Leerlingen in het voortgezet onderwijs (met name meisjes) lezen nog wel, maar dan vooral jeugdboeken. Vraag je eerstejaars pabostudenten wie Blauwe plekken van Anke de Vries of Spijt! van Carry Slee heeft gelezen, dan verschijnt er een woud van vingers. Vooral de laatste auteur is populair en met name deze titel: gemiddeld heeft de helft van mijn eerstejaars studenten dat boek gelezen. Vraag ik of ze wel eens een boek gelezen hebben van Toon Tellegen, Joke van Leeuwen of Wim Hofman, dan krijg ik slechts enkele reacties. Zelfs in Vlissingen, de stad van Wim Hofman, is het aantal studenten dat een boek van hem gelezen heeft, gering. Dat was tien jaar geleden duidelijk anders: nog al wat studenten hadden toen Wim of Het vlot gelezen, hoewel lang niet altijd met plezier. De huidige generatie pabostudenten kent zijn werk niet of nauwelijks.
Daarom is het goed dat we 2006 tot Hofman-jaar hebben uitgeroepen en dankzij de uitgave van een keuze uit het oudere werk, Van Aap tot Zip, en twee heruitgaven, Wim en Het Vlot, bij Querido, zijn werk weer onder de aandacht kunnen brengen van een breed publiek.
Opmerkelijk genoeg blijken pabostudenten over het algemeen dezelfde voorkeuren te hebben als de kinderjury: Jacques Vriens, Carry Slee, Paul van Loon en de laatste jaren de Harry Potter-boeken scoren zeer hoog. Helma van Lierop wees daar onlangs nog eens op in Middelburg tijdens een lezing over de leesvoorkeur van kinderen, al waarschuwde ze er wel voor dat we niet moeten generaliseren: er is altijd een aantal kinderen - en studenten - dat (ook) andere boeken leest.
Roem is vergankelijk en nieuwe schrijvers duiken op. Roald Dahl wordt door mijn studenten minder gelezen dan in het verleden. Tot mijn verbazing kwam Francine Oomen nog nauwelijks voor op de lijstjes van favoriete schrijvers. Dat zal de komende jaren wel veranderen als de huidige Francine Oomen-lezers uit het basis- en voortgezet onderwijs de pabo binnenstromen. Guus Kuijer vormt een gunstige uitzondering, al zijn de Madelief-boeken bij mijn studenten veel bekender dan die over Polleke en Mimoen. Die kwamen uit toen de huidige eerstejaars net het basisonderwijs uitstroomden. Door de film Polleke (2003), die in september 2005 in afleveringen op tv werd uitgezonden, zal de aandacht voor deze boeken misschien toenemen.
Het hoofdartikel ‘Jeugdboek is het papier voorbij’ in de NRC van 6 september 2005 wijst op de tendens dat de ‘multimedialisering van het kinder- en jeugdboek’ steeds vaker voorkomt, althans als het gaat om populaire schrijvers. Maar of veel kinderen Guus Kuijers Het boek van alle dingen, in 2005 bekroond met de Gouden Griffel, zullen lezen, is veel minder zeker.