Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 21
(2007)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |||||||||||||||
Ali en Amel en hun zoektocht naar de gulden middenweg
| |||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||
RolmodellenVerhalen maken deel uit van de religieuze traditie en zouden volgens onder andere Suhaib Hasan een vanzelfsprekend onderdeel van de opvoeding moeten uitmaken: Kleine moslimkinderen leven vaak bewust met fictieve personen zoals Goudlokje en de drie beren en Calimero en tegenwoordig de Teenage Hero Turtles, de Power Rangers en de Teletubbies. Maar van de Profeten van Allah en de Metgezellen weten zij niet zo veel af. Hun ouders zouden hen verhalen moeten vertellen over de Profeten, verhalen over de dappere heldendaden en het iman [geloof] van de Metgezellen, de heldenverhalen van moslimveroveraars en de wonderen van de Profeten.Ga naar voetnoot2. In Engeland verschijnen er inderdaad volop boeken voor kinderen én jongeren, waarin zij rolmodellen ten aanzien van de beleving en toepassing van het geloof kunnen vinden. In Nederland is het aanbod nog steeds beperkt, en zijn er niet zoveel uitgeverijen die zich in dit soort boeken hebben gespecialiseerd. De boeken die er wel zijn, worden helaas vaak gekenmerkt door veel grammaticale en stilistische fouten, zoals Mohammed de Zeeuw ook al constateerde in zijn kritische bespreking van les- en leesboeken over de islam eind jaren negentig.Ga naar voetnoot3. Een tweede punt van zorg is de uitwerking van de personages en van wat De Zeeuw de ‘godsdienstpsychologie’ noemt. Hij constateerde dat de karakters vaak tamelijk zwart-wit zijn en dat de onderwerpen bijna uitsluitend zijn ontleend aan de levens van de profeten, en dan met name dat van de Profeet Mohammed, waardoor kinderen een beperkt aantal rolmodellen te zien krijgen. Ook de godsdienstpsychologie ten aanzien van niet-moslims noemt hij weinig subtiel: In triviale Moslim-kinderliteratuur is het enige wat telt dat men een profeet volgt en tot zijn groep behoort. Kinderen die al als Moslim geboren en getogen zijn, zouden hier misschien uit kunnen opmaken dat ze niet-Moslims moeten minachten of vrezen, of mijden (allemaal negatieve attitudes), maar verder niets. Wat ze niet uit zulke boekjes zouden kunnen leren is de dynamiek van het geloofsleven, het feit dat geloof iets is dat kan groeien, rijpen en gezuiverd worden. Uitbeelding daarvan vergt uiteraard groot psychologisch inzicht, literair talent en | |||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||
bovenal Islamitisch besef. (...) De personen die in de besproken boekjes naar voren komen zijn eerder brave Hendrukken, statische, emotieloze etalagepoppen van bovenmenselijke deugdzaamheid waarvan men in de tijd van Hieronymus van Alphen dacht dat ze voor kinderen wervend zouden zijn.Ga naar voetnoot4. | |||||||||||||||
De lessen van de ProfeetVanzelfsprekend vertoont het ultieme rolmodel van de islam, de Profeet Mohammed, ‘bovenmenselijke deugdzaamheid’. Op zijn karakter en gedrag, en op de lessen die hij zijn toehoorders met veel geduld leerde, ligt dan ook de nadruk in zowel de verhalen voor kinderen als voor jongeren. Voor de laatste doelgroep staat de Profeet bijvoorbeeld centraal in Verhaaltjes uit het leven van de profeet Mohammed (2005). De titel suggereert een jong publiek, maar dat is niet het geval. Het is een goed gestructureerd, overzichtelijk boek, waarin de korte verhalen thematisch geordend zijn. Elk verhaal leert de lezer een les over goed dan wel slecht gedrag. Voor dit boek geldt echter wel dat er een aantal keren sprake is van strijd tegen ‘de joden’ en tegen ‘de ongelovigen’, en van een karakterisering van joden en ongelovigen als onruststokers en zaaiers van verdeeldheid, zonder enige nuancering of toelichting. De kans op de ontwikkeling of bevestiging van een negatieve attitude ten aanzien van niet-moslims is daardoor erg groot, ook al gaat het in deze verhalen om gebeurtenissen van zo'n veertienhonderd jaar geleden. In een boek als het bovenstaande komen zoveel situaties, onderwerpen en personages voor, en zo weinig diepgaand, dat het onmogelijk de ‘dynamiek van het geloofsleven’ ten volle kan schetsen. Dit geldt eveneens voor het beeld van de Profeet. Deze verhalen laten de lezer wel kennismaken met de globale mentaliteitsverandering die de in stammen levende Arabieren doormaakten na de komst van de islam, en met de belangrijkste waarden en normen van het nieuwe geloof. Het zou echter een uitdaging zijn voor een auteur om een psychologisch boek voor jongeren te schrijven, zoals Karen Armstrong voor volwassenen heeft gedaan met De Profeet. Over het leven van Mohammed (2006), een werk dat inzicht geeft in de twijfels, angsten, en persoonlijke en spirituele groei van de Profeet. | |||||||||||||||
Islamitische historische jeugdromanNaast zijn kritiek op het bestaande aanbod, opperde De Zeeuw ook de wenselijkheid van ‘een islamitische historische jeugdroman, vergelijkbaar met de stroom van Nederlandse jeugdliteratuur over de Tachtigjarige Oorlog en de Gou- | |||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||
den Eeuw, of met de werken van Joh. C. Kievit over de middeleeuwen (zoals Het slot op de hoef)’, die ‘het schema kunnen volgen van een geografische reis, die (liefst op subtiele wijze, en niet duimendik er bovenop) het karakter krijgt van een ontdekkingsreis naar een dieper begrip van de Islam’.Ga naar voetnoot5. Ahmad Vincenzo komt hier met zijn islamitische jeugdroman Het boek uit de hemel (2006) dichtbij. Hij baseerde zijn ‘Roman over het ontstaan van de islam’, zoals de ondertitel luidt, op vele biografieën van de Profeet. Het is het jaar 620. De achtjarige Zaid woont in de oase van Jathrib (Medina). Hij is een oplettende, tolerante jongen met een uitstekend geheugen. Aboe Oemama vertelt na terugkeer van zijn bedevaart naar Mekka over Muhammad, die ‘wijze, gewijde woorden’ spreekt en door velen wordt gezien als de Profeet van God die in joodse en christelijke geschriften al is aangekondigd. Zaid is gefascineerd door de verhalen over Muhammad en door de woorden die Muhammad uit de hemel heeft ontvangen, waarmee, zoals Oemama zegt, hemel en aarde dichter bij elkaar zijn gekomen. Zaid wordt moslim, net als zijn moeder, gevolgd door zijn broer en vele andere bewoners van de oase. Een paar jaar later zal hij de Profeet zelf ontmoeten en wordt hij door hem aangesteld als secretaris: hij mag de openbaringen die de Profeet ontvangt, opschrijven. Dit zal zijn levenswerk worden. Het verhaal eindigt op een bijzondere manier, namelijk met de ontmoeting van Zaid met zijn broer, de Profeet en vele andere overleden dierbaren in de hemel. Zaid heeft echt bestaan, al is er weinig informatie over hem bekend. Dit was echter geen probleem voor Vincenzo, die van Zaid een romanpersonage heeft gemaakt, door wiens ogen we de langzame verspreiding van de islam waarnemen. Door de hoeveelheid personages en feitelijke informatie, en de beperkte uitwerking van het karakter van Zaid voldoet het verhaal misschien niet aan de criteria van de westerse roman, ook al beoogde Vincenzo een boek te schrijven ‘vol oosterse wijsheden dat leest als een westerse roman’. Behalve informatief is het verhaal echter ook spannend, spiritueel en ontroerend. Een voorbeeld van het laatste is het moment waarop Zaid de Profeet Muhammad voor het eerst ziet, wanneer hij de oase binnenrijdt. Of de passage waarin Zaid voor een groep mensen de woorden reciteert die hij van Aboe Oemama heeft geleerd, en die deze weer op zijn beurt van Muhammad heeft gehoord. Het is dan alsof zijn toehoorders met een nieuwe taal kennismaken: Het was alsof hun dialect een nieuwe dimensie kreeg, waardoor het ineens veel muzikaler klonk en meer diepgang kreeg. Wat Zaid reciteerde was immers geen poëzie, hoewel het af en toe ritmisch en har- | |||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||
monieus klonk, maar het was evenmin proza, want ze hadden nog nooit een redevoering gehoord die op zo'n plechtige toon werd uitgesproken. De onderwerpen waren alledaags en eenvoudig, maar van fundamenteel belang. Ze beschreven de natuurverschijnselen - de dageraad, de zon, de nacht, de sterrenbeelden - als duidelijke tekens van de goddelijke almacht, waartoe alles kon worden herleid. De geschiedenis van de volkeren uit de oudheid en de lotgevallen van hun voorouders werden ingedeeld naar de profeten en gemeenschappen die achtereenvolgens waren geroepen om Gods boodschap, verschillend qua vorm maar in wezen telkens dezelfde, te ontvangen en door te geven. De woorden hielden en duidelijke uitnodiging in om het absolute en unieke karakter van God te belijden.Ga naar voetnoot6. Het is deze uitnodiging die er voor zorgt dat zelfs de meest zelfverzekerde mannen aangedaan zijn, tranen in hun ogen krijgen en spreken met een tederheid die hun naasten tot dan toe onbekend was. | |||||||||||||||
Het grote gelijk én de gulden middenwegDe bovengenoemde verhalen zijn geschreven vanuit een personale verteltrant, en in het geval van Het boek uit de hemel vanuit het perspectief van een naaste van de Profeet Mohammed. In een ander genre, dat van de ‘bekeringsverhalen’, komen de hoofdpersonages wat dichterbij. Niet omdat zij de lezer in de ik-vorm zouden aanspreken, maar vooral omdat ze jonge mensen zijn en omdat wat hen overkomt voor de lezer enigszins herkenbaar is: ze hebben communicatieproblemen met hun ouders en weten niet altijd goed hoe ze hun geloof en hun dagelijks leven met elkaar kunnen verbinden. Dit moet ook wel gerelativeerd worden, want het gaat vooral om verhalen die uit het Turks vertaald zijn, zoals de islamitische romans van Emine Şenlikoğlu: De zoektocht van Maria (2006), De dochter van de imam (2006) en De tranen van een jong meisje (2007). Şenlikoğlu maakt in haar verhalen veelvuldig gebruik van de dialoog en het betoog als middelen om zoveel mogelijk informatie kwijt te kunnen over de islam als uiteindelijke de meest logische en beste religie. Dit heeft als nadeel dat de karakters niet zo goed uit de verf komen en dat er nogal wat uitweidingen zijn. Met name De zoektocht van Maria vertoont dit gebrek: het is een roman waarin Maria van katholiek meisje in moslima verandert en in conflict komt met haar kerkgaande moeder en met haar vader en broer die via een internationale atheïstische club de wereld van religie willen zuiveren. De dochter | |||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||
van de imam is als roman nog het meest geslaagd, al is dit ook geen literair hoogstandje. In dit verhaal heeft Fatma, de dochter van een imam, genoeg van de armoede thuis. Uiteindelijk belandt ze in Istanbul als mannequin. Haar vader typeert deze stap tegenover zijn vriend Ahmed als volgt: Mijn dochter is niet ongelovig, maar ze houdt niet van haar geloof. Ze gelooft in God en de koran, maar ze houdt niet van de regelgevingen van het geloof. Dit komt doordat ze de werkelijke kant van de huidige, zogenaamde, beschaving niet kent. Ze wil niet ongelovig zijn, maar ze wil wel leven zoals ongelovigen.Ga naar voetnoot7. Die ‘beschaving’ geeft haar ook direct profijt: De beloningen waar ik het over heb, krijgt men in het hiernamaals. De beloningen waar zij het over hebben, krijgt men hier op aarde. De jongeren voelen zich meer aangetrokken tot de beloningen die zij direct kunnen krijgen.Ga naar voetnoot8. Wat opmerkelijk is, is dat de vader zijn eigen aandeel hierin erkent: Ja Ahmed, we hebben het verkeerd aangepakt. We hebben alles zwartwit gezien, terwijl er ook en grijs gebied aanwezig is. We hebben de kinderen te streng opgevoed. We werden boos omdat ze huilden. We werden boos omdat ze lachten.Ga naar voetnoot9. Nadat Fatma gezien heeft hoe het stadse leven, met drugs en alcohol en andere verderfelijke zaken, het leven van jonge vrouwen kan ontwrichten, komt ze tot inkeer. Ze ziet in dat een leven als mannequin niet samen kan gaan met haar geloof en begrijpt de lessen en adviezen van haar vader beter. Ze gaat echter tot het moment van definitieve keer door de nodige fasen heen. Op een gegeven moment ‘bidt’ ze zelfs: Mijn lieve Heer, het lukt me niet met U. Ik kan niet eens rustig zondigen. Verlaat mijn hart. Alstublieft, verlaat mijn hart. Ik kan hier niet leven zolang ik in U geloof.Ga naar voetnoot10. | |||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||
Het alternatief, een heiden zijn en eeuwig in de hel terechtkomen, is echter geen optie. De auteur brengt deze boodschap zeer stellig. De islam is de enige juiste weg en ‘De wereld is gedoemd zich te wenden tot de islam’.Ga naar voetnoot11. Ook pleit ze overtuigend voor het verplichte karakter van het dragen van een hoofddoek. Daarom valt het des te meer op dat één van de adviezen van Abdulwahhab, de toekomstige man van Maria, luidt: Als je een kwestie tegenkomt die je niet kunt beantwoorden of op kunt lossen, of een vers tegenkomt die je niet begrijpt, dan komt dit doordat je de keerzijde van dat vers niet kent. Vergeet niet dat er op verschillende manieren naar een vers gekeken wordt. Om het op de verschillende manieren te kunnen bekijken heb je een beetje deskundigheid nodig. De islam is simpel, maar niet goedkoop. Je moet een beetje zweten. Het vereist doorzettingsvermogen en oprechtheid.Ga naar voetnoot12. En een ander advies luidt: Wees niet altijd zwaarmoedig en denk niet dat het verboden is om vrolijk te zijn. Het is niet goed om alsmaar te treuren en alsmaar te lachen en vrolijk te zijn. Allah gebiedt in de Koran om de gulden middenweg te vinden. Blijf dus uit de buurt van de twee uitersten Vind de gulden middenweg.Ga naar voetnoot13. | |||||||||||||||
‘Wie leest, vreest’Een bekeringsverhaal van Nederlandse bodem is Het lot van Ali Al Fabet, de allochtoon van Abou Abdellah El Yazid Aouichi (2005). Deze 80 pagina's zielenroerselen zijn opgetekend door de jonge Ali in het ziekenhuis, waarin hij is beland nadat hij een auto-ongeluk heeft veroorzaakt waarbij zijn jongere broer is omgekomen. Hij behoorde tot een groepje vrienden voor wie niets te dol was: zomaar een paar honderd kilometer rijden om naar een feestje te gaan, was geen enkel probleem. Na het ongeluk ziet hij in dat hij zijn verstand verloren had en trekt hij een parallel met moslimjongeren die aanslagen plegen: Door de voortdurende onderdrukking en tragedies die zij of hun broeders meemaken en die zij dagelijks op het nieuws zien, en door de | |||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||
opeenhoping van frustraties als gevolg daarvan, verliezen zij de controle over hun verstand en gaan ze tegen iedereen tekeer. Je kunt ze niet wijs maken dat ze fout zijn en dat wat zij doen onislamitisch is.Ga naar voetnoot14. Ali blijkt zelf wel de nodige frustraties te hebben, maar die lijken niet de aanleiding te zijn voor zijn roekeloze rijgedrag. Zo laat hij af en toe iets los over zijn op het criminele pad geraakte broers en zijn in de opvoeding machteloze ouders. Wat wel blijkt, is dat het ongeluk en het bezoek van een jongeman die Ali aanduidt met G.M. (Goeie Man), voor een ommekeer in Ali's denken en houding zorgen. G.M. laat hem teksten lezen, een soort preken, die gaan over wat er schort aan moslims vandaag de dag. Ze ondernemen niet genoeg actie tegen de negatieve beeldvorming over moslims en de islam, vertonen onverschilligheid ten aanzien van de religieuze plichten en staan niet meer open voor het geschreven Woord. Ten aanzien van dat laatste leest Ali: Ik heb het gevoel dat onze harten, wij moslims van tegenwoordig, ook min of meer hard zijn geworden. Immers, onze voorgangers gingen anders om met de Koran dan wij. Als de Koran werd gereciteerd, kregen zij meteen tranen in hun ogen. Dit betekent dat de ayaat (verzen) tot hun harten doordrongen en effect hadden op hen.Ga naar voetnoot15. Meer lezen is de boodschap, en Ali beseft: ‘Wie leest vreest’. Aan het eind van zijn overdenkingen schrijft Ali dat hij ondanks alles tevreden is ‘over het lot dat God mij heeft voorbeschikt’ en zegt hij dank aan die God, omdat hij tenminste de kans heeft gekregen om berouw te tonen. | |||||||||||||||
Wijze woordenIn de verhalen over Fatma, Maria en Ali zijn het vooral leeftijdgenoten met wie zij discussiëren over geloof en ongeloof. In andere verhalen zijn het ouderen, die door middel van de dialoog, en dan met name de vraag- en antwoordvorm, jongeren wijzer maken. Zo doet een oudere vertelster in het zich in Turkije afspelende Islam en de Waarheid (2006) verslag van haar gesprekken met de 24-jarige Selma, die aan haar geloof twijfelt nadat ze haar vader bij een auto-ongeluk heeft verloren. De vertelster probeert haar en haar vriendinnen met diverse argumenten te overtuigen van het bestaan van Allah en van de islam als het geloof waarin je het geluk kunt vinden. De retorische verpakking van deze boodschap roept echter vragen op. Zo is er geen ruimte voor alternatieve inter- | |||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||
pretaties en zijn de argumentaties soms kort door de bocht of moeilijk te volgen. De aangehaalde uitspraken en citaten zijn oncontroleerbaar vanwege het ontbreken van bronnen. Het grootste bezwaar is dat er zoveel taalfouten in staan dat dit boek niet op de markt gebracht had mogen worden. Wat wel weer goed is, is dat de vertelster de jonge vrouwen ook opvoedt met betrekking tot de rechten van vrouwen. Ten aanzien van dit onderwerp hebben zij net zoveel vooroordelen als veel niet-moslims. De vertelster betoogt dat vrouwen volgens de islam op diverse fronten de hen toebehorende rechten hebben: als individu, in het gezin en in de maatschappij. En in vergelijking met westerse vrouwen, is de moslimvrouw beter af: De Islam heeft de vrouwen haar rechten al in de 6e eeuw gegeven. Terwijl in europa pas de vrouwenrechten in de 19e eeuw werd opgesticht.Ga naar voetnoot16. Helaas is de moslimvrouw wel in theorie beter af, maar niet altijd in de praktijk. Dit geeft de vertelster ook toe. Dit ligt volgens haar aan het feit dat velen oude tradities en islam met elkaar vermengen, en aan het feit dat er in Turkije geen islamitische regering is, die de islamitische regels laat gelden. De wijze woorden van de in Frankrijk woonachtige Marokkaanse auteur Tahar Ben Jelloun in Papa, wat is een moslim? (2002)hebben een andere toon en functie. Hij schreef dit boek naar aanleiding van de aanslagen van 2001 en de vragen die dit bij zijn kinderen opriep. Zo vroeg zijn dochter zich af of ze nog wel een moslim wilde zijn, aangezien ze op televisie zag dat moslims slechte mensen zijn, omdat het moslims waren die heel veel mensen hadden gedood. Ben Jelloun vertelt haar vervolgens over de principes van de islam, waarin het doden van mensen geen ticket naar het paradijs vormt, in tegenstelling tot wat veel jongeren wijs wordt gemaakt. Elk antwoord roept vervolgens weer een vraag op, en dit gaat negen dagen lang zo door. In die negen dagen komt er veel aan de orde: Ben Jelloun wil zijn kinderen (...) die als moslims geboren zijn, en alle kinderen, in welk land ze ook wonen, wat hun afkomst, godsdienst, taal en verwachtingen ook | |||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||
mogen zijn, de geschiedenis van de islam en de Arabische beschaving vertellen.Ga naar voetnoot17. Hoewel hij het niet ‘als preek of pleidooi’ bedoelt, en ‘zo objectief en zo eenvoudig mogelijk het verhaal van een man die profeet werd; de geschiedenis ook van een godsdienst, van een beschaving die de mensheid zoveel goeds heeft gebracht’ wil vertellen, vormen zijn wijze woorden natuurlijk wel een pleidooi: voor verdraagzaamheid, voor ruimte voor verandering en vernieuwing, voor zelf nadenken en het nemen van verantwoordelijkheid. Zijn eigen vader had dat aan hem en zijn broers al geleerd toen hij hen zei: In principe moeten jullie vijfmaal per dag je gebeden opzeggen en vasten tijdens de ramadan. Bij de islam bestaat geen dwang. Niemand heeft het recht jullie te dwingen om te bidden, ook God en jullie vader niet. Zoals het islamitische spreekwoord zegt, zal bij de dag des oordeels ieder schaap aan zijn eigen poten worden opgehangen. Dus jullie zijn vrij en moeten zelf nadenken. Het belangrijkste is dat je niet liegt, zieken en zwakken niets aandoet, geen verraad pleegt en iemand die niets heeft niet te schande maakt; dat je je ouders niet slecht behandelt en vooral niemand onrecht aandoet. De rest, kinderen, moeten jullie zelf uitmaken.Ga naar voetnoot18. De uit Syrië afkomstige, in Nederland en Vlaanderen werkzame socioloog Omar Nahas geeft in De andere jihad (2007) jongeren concrete voorbeelden om het nemen van verantwoordelijkheid voor met name het beeld van de islam en moslims bij niet-moslims, in de praktijk te brengen. Daarnaast gaat het er om jongeren handvaten te geven voor hun eigen emancipatie en bevrijding. Hij doet dit aan de hand van zijn eigen levensverhaal, een abc van de islam, en voorbeelden van workshops waarin je met elkaar in gesprek kunt komen over bijvoorbeeld vooroordelen. En dit alles in een heldere, leesbare en aangename stijl. Zijn eigen ervaringen met jongeren heeft hij gebundeld in de twee jongeren met wie hij regelmatig korte gesprekken heeft in dit boek: Lamya, een 21-jarige Nederlandse van Marokkaanse afkomst, en Husain, een 19-jarige tot de islam bekeerde Vlaming. Lamya is vooral bezig met het uit elkaar halen van cultuur en religie, wat niet altijd meevalt. Terug van vakantie in Marokko, stelt ze Omar de volgende vraag: | |||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||
‘Altijd weer die verwijzingen naar de Koran. Voor alles wat ze doen vinden ze een vers, ook als het puur cultuur is. In andere moslimlanden gelden weer andere regels. Hoe zit dat nou? Wat is geloof en wat zijn onze culturele tradities?’Ga naar voetnoot19. Nahas formuleert precies waarom onderwerpen als relaties voor het huwelijk bijvoorbeeld, extra moeilijk zijn voor moslimjongeren in Europa: Niet alleen voel je de spanning tussen je geloof en je eigen cultuur, maar ook nog eens de frictie tussen je eigen normen en waarden en de Europese.Ga naar voetnoot20. Behalve dat er sprake kan zijn van een vermenging van geloof en cultuur, zijn er op basis van één en hetzelfde Koranvers verschillende interpretaties mogelijk. Husain is iemand die echter voor één interpretatie kiest, en jihad, het Arabische woord voor inspanning of inzet, heel letterlijk opvat en daarvoor wil gaan vechten in Irak. Omar vraagt hem en andere jongeren echter om zich in te zetten voor de ándere jihad: Een intellectuele jihad kan ook. Je inspannen om de oplaaiende conflicten om te zetten in vrede, door diplomatie bijvoorbeeld. Je kennis overdragen en zo bijdragen aan een positievere beeldvorming. (...) Gematigde moslimjongeren, waarom claimen jullie de term jihad niet? Waarom laten jullie toe dat extremisten zich deze term toe-eigenen? Laat die ándere jihad zien. Maak het woord los van bloed en wapens en laat zien dat je je ook in kunt spannen voor rechtvaardigheid zonder een kalasjnikov.Ga naar voetnoot21. Hoewel Nahas voortdurend duidelijk maakt dat lezers recht hebben op hun eigen lezing, pleit hij wel voor een lezing die ervoor zorgt dat je de Koran leest als ‘een vredelievend en waardevol boek dat een leidraad voor je kan zijn’.Ga naar voetnoot22. Dit kan met twee vuistregels in de hand: de eerste is dat je alles wat na de vaste openingszin van elk hoofdstuk in de Koran - ‘In de naam van God, de Erbarmer, de Barmhartige’ - leest ‘in de naam van die Barmhartige, dan hoeven zij die het niet met je eens zijn niet bevochten te worden’, omdat dat immers niet barmhartig is.Ga naar voetnoot23. De | |||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||
tweede vuistregel is dat je de Koran moet lezen op de manier zoals de Profeet de opdracht kreeg om te lezen, namelijk in de zin van openstaan, waarnemen, nadenken en je bezinnen. Het lezen is niet gemakkelijk, omdat de Koran niet bestaat uit chronologisch vertelde gebeurtenissen. Je zult dus ‘zelf de moeite moeten doen om te lezen in de ware betekenis van het woord’.Ga naar voetnoot24. | |||||||||||||||
De islam als vanzelfsprekend onderdeel van de thuiscultuurDe fictie die wellicht het dichtst bij de lezer komt, zijn de realistische jongerenromans, waarin de personages in Nederland woonachtige jongeren zijn van doorgaans Marokkaanse of Turkse afkomst. Deze romans kunnen één persoonlijk verhaal schetsen of een leven waarin de omstandigheden, problemen, wensen en verlangens van een hele groep samengebald zijn. Een succesvol voorbeeldvan het laatste zijn de verhalen van de van oorsprong Marokkaanse auteur Zohra Zarouali. Nederlandse auteurs die de Nederlandse samenleving vanuit Marokkaanse en Turkse perspectief hebben bekeken, zijn Lydia Rood en Karlijn Stoffels.Ga naar voetnoot25. Zarouali heeft tussen 1989 en 2000 vier boeken over jonge Marokkaanse vrouwen geschreven: in Amel (1989) en Amel en Faisal (1993) wordt het leven van Amel gevolgd van de middelbare school tot en met haar huwelijk, en Sanae (1996) en Een doel voor ogen (2000) gaan over het leven van studentes, respectievelijk Sanae en Bahar. Zarouali heeft hiermee relatief veel aandacht in de media gekregen, mede doordat ze zelf strategisch haar bekendheid heeft vergroot.Ga naar voetnoot26. Veel waardering van literaire recensenten heeft ze overigens niet gekregen, maar waardering van met name jonge Marokkaanse lezeressen des te meer. Edien Bartels legt de vinger op de boodschap van Zarouali, waarmee de lezeressen, net als Amel, een leefbaar bestaan kunnen leiden, tussen de wensen en verlangens van hen zelf, hun thuiscultuur en de Nederlandse maatschappij in: Zarouali geeft aan dat voor meisjes een breuk met ouders niets oplevert. Haar boodschap is dat Marokkaanse meisjes de vrijheid moeten nemen hun eigen weg te zoeken en te kiezen zonder zich af te keren van hun achtergrond.Ga naar voetnoot27. | |||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||
Daarom bewegen de boeken van Zarouali zich juist (...) op het terrein van de grenzen die gesteld worden aan meisjes. Haar hoofdpersonen verkennen de grenzen maar gaan daar uiteindelijk niet overheen. Die grenzen worden wel verlegd en verruimd. (...) Opmerkelijk is dat de verruiming van de grenzen in de boeken van Zarouali niet expliciet gezocht wordt in de Islam, maar eerder in het maatschappelijke doel en functioneren, zoals studeren, een goede baan en het zoeken van een eigen leven.Ga naar voetnoot28. In de vier boeken is volgens Bartels inhoudelijk een verschuiving te zien met betrekking tot de mate waarin de meisjes en/of vrouwen hun eigen weg kiezen: Van een Marokkaans schoolmeisje met Nederlandse vriendinnen dat in conflictsituaties met haar ouders terechtkomt, gaat de lijn naar zelfstandige Marokkaanse vrouwen die hoog opgeleide mannen afwijzen om een studie af te maken. De macht en invloed van de ouders verdwijnen in de boeken. De eigen keuzes en onafhankelijkheid van de hoofdpersoon worden steeds sterker benadrukt. De strijd van de hoofdpersoon is geen feministische strijd tegen de overheersing van mannen, maar eerder een strijd in het zoeken naar zichzelf.Ga naar voetnoot29. In de verhalen over bijvoorbeeld Amel is de islam is niet expliciet aanwezig; er wordt nooit verteld dat er gebeden wordt, of dat er iemand naar de moskee gaat. Ook worden er geen Koranverzen of verhalen over het leven van de Profeet aangehaald, of wijsheden die daarop gebaseerd zijn. Toch zijn er enkele momenten waarop de islam wel een rol speelt. Nadat Amel met Faisal getrouwd is, kijkt ze naar haar moeder en denkt het volgende: De volmaakte moslima, dacht ik, en ik hoopte dat ik later net zoals zij zou worden. Die gedachte verbaasde me, ik schrok er zelfs een beetje van. Ik had het altijd verafschuwd om iets met mijn moeder gemeen te hebben. Nu wenste ik uit de grond van mijn hart dat ik later op haar zou gaan lijken. Ik wilde mijn geloof beleven op dezelfde, intensieve manier als zij deed. Ik had nu de leeftijd bereikt waarop ik meer aan mijn geloof wilde doen. Ik wilde meer bidden en meer over de islam | |||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||
weten. Ik vond het vreselijk dat de islam in de westerse media als iets afschuwelijks werd voorgesteld, terwijl het een goed en vredig geloof is.Ga naar voetnoot30. | |||||||||||||||
De kracht van kennis en geloofEen voorbeeld van een persoonlijk verhaal is Nooit geschreven brief aan mijn vader (1999), het levensverhaal van Karima Ouchan, dat ze samen met antropologe Fenneke Resyoo aan het papier toevertrouwde. Als jong meisje komt Karima naar Nederland, waar haar vader al een tijd werkt. Ondanks de gewelddadige, liefdeloze opvoeding door haar ouders doet ze het goed op de middelbare school. Die schoolcarriére wordt halverwege onderbroken als haar vader haar naar Marokko meeneemt om haar daar uit te huwelijken. Uit wanhoop springt Karima in de Straat van Gibraltar van de boot. Ze wordt op tijd uit het water gehaald, en kan na heel wat bureaucratie weer worden verwelkomd door haar Nederlandse klasgenoten, die actie voor haar terugkeer hebben gevoerd. Er van uitgaand dat zoiets niet meer zal gebeuren, gaat ze kort daarna vrijwillig mee naar Marokko voor een vakantie. Ze wordt daar echter achtergelaten, zonder dat ze er iets tegen kan doen. Pas na twaalf jaar kan ze met een eigen paspoort terugkeren en een zelfstandig leven in Nederland opbouwen. In haar boek probeert Karima het gedrag van haar vader en andere familieleden te verklaren. Daarnaast maakt ze duidelijk wat voor haar de meerwaarde van de combinatie van twee culturen is, en geeft ze inzicht in de manier waarop ze zich al die jaren staande heeft weten te houden. Bij dat laatste speelt de islam een expliciete, belangrijke rol, anders dan in de verhalen over Amel bijvoorbeeld. Zo past zij een van de zuilen van de islam, namelijk het vasten, toe om gevoelens van haat en wraak onder controle te houden: Mijn bloed kookte als ik weer vernederd was. Om mijn emoties in bedwang te houden, ging ik vasten. Ongeacht of het ramadan was of niet, vastte ik. (...) Door mijn lichaam uit te hongeren, onderdrukte ik de pijn die ik leed. (...) Mijn geest dacht niet meer aan de pijn van de vernederingen, er kwam ruimte om op zoek te gaan naar het spirituele.Ga naar voetnoot31. Lezen is een andere manier om te ontsnappen aan de werkelijkheid en zich sterker te voelen. Ze stuit hierbij op een paradox, die er toe leidt dat ze religie | |||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||
en cultuur uit elkaar moet halen: ondanks dat het in haar familie niet echt gewoon is, heeft haar vader haar naar school laten gaan. Daardoor is ze geletterd, en in staat haar kennis over de islam te vergroten. Daardoor komt ze er ook achter dat de beperkingen in de bewegingsvrijheid van meisjes en vrouwen absoluut geen grond hebben in de religie, en cultuurgebonden zijn. Karima verwoordt het zo: Ik ben van mening, Ba, dat Allah rechtvaardig is en dat hij de mensen als gelijkwaardige wezens heeft geschapen. Hoe kan Allah, de Barmhartige en de Rechtvaardige, bedacht hebben dat de ene categorie mensen over een andere zou heersen? Nee, voor Allah zijn mannen en vrouwen gelijk. Meisjes hebben even goed het recht om naar school te gaan. Gelukkig heb je mij dat recht gegeven. De consequentie van scholing is inderdaad dat ik ben gaan lezen en dat ik toegang heb gekregen tot het geschreven woord, tot de fundamentele teksten over wat een goed mens en een goede moslim betaamt. Ik kan je hierbij bevestigen, Ba, dat die fundamentele grondslagen op vele punten op gespannen voet staan met de traditie, de door menselijk handelen gevormde gewoontes, de door samenlevingsvormen afgedwongen regels en de door ongeletterdheid vastgeroeste opvattingen uit een voorbije tijd.Ga naar voetnoot32. Pas op latere leeftijd kan Karima gebruikmaken van de keuzevrijheid die er in Nederland in principe is. Het bijzondere aan Karima is dat ze haar oorsprong niet wil verloochenen, ondanks alles wat haar overkomen is. Ze noemt zichzelf ‘echt geen boom zonder wortels’. Haar oorsprong is deel van haar identiteit. Voor haar eventuele kinderen heeft ze wel van meet af aan een ander soort opvoeding en een ander soort omgang met het geloof voor ogen: Ik zal ze inwijden in de Nederlandse cultuur, maar ook in de Marokkaanse. Ik leer ze het Latijnse alfabet, maar ook het Arabische. Ik leer ze de godsdienst zoals het mij geleerd is. Ik wil ze leren wat werkelijk in de koran staat en niet wat de verschillende imams ervan maken of wat het volk denkt dat erin staat. Ik leer ze de koran lezen en begrijpen. Ze zijn vrij om te kiezen voor de islam. Je kunt een mens niet dwingen een godsdienst aan te nemen; godsdienst kun je niet opleg- | |||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||
gen. (...) Je moet het uitleggen, overtuigend brengen, je moet de verzen en de soera's kennen. Ik wil mijn kinderen de vrije keus laten.Ga naar voetnoot33. | |||||||||||||||
Je eigen middenwegAls we uitgaan van de hierboven aangehaalde verhalen, en van de identificatiemogelijkheden die deze verhalen bieden voor jonge moslims, dan moet je concluderen dat het aanbod divers is, maar dat er ruimte is voor meer diversiteit. Het fictie-aanbod bestaat namelijk grofweg uit drie typen verhalen: verhalen over de ontstaansgeschiedenis van de islam en haar Profeet, verhalen over jongeren die op tijd weer op het enige juiste pad van de islam terugkeren, en verhalen over jongeren in moeilijke, conflictvolle situaties, die moeten vechten voor het recht op hun eigen weg. In het eerste type staat de islam centraal als de nieuwe boodschap van barmhartigheid, vrede en rechtvaardigheid, die voor iedereen bestemd was in een samenleving en tijd, waarin deze waarden ver te zoeken waren. In het tweede type staat de islam eveneens centraal, maar komt meer het beeld naar voren van een onontkoombare religie, waarvan je je eigenlijk niet kunt losmaken, en van de islam als de enige route naar het paradijs, met de nadruk op het onderscheid tussen gelovigen. Dat wil zeggen moslims, aan de ene kant, en anders-gelovigen en niet-gelovigen aan de andere kant. In het derde type heeft de islam een bijrol in het verhaal, wat niet wil zeggen dat het geloof niet belangrijk is voor de hoofdpersonen. Integendeel, zoals we zagen bij Karima. Met name zij maakte duidelijk wat de kracht van het geloof kan zijn bij het kiezen van je eigen, gulden middenweg. Hoe belangrijk het is dat je bewuste keuzes maakt, hoe jong je ook bent, en niet bij de pakken neer gaat zitten, mag ten slotte blijken uit wat Karima in het door mij geleende exemplaar van haar boek had geschreven: Denk aan wat de nazaten over jou zullen zeggen. De jonge generatie van nu zijn de volwassenen van morgen, welk oordeel vellen zij over onze generatie? Hartelijke groet. Karima. | |||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||
|
|