‘Een tijdje later’
Fred de Heij
Begin jaren tachtig kreeg ik illustratieles van Carl Hollander op de Rietveld Academie. Het werk van Carl kende ik vooral van zijn tekeningen voor Pippi Langkous en voor de verhalen van Paul Biegel uit de Donald Duck: De rover Hoepsika, De kleine kapitein. Een van de wijze opmerkingen van Carl die ik onthield, ging over de schrijvers met wie hij werkte: slechte auteurs hebben altijd wat te zeuren over de illustraties, goede nooit. Ik nam niet aan dat hij het had over Astrid Lindgren.
Net afgestudeerd ontmoette ik Paul Biegel bij uitgeverij Van Holkema & Warendorf. Henny Bodenkamp was de uitgever; wat Paul Biegel daar uitspookte werd mij niet helemaal duidelijk. Als ik langskwam om tekeningen in te leveren, dronk hij een kopje thee of koffie mee, en kwebbelden we wat over kinderlectuur, maar ik nam aan dat hij er niet alleen voor de gezelligheid zat.
Ruud Bruijn en ik werden in die tijd gevraagd om Een tijdje later te illustreren, het Kinderboekenweekgeschenk dat Paul Biegel samen met Willem Wilmink geschreven had. Bij het inleveren van de tekeningen slaakte Paul Biegel een diepe zucht: hij was blij en opgelucht. Hij was zich grote zorgen gaan maken naar aanleiding van de eerste schetsen die ik al opgestuurd had. Hij had mij van zijn twijfels niets laten blijken. Ik vond het fantastisch dat hij twee beginnende illustratoren zo hun gang had laten gaan. Ik moest denken aan de opmerking van Carl: goede schrijvers zeuren niet.