Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 21
(2007)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
‘Vandaag at ik een haring en ik dacht aan Paul Biegel’
| |
[pagina 160]
| |
Paul Biegel (links) met de nog jonge Ruurt van Ulzen, 1965.
mislukte er ook wel eens wat. Maar altijd zag hij de grote inspanning van iedereen om alles zo goed en mooi mogelijk te doen en als dan toch het eindresultaat niet goed was, had hij daar vrede mee.’ Van Ulzen heeft dierbare herinneringen aan Biegel, die al dateren vanaf het moment dat hij zelf nog een jonge lezer genoemd kon worden. ‘In 1965 moest ik van mijn vader (toen de uitgever van Holland) op de foto met Paul Biegel ter promotie van het zojuist bekroonde Sleutelkruid. Mijn vader had tevoren instructies gegeven dat wij geboeid moesten kijken voor de foto en door mijn moeder waren wij keurig aangekleed met een terlenka broek en een nieuwe trui. Ik vroeg mij wel af hoe we zo moesten kijken, als we dat niet waren? Maar ik had mij voor niets zorgen gemaakt. Aan de foto is te zien dat ik alles om mij heen vergeten ben en volledig ben opgegaan in het verhaal van Paul Biegel. En dat is nooit meer opgehouden.’ Kees Fens, die de laatste jaren slechts een paar huizen bij Biegel vandaan woonde, memoreerde hem in de VolkskrantGa naar voetnoot2. ook met een anekdote: ‘Vandaag at ik een haring en ik dacht aan Paul Biegel. Wij stonden rond het middaguur soms samen aan de kar. We begonnen een klein gesprek, nadat hij mij eerst uiterst hoffelijk had begroet. Hij sprak een haast voorzichtig Nederlands. | |
[pagina 161]
| |
Na enige tijd was een van ons aan de beurt, er ontstond een klein wedstrijd in beleefdheid, ik liet hem ten slotte altijd voorgaan. Hij verdiende dat, alleen al om zijn zeer onschuldige gezicht, dat, in mijn herinnering, altijd glimlachte. Hij kocht altijd één haring. Hij at die niet ter plaatse op, maar liet hem keurig inpakken. Hij liep er haast gelukkig mee weg, de grote schrijver met zijn kleine vis. Hij moet een man van vele dagelijkse kleine vreugden zijn geweest, van kleine rituelen ook. Zijn kleding, die van een countrygentleman, verried dat ook. Hij had altijd bijna hetzelfde aan, bij enige kou droeg hij een klein regenhoedje, dat hem, er is geen ander woord, guitig stond. Hij werd er nog kleiner mee. Hij was het oudste kind dat ik heb gekend.’ Biegel kwam uit wat Fens aanduidt met ‘een wat voornaam Bussums gezin’. Hij kwam, ‘leek het, uit een verre wereld van hogere burgerij, met een vanzelfsprekende cultuur, met talenkennis als natuurlijk en met een hoogwaardig rooms geloof. Uit dat alles en ook uit de vrijheid die hij zal hebben gehad, moet Paul Biegel zijn fantastische verhaalwerelden hebben geschapen. Dit maakte op mij altijd indruk, in die korte gesprekken die ik met hem had: hij werkte hard, maar altijd in die vrijblijvendheid van de amateur. Dat maakte hem ook ontspannen. Hij bleef zich, in bescheidenheid en heel ingehouden, gedragen als een licht verwend kind. De aardigste mensen zijn vaak zij die de indruk geven nooit iets te doen of te hoeven doen. (...) Ik denk nu, als ik mij hem langs de gracht lopend voorstel, dat hij er als een sprookjesfiguur uitzag. Sommige schrijvers scheppen ook zichzelf.’ Paul Biegel is ooit omschreven als ‘meesterverteller met een rovershart’, een aanduiding die hem typeert en de titel vormt van een schrijversprentenboek bij de tentoonstelling die het Letterkundig Museum van 14 september 1996 tot en met 12 januari 1997 aan hem wijddeGa naar voetnoot3.. Dit boek is onlangs opnieuw beschikbaar gekomen. Het bevat een biografie van de hand van Bregje Boonstra en gaat in op de invloed van Biegels karakter en gebeurtenissen in zijn leven op de figuren en onderwerpen in zijn boeken. Daarnaast zijn er onder meer gesprekken opgenomen met de illustratoren van Biegels werk, facsimiles van brieven, illustraties, recensies en afbeeldingen van omslagen. Omdat over Biegel nog lang niet het laatste woord is gesproken en geschreven, heeft de redactie van Literatuur zonder leeftijd besloten hem te eren met een ‘Biegel-nummer’, dat in de zomer van 2007 zal verschijnen. Geen ‘Biegel-jaar’ dus, wel een speciaal Biegel-nummer. Hopelijk kijkt Biegel toch nog over onze schouders mee, om onze ode in zijn rovershart te sluiten. |
|