| |
| |
| |
Vakliteratuur en meer
Wilma van der Pennen & Bea Ros
Jeugdliteratuur in de canon
Half oktober 2006 is hij gepresenteerd: de Canon van Nederland. Ofwel de vaderlandse (cultuur)geschiedenis in vijftig thema's. Minister Van der Hoeven (OCW) stelde de canoncommissie in 2005 in na een advies van de Onderwijsraad. Deze constateerde in haar rapport De stand van educatief Nederland ‘een tekort aan aandacht voor “de canon” als uiting van onze nationale identiteit’. Een commissie onder leiding van mediëvist Frits van Oostrom stelde vervolgens een lijst van onderwerpen samen die de basisbagage van iedere leerling in het voortgezet onderwijs - en dus van iedere Nederlandse burger - zou moeten vormen. Met opzet formuleerde de commissie een open canon: geen lijst met uit het hoofd te leren jaartallen of gebeurtenissen, maar ‘vensters’ met uitzicht: vijftig gebeurtenissen en personen uit de vaderlandse geschiedenis, van hunebedbouwers in 3000 voor Christus tot en met de invoering van de euro in 2002.
Wat een paar weken na de presentatie van de canon opvalt, is dat hij heel snel is opgepikt. Natuurlijk, zoals bij elke selectie was er kritiek op de keuzes van de canoncommissie. Waarom zo weinig bètamensen (de Volkskrant stelde als reactie een bèta-canon samen), waarom geen sporters en waar zijn de captains of industry? Anderen haakten juist in op de canon. Zo koos NRC Handelsblad per venster enkele boekentips en richtten enkele boekhandels al een ‘canon-hoekje’ in.
Ook kinderboekhandels en jeugdbibliotheken krijgen handvatten genoeg om aan te haken bij de canon. Opvallend is namelijk de expliciete aandacht die de canoncommissie aan jeugdliteratuur heeft besteed. Elk venster bevat naast een korte toelichting het onderdeel Vertakkingen (met suggesties voor subthema's te behandelen op basisschool of in het voortgezet onderwijs) en Verwijzingen. Deze laatste rubriek bestaat behalve uit tips voor bezoeken aan culturele instellingen, bruikbare websites en achtergrondliteratuur, een lijstje met kinderboeken over het betreffende thema. De commissie heeft haar jeugdliteraire huiswerk goed gedaan en komt met een gedegen basislijst aan titels. Het aardige is dat deze lijst door het veld aangevuld kan worden: tegelijkertijd met de presentatie van de canon is een bijbehorende interactieve website, www.entoen.nu, de lucht in gegaan, waar gebruikers uitgenodigd worden dingen aan te vullen.
Net zoals bij de canon zelf schuilt de kracht van de lijst jeugdboeken niet zozeer in de precieze thema's en titels, maar in het feit dat ze bestaat. Het is
| |
| |
een goed signaal voor het onderwijs - waarvoor de canon primair is bedoeld - dat jeugdboeken in de klas bruikbaar zijn en een verrijking kunnen zijn van het geschiedenisonderwijs.
Het zal niet lang duren of ook uitgevers en schrijvers zullen aanhaken bij de canon. Datzelfde gebeurde bij een vorig advies van een door OCW ingestelde commissie voor het geschiedenisonderwijs: in 2001 kwam een commissie onder leiding van de Amsterdamse hoogleraar geschiedenis Piet de Rooij met het voorstel voor indeling in tien tijdvakken. Uitgeverij Zwijsen en later uitgeverij Leopold reageerden hierop met series die de tijdvakken volgden. Overigens is gerichte actie niet eens nodig. In de tweede helft van 2006 verschenen de nodige titels van historische jeugdboeken die zich moeiteloos laten onderbrengen bij een van de vijftig vensters. Zoals Floris van Agave Kruijssen (Lannoo), Slaaf, kindje, slaaf van Dolf Verroen (Ger Guijs) en Scherven in de nacht van Martine Letterie (Leopold). Zowel de geschiedenis als de jeugdliteratuur blijkt springlevend.
De canon plus achtergrondinformatie is te vinden op: www.entoen.nu. (BR)
| |
Een Zeeuwse idylle
Eind vorig jaar organiseerde de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg de tentoonstelling Een Zeeuwse idylle - Het beeld van Zeeland in (kinder)prentenboeken 1900-1960. Deze expositie werd samengesteld door kunsthistorica Saskia de Bodt (Universiteit Utrecht) in samenwerking met Ronald Rijkse, conservator Oud Bezit en Bijzondere Collecties van de Zeeuwse Bibliotheek. De expositie was gebaseerd op de rijke collectie van deze bibliotheek, aangevuld met bruiklenen uit de door de Koninklijke Bibliotheek recent verworven Amerikaanse Edelmancollectie, bestaande uit zeldzame exemplaren van in het buitenland uitgegeven boeken over Nederland. Bij deze tentoonstelling verscheen een boek van de hand van Saskia de Bodt.
In dit carré-vormige, goed verzorgde boek weet De Bodt een beeld op te roepen van ruim een halve eeuw illustratiekunst. Deze informatie is geordend rond thema's als de rijke historie van Zeeland, de bibliofiele (artistieke) prentenboeken over Zeeland, folklorisme, het dagelijks leven van de jeugd in Zeeland en het beeld van Zeeland zoals dat door Amerikaanse schrijvers en tekenaars werd verspreid. De Bodt behandelt de periode 1900-1960: ‘Het is de tijd waarin Zeeland, na een periode van verval, weer grote aantrekkingskracht had gekregen op een breed publiek van reizigers, schrijvers en schilders uit binnen- en buitenland.’ En met de economie bloeien ook de letteren en kunsten, zo zeer, dat in het interbellum sprake is van een tweede ‘gouden eeuw’, na een bloeiperiode
| |
| |
gedurende de Hollandse Gouden Eeuw, waarvan onder anderen Jacob Cats een representant is. Het gaat in dit boek niet om het beeld van Zeeland zoals dat in de literatuur naar voren komt, maar om de visualisering van dit beeld door illustratoren en kunstenaars. En dan met name het beeld dat in (geïllustreerde) boeken wordt neergezet. Daarin toont zich, aldus De Bodt in haar inleiding, een duidelijke ontwikkeling: ‘Globaal kun je zeggen dat het Zeeuwse, zo men wil “folkloristische”, aspect vanaf circa 1900 steeds groter wordt, steeds nadrukkelijker aanwezig is.’
De Bodt selecteerde voor zowel de tentoonstelling als het boek illustraties met een duidelijk, karakteristieke Zeeuwse iconografie. En zo passeren talloze illustrates, veelal in kleur, de revue, van kolkende zeeën die bewoners op daken drijven of op een kerk doen belanden (te zien op een illustratie van Alfred Ronner; blz. 22), Zeeuwse helden als Michiel de Ruyter, vrouwen en meisjes met prachtige hoofdkappen, zwierig getekend door Rino Visser (blz. 27), meer gestileerd door Rie Cramer (blz. 32 e.v.) en een tikje romantisch door Ursula Schumacher (bl. 52), stoere zeebonken (Nico Bulder; blz. 42), maar ook interieurs, het straatleven en (vooral) het strandplezier. Aan het ‘idyllische’ beeld kwam een einde in februari 1953. ‘Vooral in kinder- en jeugdboeken’, zo beëindigt De Bodt haar goed gedocumenteerde en vlot leesbare verslag, ‘speelt de watersnoodramp vandaag de dag nog steeds een rol en tot op heden verschijnen daar nieuwe boeken over en oude boeken met nieuwe illustraties. Maar dat is een verhaal apart.’ (WvdP)
Saskia de Bodt, Een Zeeuwse idylle - Het beeld van Zeeland in prentenboeken 1900-1960. Uitgeverij Terra Lanno, 2006; 96 blz. isbn 90 5897 604 1 / 978 90 5997 604 8.
| |
De cultuur van het lezen
Hoewel verhalen belangrijke zingevers blijven van onze cultuur impliceert ‘geletterd’ of ‘cultureel zijn’ momenteel onvermijdelijk ook dat men aandacht moet hebben voor andere media dan het boek. Dat is een van de stellingen van Ronald Soetaert in De cultuur van het lezen, een essay dat hij schreef in opdracht van de Nederlandse Taalunie.
In De cultuur van het lezen benadert Ronald Soetaert - werkzaam aan de universiteit van Gent - de literaire cultuur vanuit diverse perspectieven. Verschillende vragen rond ‘lezen’ en ‘ontlezing’ staan centraal: wat betekent ontlezing voor de waarden die we aan lezen verbinden, zoals ontwikkeling, verdieping en ontplooiing? Het essay van professor Soetaert wordt aangevuld met een empi- | |
| |
risch onderzoek door Dick Schram (hoogleraar leesgedrag, Universiteit Amsterdam), interviews met leraren-in-opleiding door André Mottart en Kris Rutten van de vakgroep Onderwijskunde (UGent) en een essay van Jan-Hendrik Bakker (Nederlands recensent en filosoof).
Het essay werd voorgesteld ter gelegenheid van het congres ‘Het Schoolvak Nederlands’, waarvan de twintigste editie op 17 en 18 november 2006 plaatsvond in de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent. ‘Het Schoolvak Nederlands’ is een jaarlijks tweedaags congres van de Stichting Conferenties Het Schoolvak Nederlands, de Nederlandse Taalunie, Stichting Lezen Vlaanderen en Stichting Lezen Nederland.
De cultuur van het lezen kan gratis gedownload worden op de website van de Taalunie: www.taalunieversum.org/taalunie/publicaties/. (WvdP)
| |
Van Alphen Prijs 2006 voor Janneke van der Veer
De Hieronymus van Alphen Prijs wordt jaarlijks uitgereikt door de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur om het beheren, waarderen, propageren en bestuderen van en het publiceren over de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur te bevorderen. De prijs gaat naar een persoon vanwege haar/zijn grote verdiensten op een of meer van de hiervoor genoemde terreinen. Dit jaar was dat Janneke van der Veer. Zij kreeg de prijs onder meer vanwege haar betrokkenheid bij het blad Boekenpost.
Van der Veer schrijft zelf regelmatig over vooral oudere jeugdboeken, hun auteurs, illustrates en verwante zaken zoals scrapbooks. Ze doet dit vanuit diverse invalshoeken en publiceert voornamelijk in Boekenpost en Traditie. Ook draagt ze haar kennis uit door middel van lezingen. Van der Veer was jarenlang bestuurslid van de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur en van de Nederlandse Boekhistorische Vereniging. Ze organiseerde vele excursies naar kinderboekenexposities en redigeerde de eerste jaarboekjes van de SGKJ. Momenteel zit zij in het bestuur van de STOK, de Stichting 't Oude Kinderboek te Zutphen, waarbij ze ook deel uitmaakt van de redactie van Stokpaardje, het blad van deze stichting. (WvdP)
| |
Woutertje Pieterse Prijs 20 jaar
Dit jaar bestaat de Woutertje Pieterse Prijs 20 jaar en dat wordt gevierd met de publicatie van acht herdrukken van winnaars van deze prijs. Vanaf begin 2007 geeft de Volkskrant deze titels uit onder de noemer ‘Schatkist van de jeugdliteratuur’. Het gaat om:
| |
| |
Paul Biegel, Laatste verhalen van de eeuw (Holland) |
Peter van Gestel, Winterijs (De Fontein) |
Imme Dros en Jaap Lamberton, Een heel lief konijn (Querido) |
Joke van Leeuwen, lep! (Querido) |
Bart Moeyaert, Broere (Querido) |
Anne Provoost, Vallen (De Fontein) |
Toon Tellegen, Bijna iedereen kon omvallen (Querido) |
Edward van de Vendel en Fleur van der Weel, Superguppie (Querido) |
De Woutertje Pieterse Pijs is in 1987 in het leven geroepen door de Stichting Woutertje Pieterse Prijs, een initiatief van een aantal landelijk bekende kinderboekrecensenten. De prijs (€ 15.000,-) wordt jaarlijks toegekend aan het beste oorspronkelijk Nederlandstalige literaire jeugdboek. (WvdP)
| |
In memoriam
Op 18 november 2006 overleed de Vlaamse auteur Karel Verleyen op 68-jarige leeftijd. Hij kreeg in Nederland onder meer bekendheid met de verhalenbundels die hij samen met Frans Leys maakte. Verleyen schreef aanvankelijk vooral avonturenverhalen, over helden als Jan Bart, Jan Zonder Vrees en soldaat El Flamengo. Daaruit bleek al zijn belangstelling voor geschiedenis - Veleyen was leraar Nederlands en geschiedenis - die ook tot uitdrukking kwam in de historische jeugdroman Het vuur van de wraak, over heksenvervolgingen. Samen met historicus Frans Leys stelde hij een aantal verhalenbundels samen over de Romeinse oudheid, de middeleeuwen en de Reformatie. Daarnaast schreef hij over actuele maatschappelijke thema's.
Op 29 november 2006 overleed Jan van Oort, die onder de naam Jean Dulieu de verhalen over Paulus de Boskabouter schreef. Van Oort (Amsterdam, 13 april 1921) startte zijn stripverhaal over Paulus in 1946 en schreef 33 Paulusboeken, waarvan het laatste in 1984 verscheen. Jarenlang waren de avonturen van Paulus als hoorspel te beluisteren en vanaf 1967 waren ze ook op tv te zien.
Van Oort ging naar het conservatorium maar besloot niet in de muziek verder te gaan. Hij trad in de voetsporen van zijn beroemde grootvader Johan Braakensiek, die als Illustrator onder andere voor de Groene Amsterdammer werkte. Vanaf 1946 verscheen de tekststrip ‘Paulus de Boskabouter’ in Het Vrije Volk. Van Oort kreeg vele prijzen voor zijn werk, waaronder de prijs voor het beste kinderboek in 1962 (Paulus, de hulpsinterklaas) en in de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre in 1981.
| |
| |
De Britse schrijfster Philippa Pearce, bekend van Toms nachtelijke avontuur, is op 21 december 2006 op 86-jarige leeftijd overleden. Tom's midnight garden dateert uit 1958 en verscheen in 1960 in een Nederlandse vertaling. Pearce kreeg in 1958 de Carnegie Medal voor dit boek, dat ook is verfilmd. Ann Philippa Pearce (23 januari 1920) werkte onder meer voor de BBC radio en debuteerde als kinderboekenschrijfster in 1955. Pearce publiceerde zo'n 20 kinderboeken, waarvan er slechts vier in het Nederlands zijn vertaald.
Op 27 december 2006 overleed Jetty Krever, schrijfster en illustratrice van kinderboeken. Krever (Driebergen, 5 september 1922) kreeg in de jaren zestig bekendheid als illustratrice. Later ging ze ook zelf verhalen schrijven, vaak voor beginnende lezers. Krever had speciale aandacht voor kinderen met leesmoeilijkheden, waaronder dove kinderen. Ze maakte onder meer een prentenboek met tekst in gebarentaal: Ik ben jarig (1984). Voor oudere kinderen schreef ze graag historische verhalen (bijvoorbeeld: Nardix (1982), Bij de stam van de bizon (1985), en Zwarte Anna is een heks (1989)). Ook bewerkte ze een aantal klassieke verhalen, zoals Emiel en zijn detectives van Erich Kästner en De kinderen van de grote fjeld van Laura Fitinghoff en vertaalde zij verhalen uit het Duits. (WvdP) |
|