, ondanks tegenzin, door haar overreden om een gedane belofte na te komen en is bereid zijn oordeel over het volk van de bouwheer bij te stellen. Hoewel hij haar wraaklust begrijpt, verbiedt hij zijn dochter voor god te spelen en de bron met het goede drinkwater te vergiftigen. Evenals de bouwheer is hij een dromer, maar anders dan de vader van Sem, Jafeth en Cham heeft hij veel zorg voor zijn gezin, houdt hij oog voor de realiteit en bekommert hij zich om het lot van zijn medemensen. Hij durft beslissingen te | |||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||
nemen op eigen gezag en is grootmoedig. Als Neelata hem wil overhalen de bouwheer te laten verongelukken om het onheil op te schorten, stuurt hij haar weg en probeert hij met redelijke argumenten de bouwheer te bepraten. Als hij daarin niet slaagt besluit hij ondanks alles hem te helpen zijn schip af te maken. Sem en Jafeth hebben ontdekt dat er op zijn aanwijzing in de heuvels geheime vluchtbootjes worden gebouwd en dat hij voor zijn eigen familie ook een boot heeft gebouwd. Cham weet te voorkomen dat zij die vernielen of in beslag nemen, maar Re Jana's vader moet daarvoor wel een hoge prijs betalen: hij wordt gedwongen de andere vluchtbootjes lek te maken. Op het moment dat regen, hagel en wind toeslaan moet hij machteloos toezien hoe de mensen tevergeefs het binnenstromende water proberen te hozen. ‘De hoofden van de arkvaarders zitten vol vreemde gedachten’ zegt hij. ‘Hun voorouders hebben een vrucht gegeten waardoor ze het onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad. Goed is gehoorzaamheid, kwaad is ongehoorzaamheid. Verder komen ze niet. Maar zie mij! Ik maak de boten lek en schep genoegen in het feit dat ik me wreek voor wat ze mijn vrouw hebben aangedaan. Toch ben ik niet meer dan gehoorzaam aan de opdracht van de uitverkorenen Sem en Jafeth.’ (Provoost, blz. 209) Hij is zich er terdege van bewust dat hij in dit geval een dubbele moraal hanteert en komt daar ten overstaan van zijn dochter rond voor uit. Ook dit fragment weerspiegelt duidelijk kenmerken van de adolescentenroman. Het is betekenisvol voor zowel jongeren als volwassenen, het verhaalt over een ervaring die belangrijke inzichten voortbrengt en van grote invloed op de toekomst heeft en biedt allerminst een pasklaar antwoord op het morele probleem dat aan de orde is. | |||||||||||||||||||
De psychologie van de religie‘Rechtschapene’ en ‘uitverkiezing’ zijn zwaar geladen begrippen, met name in Reformatorische kringen, waar ze allereerst betrekking hebben op het dogmati- | |||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||
sche ‘leerstuk van de verzoening’ over de genade van God die tot de mensen kwam in het lijden en de kruisdood van Jezus van Nazareth. Anders dan Marjoleine de Vos acht Provoost de vraag naar Gods rechtvaardigheid ondergeschikt aan de eenvoudigere vraag wat het betekent een goed mens te zijn, vooral als je het geluk hebt gehad op een vredige plaats of een gunstig tijdstip in de geschiedenis geboren te zijn. Spreekt het eigenlijk niet vanzelf dat zo'n situatie verplichtingen met zich meebrengt of op zijn minst mededogen ten aanzien van mensen die minder fortuinlijk waren? Is het niet zo dat wij gezamenlijk in veel gevallen, direct of indirect, ten opzichte van hen schuldig zijn en medeverantwoordelijk? En wat betekent het voor henzelf niet uitverkoren, outcast of achterblijver te zijn?Ga naar voetnoot14. Deze vragen zijn voor Re Jana en haar vader behalve moreel en religieus ook existentieel van aard. Ze gaan alle mensen aan, zowel jong als oud. Tijdens het schrijven van De arkvaarders was Provoost vooral geïnteresseerd in de psychologie van de religie, met name in de vraag wáárom iemand morele en ethische waarden bij een of andere god, dat wil zeggen buiten zichzelf legt.Ga naar voetnoot15. Een voorbeeld hiervan geeft Sem die namens zijn vader en de Onnoembare de vader van Re Jana opdracht geeft de vluchtbootjes lek te maken. En Cham houdt zich, eveneens op gezag van zijn vader, aan het gebod van onthouding dat Onnoembare zou hebben uitgevaardigd. Met betrekking tot de relatie tussen volkeren merkte Provoost op dat ons denken over goede en kwade mensen gepaard gaat met tegenstrijdige gevoelens ten aanzien van onze verantwoordelijkheid.Ga naar voetnoot16. Deze opmerking heeft zes, zeven jaar later nog niets aan betekenis ingeboet. Ze lijkt niet alleen van toepassing op het oordeel van mensen over de strijdende partijen in Israël, Irak, Afghanistan en Soedan, maar ook op de spanningen tussen bevolkingsgroepen naar aanleiding van bijvoorbeeld natuurrampen zoals langdurige droogte en verwoestingen veroorzaakt door een orkaan of tsunami of - dichter bij huis - vraagstukken die het milieubeheer betreffen. | |||||||||||||||||||
De plotDe strekking en ontknoping van de roman wijken sterk af van ‘de boodschap’ in het bijbelse bronverhaal. In Genesis sluit God na de zondvloed een verbond met Noach en zijn nageslacht. Hij bekrachtigt dit met het teken van de regenboog. | |||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||
Maar in De arkvaarders is de Onnoembare god op het eind van het verhaal vrijwel uit beeld verdwenen. Neelata zegt zelfs: ‘Ik kan de Onnoembare niet eren. Hij is niet meer dan de verzamelde angst en misselijkheid van al wat op deze ark beweegt. Alles wat de mannen niet kunnen duiden hebben ze de Onnoembare genoemd.’ (Provoost, blz. 265-266) Er wordt met geen woord gerept over een verbond van Godswege. In plaats daarvan brengt Provoost een drievoudige verbintenis tussen mensen in beeld: tussen Re Jana en Neelata, tussen hen beiden en Cham, tussen hen gedrieën en Put; op basis van solidariteit en bekrachtigd door de zorg voor elkaar en voor het ontembare kind Kanaän. Het laatste hoofdstuk is getiteld ‘Kanaän het land’. Velen denken hierbij waarschijnlijk aan het ‘beloofde’ land, het land ‘van melk en honing’, het ‘land van de toekomst’ (Num13,27; Deut.1,25). Provoost legt een verband met het land waar ‘kinderen verdronken, oogsten en vangsten rotten’ in het begin van het boek (blz. 5) en wijst terug naar het verleden, de woonplaats en de tijd waar Re Jana's reis begonnen is. Dat roept bevreemding op. Lezend en herlezend wordt langzaam maar zeker duidelijk dat de bijbelse beelden - Kanaän, paradijs en uitverkiezing - volledig op hun kop zijn gezet, met alle vanzelfsprekendheden en verwachtingen daaromheen. Daarbij komt nog dat de zoon/het kind is vernoemd naar het land, in plaats van omgekeerd. Zijn naam herinnert bovendien indirect aan Re Jana's voorgeslacht in de vrouwelijke lijn tot en met Elokane die ‘het beeld en de gelijkenis (was) van haar grootmoeder Kan’ (blz. 22).Ga naar voetnoot17. Joden en christenen associëren de woorden ‘beeld en gelijkenis’ rechtstreeks met de tekst van Genesis1,27: ‘God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk.’ Als ik tegen deze achtergrond in het laatste hoofdstuk van De arkvaarders opmerk dat Re Jana het voetspoor van haar vader terug naar het thuisland volgt, dan krijgt dat woord ‘thuisland’ onwillekeurig een diepere zin. Het betekent dan behalve ‘land van herkomst’ ook land van ‘bestemming’. En je bestemming vinden is iets anders dan alleen maar overleven. | |||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||
Ik lees in deze ‘zinspelingen’ van Provoost dat toekomst en ‘thuiskomen’ of een ‘thuis vinden’ voor Re Jana inhoudt dat zij haar heil niet meer zoekt bij de mensen die zich beroepen op de Onnoembare, maar terugkeert naar de eigen oorsprong, zowel in de ruimte als in de tijd. Marita de Sterck spreekt van ‘zich inschrijven in tijd en ruimte, een beweging naar de voorouders, vooral naar de grootouders.’ Deze reële en tegelijk imaginaire reis is volgens haar een belangrijk onderdeel van de initiatierituelen in niet westerse culturen, die jongeren begeleiden bij de overgang naar de volwassen wereld.Ga naar voetnoot18. Volwassenheid houdt onder meer in dat je medeverantwoordelijk wilt zijn voor je eigen bestaan, dat van je medemensen en de wereld waarin we leven. Christenen vertaalden dit, na het Vaticaans Concilie, met ‘beheer van de schepping’ of ‘partner van God’ en ‘medeschepper’ zijn.Ga naar voetnoot19. De grote voorbeelden daarbij zijn Jezus en aartsvader Abraham, vanwege hun naastenliefde en gehoorzaamheid. Feministische theologen hebben ook de aartsmoeders in beeld gebracht en beklemtoond dat de God van Jezus, Abraham, Isaac en Jakob ook de God van Sara, Rebecca en Rachel was. Met Re Jana's verhaal over haar moeder en haar afstamming aan het begin van het boek suggereert Provoost impliciet een verband tussen grootmoeder Kan en God en dus ook, als het ware nog meer ‘verborgen’, een relatie tussen Re Jana en God, een relatie die in de lange rij van generaties kan leiden tot de status van aartsmoeder oftewel een inspirerend en navolgenswaardig voorbeeldmens. Aan het begin van de reis wordt Re Jana door haar ouders op weg meegenomen. Op het eind van haar verhaal vertelt ze hoe ze zelf, volwassen geworden, ervoor kiest deze weg voort te zetten. Maar ook haar vader, die voor zijn vertrek al volwassen was, heeft zijn bestemming nog niet bereikt. Doordenkend in de lijn van het voorafgaande ligt ook voor hem een zelfde perspectief in het verschiet als voor Re Jana. Het is al eerder gezegd: een adolescentenroman heeft ook ‘een boodschap’ aan volwassenen. | |||||||||||||||||||
De arkvaarders in het perspectief van religieuze socialisatieLiteratuur brengt voor ons onder woorden wat we zelf niet zo goed kunnen zeggen, schrijft Joke Linders in navolging van Aidan Chambers. De personages in boeken van erkende schrijvers hebben volgens hen geen van elkaar afgezonderde identiteiten, maar zijn allemaal, ‘including the author - and reader - in the book’, aspecten van eenzelfde wezen ‘a narrative is an objectification of the | |||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||
subject experience of a living person. By creating the object-narrative the author(reader) is enabled to contemplate his/her subjectivity and come to an understanding of his/her self.’Ga naar voetnoot20. Auteurs als Anne Provoost lokken hun lezers als het ware binnen in een ‘denkpiste’ of - met woorden van Frank Hakemulder en Paul RicoeurGa naar voetnoot21. - in een laboratorium, een werkplaats voor gedachte-experimenten waar ze, genietend van de ‘acrobatiek’ van de schrijver en deelnemend aan zijn ‘onderzoek’ hun eigen kennis over die wereld kunnen verruimen. Lezers die opmerkzaam meeleven met de gebeurtenissen in De arkvaarders, zich erop bezinnen, deze bekritiseren of aanvullen, leren zichzelf via de ervaringen en gevoelens van Re Jana, Cham, hun ouders en de overige gefantaseerde personages beter begrijpen, zowel cognitief als emotioneel. Ze worden ‘zelfbewuste’ personen en medeauteur. ReligiositeitGa naar voetnoot22. is ingebed in de structuren van de leefwereld. Tijdens de afgelopen decennia is het milieu waarbinnen religieuze socialisatie in het Westen plaatsvindt heterogeen en pluriform geworden. In het hedendaagse België en Nederland wonen en werken christenen van velerlei pluimage, joden, moslims, boeddhisten, hindoes en leden van allerlei andere levensbeschouwelijk georiënteerde groeperingen. Weinigen zijn verbaasd als een buur, een collega, een familielid zich socialist, humanist, atheïst of agnost noemt. Uit de resultaten van recent grootschalig godsdienstsociologisch onderzoek blijkt dat 62% van de Nederlandse bevolking zich beschouwt als een gelovig mens. Slechts 39% van hen verwijst daarbij naar elementen van een godsdienstig systeem. 23% van deze 39% is ‘gelovig’ op een wijze die sterk afwijkt van de godsdienstige tradities. Ongeveer de helft hiervan erkent wel het bestaan van een ‘hogere macht’ die de zichtbare werkelijkheid overstijgt ofwel transcendeert maar noemt zichzelf niet godsdienstig. De andere helft huldigt een zogenaamde ‘immanente’ overtuiging en ontkent het bestaan van een God of hogere macht, maar geeft daarbij vaak expliciet aan wel te geloven in bijvoorbeeld de Natuur of iets ‘in’ de mens.Ga naar voetnoot23. Voor godsdienstpsychologen is religie voor alles een werkelijkheid die ervaren wordt, en niet zozeer of pas in tweede instantie een denksysteem. Re Jana | |||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||
en haar vader stellen veel vragen over de Onnoembare aan de bouwheer en Cham. Ze reflecteren kritisch op hun antwoorden, maar belangrijker is dat ze aan den lijve hebben ervaren wat die opvattingen kunnen aanrichten. Over hun eigen goden en religie hebben ze niet veel te melden, zeker geen leerstellingen en voorwaarden. Wel brengen ze in woord en daad tot uitdrukking dat zorg voor de kwetsbare mens hen heilig is en dat het gebruik van gezond verstand niet strijdig hoeft te zijn met respect voor de machten en krachten die dat verstand te boven gaan. Re Jana geeft tenslotte ook een minutieus verslag van hoe zij en haar vader de werkelijkheid ervaren, maar ze noemt haar ervaringen niet religieus. Algemeen menselijke ervaringen zoals vreugde, dankbaarheid, eenzaamheid, leegte of schuld zijn nooit onmiddellijk religieus. Ze worden pas religieus door de instemming van de gelovige. Geloven is een menselijke reactie op de werkelijkheid waarin die werkelijkheid tegelijkertijd geschapen en herschapen wordt. De religieuze werkelijkheid is een symbolische werkelijkheid. Ze kan alleen al doende worden beaamd, tot uitdrukking worden gebracht of present worden gesteld in concepten, taal en handelingen die beantwoorden aan wat geloofd wordt.Ga naar voetnoot24. Mensen veranderen aan hun geloof. Na het stranden van de ark en nadat de bouwheer tegen haar zin Kanaän besneden heeft, komen de zonen van de bouwheer en hun vrouwen het optrekje waar ze verblijven binnen. Re Jana kijkt hen aan alsof ze hen voor de eerste keer ziet en zegt: ‘Dit waren ze, de uitverkorenen, het begin van een nieuwe mens. Niemand was veranderd.’ (blz. 289) ze legt een vinger op de zere plek: het geloof van de arkvaarders is geen doorleefd geloof. Bij de beschrijving van de religieuze ervaring als proces accentueren pragmatisch georiënteerde wetenschappers het leren, het gedrag en de praktische oefening. Cognitief georiënteerde denkers bestuderen de wijze waarop mensen aan gebeurtenissen betekenis geven. In een psychodynamische benadering ligt de nadruk op motivatie en ontwikkeling. Daarbij veronderstelt men een wederkerige invloed van zelfbeeld en godsbeeld. Beide moeten tijdens de levensloop allerlei veranderingen ondergaan. De ontwikkeling van het denken in de puberteit stelt jonge mensen in staat een beeld te vormen van God dat uitstijgt boven de begrensdheid van de eigen ervaring en een cognitieve dimensie toe te voegen aan eerder gevormde God-representaties. Ontwikkelingen tijdens en na de adolescentie maken het mogelijk de godsbeelden ook op hun emotionele waarde te toetsen.Ga naar voetnoot25. | |||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||
Het fictieve personage Re Jana in De arkvaarders maakt de lezers deelgenoot van de ervaringen die haar bestaan funderen. Ze vertelt over de religieuze praktijken van haar eigen volk en het volk van de bouwheer. Hun voorstellingen, symbolen en rituelen maken het onbestaanbare mogelijk, bieden hoop, leren hen grenzen te accepteren, helpen veiligheid te vinden in de transcendente kracht. Ook reiken ze een ‘paradijs’ aan, een wereld waar het (leven) ‘anders’ kan.Ga naar voetnoot26. Maar dit alles krijgt slechts geldigheid voor zover mensen die zich door deze voorstellingen laten leiden waarachtig zijn en er handen en voeten aan geven. Religieuze ervaringen zijn verbonden met zintuiglijke waarnemingen, met verbeelding, fantasie, esthetica en affectie, maar ze worden niet alleen door het gevoel bepaald. Het zijn vooral daden en gewoontevorming die transformerend werken, iemand tot mens maken en een eigen identiteit geven. ‘Identiteit wil zeggen dat het gevoel zelf iemand te zijn niet afhankelijk is van de context waarin men verkeert, van de situatie waarin men zich bevindt. Identiteit is juist op de een of andere manier een kwestie van keuze.’Ga naar voetnoot27. De vraag naar identiteit duurt levenslang, zonder dat het antwoord ooit volledig wordt gevonden of bevredigen zal. Identiteitsontwikkeling gaat gepaard met identificatie en afwijzing en is dubbelzinnig. Terwijl de mens zich een beeld van zichzelf vormt en dit beeld in de omgang met anderen voortdurend moet bijstellen, wil hij tegelijkertijd betrouwbaar zijn, zodat anderen van hem op aan kunnen. Deze dubbelzinnigheid daagt uit op zoek te gaan naar een zingevend systeem, een ideologie, een ‘passend’ mens- en wereldbeeld dat oriëntatie biedt bij het gedrag. Bijbelse verhalen kunnen bouwstenen hiervoor aanreiken. Soms zijn bouwstenen nauwelijks meer als zodanig herkenbaar en lijken ze meer op brokstukken van een ruïne of klompen cement, die moeten worden afgebikt voordat ze opnieuw bruikbaar zijn. Provoost heeft van de personages in het Genesisverhaal herkenbare mensen van vlees en bloed gemaakt, vrouwen naast mannen, jong naast oud, sterk naast zwak, oprecht, berekenend of dubbelhartig, hand in hand, uitverkorenen temidden van naamlozen. Ze heeft laten zien dat je dezelfde stenen in verschillende verbanden kunt plaatsen en zodoende een ander bouwwerk krijgt. Ten slotte herinnert De arkvaarders ons eraan dat het vernietigende water een tegenwicht heeft in het bronwater. Het boek geeft verbreding, profiel en diepgang aan het oorspronkelijke verhaal in Genesis. | |||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||
GeloofscommunicatieHet zondvloedverhaal uit Genesis en de bewerkte versie in De arkvaarders hebben niet alleen betekenis voor de religieuze socialisatie en de geloofscommunicatie tussen mensen van verschillende generaties en denkrichtingen binnen eenzelfde religieuze gemeenschap. Ze kunnen ook een stimulans geven aan de interreligieuze dialoog of het gesprek met mensen die zich voornamelijk bewegen binnen een geseculariseerde context.Ga naar voetnoot28. Maar al deze vormen van geloofscommunicatie worden bemoeilijkt doordat de geloofstaal besmet is geraakt met de moderne nadruk op rationaliteit. Het christelijk geloof in onze cultuur stuit op een dubbel conflict. Enerzijds krijgt het te maken met de frictie ‘tussen historische pretenties van de meeste geloofsverhalen en de eisen van wetenschappelijke geschiedschrijving die documentatie vraagt voordat ze verklaringen van echtheid afgeeft.’ Anderzijds bestaat er een spanning tussen ‘de gewone gang van zaken’ die in onze dagelijkse ervaringen bevestigd wordt en de religieuze overtuigingen die deze gewone gang van zaken niet als grens van het mogelijke accepteert en op beslissende punten relativeert.Ga naar voetnoot29. De bijbelse vertellers zijn het conflict tussen verhaal en geschiedenis niet uit de weg gegaan. Ze hebben een poëtische manier van zeggen ingebed in een reële geschiedenis die voor ons op grote afstand nog te identificeren is. Het zondvloedverhaal is een rijke metafoor met een sterk vormende waarde. Ze kan jonge en oudere mensen met verschillende religieuze achtergronden, interessen en bedoelingen bijeenbrengen. De ontmoeting met elkaar en met de tekst kan hen uitdagen de inhoud op eigen wijze te ‘ver-werken’ en daardoor samenhang te ontdekken tussen de bijbelse metafoor, de breukmomenten in hun bestaan en het eigen levensverhaal.Ga naar voetnoot30. Frank Westerman geeft met zijn boek Ararat (2007) een boeiend voorbeeld van zo'n verwerkingsproces. Als ouders, leerkrachten, pastores, identiteitsbegeleiders of hulpverleners over De arkvaarders of het zondvloedverhaal van gedachten wisselen, dan is het belangrijk dat zij zich bewust zijn van het onderscheid tussen de formatieve, congregatieve en evocatieve waarde van de metafoor. Het is ook belangrijk dat zij rekening houden met de valkuilen van objectivering en subjectivisme waarbij de gesprekspartners zich voornamelijk laten leiden door psychologische inzichten om de mens te begrijpen, door literair-historische inzichten om de bijbel te begrijpen of door de interesse voor de open meerduidigheid van het bijbelse | |||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||
verhaal en voor associaties en intertekstuele verbanden tussen dit verhaal en het eigen levensverhaal. Bijbelse verhalen en levensverhalen worden gekenmerkt door een existentiële dimensie. Als mensen, sprekend over een bijbeltekst of over de breukmomenten op hun levensweg, neutraliteit veinzen of de eigen persoon buiten schot houden, doen zij noch aan de bijbel noch aan het eigen levensverhaal recht.Ga naar voetnoot31. Spreken over God verwijst naar een relatie met een kracht die inwerkt op alle dimensies van het bestaan, maar die niet empirisch waarneembaar is of logisch in te passen. Evenmin is ze ‘te reduceren tot een gevoelstoestand of een schoon beeld.’Ga naar voetnoot32. Het woordje ‘god’ verwijst ook naar een gebeuren in de mens zelf. Het duidt op ‘een wezenlijk facet van alles wat de mens in zich ervaart: van zijn inzicht, zijn vrijheid, zijn onderlinge communicatie, zijn gerichtheid op de toekomst, op de dood enz....’ schrijft de Tjeu van den Berk in navolging van Rahner.Ga naar voetnoot33. De feministische theologe Sharon Welch vertaalt ‘God’ met ‘de helende kracht van de eindigheid zelf’.Ga naar voetnoot34. In haar denken heeft de term goddelijk betrekking op een kwaliteit van zijn in het web van het leven zelf, een proces van helende relationaliteit, ter aanduiding van datgene wat eer, respect, liefde en bevestiging waard is. Terwijl de Onnoembare alle aandacht krijgt, is deze God stilletjes aan 't werk in De arkvaarders. Tot besluit: De arkvaarders kunnen jong en oud helpen in samenspraak met anderen en, evenals Re Jana geleid door de voetsporen van mensen die voorgingen, speels en ernstig te zoeken naar sporen van God en begeestering in het alledaagse leven. Ongetwijfeld zullen zij reisgenoten ontmoeten die God niet bij name willen noemen. Misschien ook mensen die durven geloven dat Gods vonnis wellicht niet meer is dan een waarschuwing waarmee Z/Hij te kennen geeft dat wij onszelf en elkaar gevangen houden. Terwijl zij het leven en elkaar liefhebben leren zij wellicht gaandeweg de kunst om in elk net de mazen te vinden. Maar, als ik eerlijk ben, dan moet ik bij de laatste zin en ook bij de titel van deze bijdrage aantekenen, dat geloof en levensbeschouwing voor mij niet samenvallen met goed geluk, handigheid, sjoemelen en ritselen. Ze hebben allereerst van doen met vertrouwen en de moed kleur te bekennen in gewone menselijke aangelegenheden. In tweede instantie mag daar dan, wat mij betreft, ook strategie en slimmigheid bij te pas komen. | |||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||
|
|