| |
| |
| |
Symposium Tilburg 2006: Jeugdliteratuur en andere media. Cultuureducatie door woord en beeld
25 januari 2006
Dagprogramma
09.30 - 10.00 |
Aankomst, koffie/thee |
10.00 - 10.15 |
Welkom |
10.15 - 10.55 |
Plenaire lezing door Antal van den Bosch |
10.55 - 11.10 |
Koffie-/theepauze |
11.30 - 12.30 |
Keuzeprogramma, eerste ronde |
|
12.30 - 13.30 |
Lunch |
|
13.30 - 14.00 |
Uitreiking E. du Perronprijs |
14.00 - 15.00 |
Keuzeprogramma, tweede ronde |
15.00 - 16.00 |
Keuzeprogramma derde ronde |
16.00 - 16.15 |
Koffie-/theepauze |
16.15 - 16.45 |
Artistieke afsluiting door Pieter Niewint |
16.45 - 17.30 |
Borrel |
| |
Programma
Plenaire lezing
Antal van den Bosch (onderzoeker/universitair docent Universiteit van Tilburg) Digitale verhalen
| |
Thema 1: Prentenboeken en verhalen in de culturele socialisatie van jonge kinderen
Anthony D. Pellegrini (professor of educational psychology, University of Minnesota, USA) Social Pretend Play, Narrative and Early Literacy
Karen Ghonem (post-doc Universiteit van Tilburg) en Piet Mooren (universitair docent Universiteit van Tilburg) Het prentenboek als paraplu-genre
Yvonne Willemsen (projectmanager PeuterTV, Teleac/NOT) PeuterTV; kijken doet lezen?
| |
| |
| |
Thema 2: Woord en beeld in de basisschoolleeftijd
Peter Nikken (hoofd Expertisecentrum Jeugd & Media bij het NIZW) Goede kindertelevisie; wat is dat?
José Peijen (consulent basisonderwijs Cubiss) en Martine Letterie (auteur) Schrijvers van de Ronde Tafel; een multi-mediaal project met historische kinderboeken
Heleen Volman (artistiek medewerker Raz/Hans Tuerlings en hoofd dans/theater Kunstencentrum Helmond) en Marjan Bolte (consulent jeugdbibliotheekwerk Cubiss, voorheen PBC Noord-Brabant) Alsof ik daar ook ben en alles zelf meemaak
| |
Thema 3: Kunst en cultuur in het VMBO
Mia Stokmans (universitair hoofddocent Universiteit van Tilburg) De evaluatie van Bazar-modules ten opzichte van reguliere lessen Nederlands
Ad van Dam (medewerker Mira Media en voorzitter van de vakvereniging voor audiovisuele docenten) Media-educatie als brug naar kunst en cultuur in het VMBO
Bobje Goudsmit (auteur) Liesje leerde letters lezen. Over de ontwikkeling van een leesbiografie
| |
Thema 4: Kunst en cultuur in de Tweede Fase
Eric van Schooten (senior onderzoeker bij het SCO-Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam) Het lezen van fictie bij leerlingen in het voortgezet onderwijs: trends en determinanten
Frank Blaakmeer (docent aan het Chr. Gymnasium Sorghvliet Den Haag) Robert Bresson in de klas
Michiel Snijders en Arnoud Rijken (producenten van il Luster Producties) DICHT/VORM klassiekers, zes eeuwen klassieke poëzie verfilmd
| |
Thema 5: Cultuureducatie voor alle leeftijden
Marianne Hermans (universitair docent Vrije Universiteit Amsterdam) Literatuur in spagaat. Over de positie van (jeugd)literatuur binnen CKV-1.
Ada Bosman (docente kunstgeschiedenis Noorderpoortcollege Groningen) en Hans van Dijk (hoofd ICT Biblionet Groningen) Artog@ther en de rol van de bibliotheek
Harrie Geelen (auteur, illustrator, scenarioschrijver) Zijn er raakvlakken tussen de media?
| |
| |
| |
Inschrijving
Inschrijving is alleen mogelijk door inzending van een inschrijfformulier of via mail. U kunt een bijdrage in de kosten overmaken op giro 2386602, t.n.v. UvT, FLW-congres, code 8600.W399. De bijdrage bedraagt € 40,- voor fulltime studenten (HBO en universiteit, onder vermelding van studentkaartnummer) en € 115,- voor anderen. Deze bijdrage is inclusief het themanummer van Literatuur zonder leeftijd en de symposiumbundel. Om eventuele problemen te voorkomen, verzoeken wij u bij betaling duidelijk de naam van de deelnemer te vermelden. Op het symposium zal u een lunch worden aangeboden. U wordt verzocht u persoonlijk voor één van de thema's in te schrijven en de deelnemersbijdrage te voldoen vóór 12 januari 2006. Documentatie wordt daarna toegezonden. Vanwege de op dat moment reeds gemaakte kosten en gedane reserveringen die bij de organisatie in rekeningen worden gebracht, wordt bij afmelding ná 12 januari 2006 en bij afwezigheid zonder bericht, een bedrag van € 60,- in rekening gebracht. Voor nadere informatie:
Anne Adriaensen, UvT, FCC (Faculteit Communicatie en Cultuur, voorheen Faculteit der Letteren)
Postbus 90153
5000 LE Tilburg
Tel. 013 - 466 30 60
Fax 013 - 466 31 10
E-mail: anne.adriaensen@uvt.nl
| |
Sprekers
Hieronder worden de sprekers in alfabetische volgorde voorgesteld. Helaas waren niet van alle lezingen de gegevens bij het ter perse gaan van dit nummer beschikbaar.
| |
Frank Blaakmeer (1960)
Frank Blaakmeer studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en wiskunde aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Hij was een aantal jaren werkzaam bij de vakgroep ‘Systematische Theologie’ van de RUG en is momenteel als wiskundeleraar verbonden aan het Christelijk Gymnasium Sorghvliet te Den Haag. Hij publiceert zo af en toe artikelen, vooral over film, in diverse tijdschriften. Met een promotieonderzoek naar de religieuze interpretatie van het werk van Robert Bresson is een voorzichtig begin gemaakt.
| |
| |
| |
Robert Bresson in de klas
De canon, een lijst met de onmiskenbare hoogtepunten van de Nederlandse cultuur, staat in onderwijsland volop in de belangstelling. Leerlingen zouden bij het verlaten van de school kennis moeten hebben van de essentiële gebeurtenissen en werken uit geschiedenis, literatuur en kunst. In het filmonderwijs, tot nu toe een ondergeschoven kind in de wereld van de schoolse cultuuroverdracht, ontbreekt het idee van een canon vooralsnog.
Filmonderwijs wordt belangrijk gevonden vanwege de maatschappelijke en psychologische implicaties. Niet zo vreemd als je bedenkt dat de film na de populaire muziek het door jongeren meest frequent bezochte medium is. Maar is film op school ook een vorm van kunstonderwijs?
Terecht wordt in de culturele vorming en in het literatuuronderwijs belang gehecht aan kennis van de esthetisch best geslaagde uitingen binnen de kunstvorm die aan de orde is. In het filmonderwijs zou iets soortgelijks moeten gebeuren, niet alleen omdat kennis van een (nader te bepalen) canon verrijkend is, maar ook en vooral omdat de eigen aard van het medium film het best geillustreerd kan worden aan de hoogtepunten van het medium. Het wordt dus tijd om in de klas aandacht te besteden aan Robert Bresson, de ‘Mozart onder de cineasten’ (volgens Jean Luc Godard). Dat is een uitdaging, want de filmsmaak van jongeren is beperkt tot zeer recente producten van middelmatige kwaliteit. Kennis van het werk van Bresson biedt inzicht in een aantal zaken die van belang zijn voor een goed begrip van het medium film.
Wat is acteren? Welke rol speelt geluid en muziek? Hoe toon je iets door het weg te laten? Hoe verfilm je een boek? Als illustratie bij dat soort vragen leent het werk van Bresson zich bij uitstek, omdat het een tegendraadse positie inneemt die niettemin van grote invloed is geweest op cineasten die zich meer in de hoofdstroom ophouden.
Het verborgen doel, laten zien (en hopen dat het overkomt) dat er buiten de videotheek zoveel moois te zien is, dat houden we natuurlijk zorgvuldig geheim.
| |
Antal van den Bosch (1969)
Antal van den Bosch studeerde in 1992 af als computerlinguïst in Tilburg en promoveerde in 1997 als informaticus in Maastricht op hetzelfde onderzoeksthema: het ontwikkelen van automatisch lerende systemen die taal leren. Sinds 1997 werkt Van den Bosch aan de Universiteit van Tilburg, aanvankelijk als postdoconderzoeker, vervolgens als onderzoeker van de Koninklijke Nederlandse Academie van de Wetenschappen, en vanaf 2001 tot nu als onderzoeker en universitair docent gefinancierd vanuit het NWO Vernieuwingsimpuls-programma. Van den Bosch leidt in Tilburg binnen de Faculteit Communicatie en Cultuur een tien- | |
| |
koppige onderzoeksgroep, opgericht door zijn mentor prof. Walter Daelemans (Antwerpen), die zich bezighoudt met de theorie en toepassingen van lerende systemen op velerlei terreinen binnen taal- en informatieverwerking, waaronder de ontsluiting van tekstueel digitaal erfgoed.
| |
Digitale verhalen
De ontsluiting van erfgoed door digitalisering is in volle gang; erfgoedinstellingen als de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief zetten grote stappen op dit gebied. Maar hoe ‘ontsloten’ is digitaal erfgoed? Er is echter meer mogelijk dan Google-achtig zoeken om de bezoeker van de al dan niet virtuele tentoonstelling te bedienen en te vermaken. De lezing behandelt nieuwe technieken uit de taaltechnologie die dieper in erfgoedteksten kunnen duiken, en erin de verhalen kunnen ontdekken, de entiteiten erin en hun onderlinge relaties: over wie de tekst gaat, wie wat deed, wanneer, en waar. Het doel van dit automatische zoekwerk (dat snel en ongelimiteerd veel gegevens kan verwerken, maar nog in de onderzoeksfase verkeert) is om zowel lezers als schrijvers van journalistiek en educatief materiaal over erfgoed veel werk uit handen te nemen, door de grote lijnen van een erfgoeddomein in kaart te brengen.
| |
Ada Bosman en Hans van Dijk
Ada Bosman is docente kunstgeschiedenis aan het Noorderpoortcollege in Groningen.
Hans van Dijk is sinds het jaar 2000 hoofd van de afdeling ICT van Biblionet Groningen. Biblionet Groningen is het samenwerkingsverband van 66 bibliotheken en een serviceorganisatie in de provincie Groningen. Op basis van interne en externe ontwikkelingen en de uitkomst van diverse marktonderzoeken ontwikkelt Biblionet Groningen nieuwe producten, diensten en concepten. Van Dijk is zijn ‘ICT-carrière’ in 1999 gestart na een Post-doc in kennistechnologie. Bijna zijn hele werkzame leven is hij werkzaam geweest in de ‘not for profit’-sector zoals welzijnszorg, gezondheidszorg en onderwijs.
| |
Artog@ther en de rol van de bibliotheek
In de kunstgeschiedenislessen in het middelbaar onderwijs wordt het computergebruik gestimuleerd. Bij het surfen op internet worden leerlingen vaak geconfronteerd met het probleem dat het aanbod niet aansluit bij de exameneisen. Dit vormde de aanleiding om een virtuele leeromgeving te bedenken waarin de vereiste vaardigheden ontwikkeld kunnen worden en het aanbod van de informatie voor de leerling overzichtelijk, uitdagend, en leesbaar is.
Door middel van een goede samenwerking tussen de school, het Noorder- | |
| |
poortcollege in Groningen, Biblionet Groningen en het Groninger Museum en de ondersteuning van het ICT-innovatiecentrum in Groningen werd realisering van de virtuele leeromgeving mogelijk. De leeromgeving die uiteindelijk is vormgegeven in een website www.artogather.nl zou je kunnen omschrijven als een artadventure.
Op de website gaat men op zoek naar informatie over kunst. Er kan gekozen worden uit verschillende onderwerpen, zoals beeldhouwkunst, fotografie, mode, architectuur en graffiti. Gesproken teksten ondersteunen de beelden. Het Groninger Museum heeft daarvoor digitale reproducties van hun collectie en teksten over kunst beschikbaar gesteld. Daarnaast hebben leerlingen de mogelijkheid achtergrondinformatie te bekijken. Biblionet Groningen verzorgt de databank met bronnenmateriaal en geeft aan waar de informatie in het Groningse bibliotheeknetwerk te vinden is.
Biblionet Groningen ontwikkelt informatieproducten voor beoogde doelgroepen. Het onderwijs is traditioneel een partner waarmee en waarvoor veel producten ontwikkeld worden. Een van de producten waarmee Biblionet Groningen (in samenwerking met andere bibliotheken) het onderwijs steunt, is bijvoorbeeld de virtuele mediatheek (www.mediatheek.bibliotheek.nl/home). Een recente ontwikkeling is het maken van interactieve leeromgevingen op het internet waarbij de bibliotheek voor de verdiepende informatie zorgt. Artog@ther (www.artogather.nl) is het eerste product dat in deze serie opgeleverd is.
In de lezing zal aandacht besteed worden aan de achterliggende concepten en zullen aan de hand van de site de mogelijkheden worden getoond.
| |
Ad van Dam
Ad van Dam is medewerker bij Mira Media (www.miramedia.nl) waar hij lesmateriaal ontwikkelt waarmee docenten direct aan de slag kunnen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het Bazar-project B van Baantjer en de educatieve website www.uitdeweghijkomteraan.nl) over Ali B. Daarnaast is hij voorzitter van de VKAV, vakvereniging voor audiovisuele docenten. In die hoedanigheid ondersteunt hij van harte een ontwikkeling die op dit moment in het onderwijs plaatsvindt. Op steeds meer scholen ziet hij dat de media niet alleen meer als informatiebronnen worden gebruikt, maar ook als creatieve middelen om je te uiten in woord en beeld. Passieve consumenten worden kritische producenten.
| |
Media-educatie als brug naar kunst en cultuur in het VMBO
Mediagebruik is populair in het VMBO. Het lezen van boeken minder. Maar wanneer je het lezen van boeken naast mediagebruik plaatst, blijkt er een grote overeenkomst te zijn. In beide gevallen gaat het om lezen. Ik onderscheid drie
| |
| |
vormen. Ten eerste het leren lezen met letters en woorden. Ten tweede het leren lezen van beelden: de beeldtaal. Ten derde het leren lezen van de digitale taal. Alleen de eerste vorm van lezen leer je op school. Media-educatie leert leerlingen de beeldtaal en de digitale taal te lezen en te schrijven, waardoor cultuureducatie aantrekkelijker wordt.
| |
Harrie Geelen (1939)
Harrie Geelen is regisseur, animator, illustrator, scenarioschrijver en componist/tekstdichter. Hij werkte 35 jaar bij Toonder Studio's als scenarioschrijver, regisseur, designer en tekenfilmer. Daar was hij betrokken bij de speelfilm Als je begrijpt wat ik bedoel! Al eerder regisseerde hij de (trucage) speelfilm Pinkeltje waarvoor hij zelf het scenario maakte en opnametechnieken bedacht.
Geelen schreef in zijn vrije tijd Oebele (Edison), Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer, Q&Q 1 en Q&Q 2, de thriller Een meester minder, muziek en tekst voor de musicals Bah september (Edison) Juffrouw Cannebier, Sajjens Fiksjun en De Gebochelde. Hij schreef voor teksten voor bijvoorbeeld Boudewijn de Groot, Rob de Nijs en Leen Jongewaard. Voor Frank Groothof maakte hij de liedteksten voor de opera's Idomeneo en Fidelio (internationaal bekroond), De toverfluit, De terugkeer van Ulysses (Monteverdi), Carmen en Don Giovanni. Ook vertaalde hij songs van John Lennon. Voor zijn oeuvre kreeg hij een Gouden Harp.
Van een aantal tekenfilms deed hij de Nederlandse nasynchronisatie (regie en vertaling), bijvoorbeeld van Junglebook, The Aristocats, De Dalmatiers, Sneeuwwitje, de feature film Winny the Pooh, Robin Hood en alle afleveringen van de getekende serie naar verhalen van Beatrix Potter. In 1983 won hij een Gouden Kalf voor zijn tekenfilm Getekende mensen.
Tussen 2001 en 2004 schreef, tekende en regisseerde hij voor de VPRO dertien afleveringen van de serie De Sommeltjes waarin poppen bewegen in een getekende en vaak ook geanimeerde wereld. Harrie Geelen is getrouwd met de schrijfster Imme Dros. Zijn laatste grote televisiefilm was een bewerking van haar boek Annetje Lie in het holst van de nacht, een productie waarin computeranimatie en design opnieuw een grote rol speelt.
Voor de meeste van de boeken van zijn echtgenote verzorgde hij de illustraties. Er verschenen ook regelmatig prentenboeken die door hem zelf zijn geschreven.
De lezing van Harrie Geelen heeft als titel Zijn er raakvlakken tussen de media? (nadere gegevens nog niet bekend).
| |
| |
| |
Karen Ghonem-Woets en Piet Mooren
Piet Mooren en Karen Ghonem-Woets zijn aan de Universiteit van Tilburg betrokken bij het NWO-project ‘Ondersteuning ontwikkeling kleuters door prentenboeken en verhalen’, waarin kleuters door prentenboeken en verhalen worden gestimuleerd in hun literaire, wiskundige en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met de universiteiten van Utrecht en Groningen. Piet Mooren publiceerde over het leesonderwijs en het gebruik van kinder- en jeugdliteratuur in onder meer Leesgoed, Literatuur zonder leeftijd en Langs de lange Lindelaan (NBLC Uitgeverij). Hij promoveerde in 2000 op Het prentenboek als springplank. Cultuurspreiding en leesbevordering met prentenboeken (SUN). Karen Ghonem-Woets werkte aan diverse uitgaven mee van educatieve uitgeverijen. Ze promoveerde in 2005 in Tilburg op een onderzoek naar het jeugdboekenfonds van Zwijsen en Malmberg.
| |
Het prentenboek als paraplu-genre
In het prentenboek zijn de klassieke vormen van vertelkunst voor kinderen als het telboek, het abc-boek, het stapelverhaal, het sprookje, de fabel, de parabel of het liedboek ruimschoots vertegenwoordigd. Hetzelfde geldt voor de conventies en de gebruikswijzen in de vorm van vaste openings- en slotformules, vaste verhaalfiguren, terugkerende settings of vertrouwde verhaalpatronen, zodat kinderen al jong zowel met genre- als met tekstkenmerken vertrouwd kunnen raken. Aan de hand van het werk van bijvoorbeeld John Burningham en Max Velthuijs wordt toegelicht hoe de verschillende genres en conventies in het prentenboek kunnen bijdragen aan onder meer de literaire, wiskundige en sociaal-emotionele ontwikkeling van kleuters.
| |
Bobje Goudsmit (1951)
Bobje Goudsmit is getrouwd en heeft vier kinderen. Ze heeft Nederlands gestudeerd en geeft sinds 1976 les op een middelbare school. Als haar jongste dochter naar de kleuterschool gaat, begint Bobje Goudsmit jeugdromans te schrijven. Haar eerste boek, Robbie Robot, verschijnt in 1991.
Omdat ze het belangrijk vindt dat jongeren meer gaan lezen, schrijft ze in helder en toegankelijk taalgebruik over eigentijdse onderwerpen. Ze houdt niet van ‘interessantdoeneritis’-stijl en gelooft dat juist het verhaal centraal moet staan.
Afscheidsbrief en Waanzinnig verliefd zijn respectievelijk twee en één keer genomineerd geweest voor de Jonge Jury en Loservirus is één van de kerntitels voor De Jonge Jury 2006.
| |
| |
Liesje leerde letters lezen. Over de ontwikkeling van een leesbiografie
Bobje Goudsmit zal eerst ingaan op haar jeugd in Zwolle en vertellen hoe haar leesautobiografie zich vanaf het begin dat ze kon lezen ontwikkeld heeft. Daarna zal ze toelichten hoe ze ertoe gekomen is om boeken te gaan schrijven. Vervolgens zal ze het belang van lezen uiteenzetten en dit koppelen aan voorbeelden uit haar eigen werk, gebaseerd op reacties van leerlingen (o.a. uit het VMBO) tijdens haar lezingen.
Ten slotte zal ze beschrijven hoe ze aan de ideeën voor haar boeken komt en welke ‘eisen’ zij zelf aan haar jeugdboeken stelt.
| |
Marianne Hermans (1973)
Marianne Hermans was van 1997-2001 als AiO in dienst van de Vrije Universiteit Amsterdam. Momenteel is zij aan diezelfde universiteit docent bij de opleiding Literatuurwetenschap. Zij doet onderzoek naar het gebruik van multiculturele literatuur in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Daartoe wordt vanuit de docent, de leerling en het schoolboek bekeken wat de mogelijkheden zijn voor intercultureel literatuuronderwijs. Het onderzoek zal afgerond worden met een dissertatie.
Literatuur in spagaat. Over de positie van (jeugd)literatuur binnen CKV-1
In mijn bijdrage zal ik ingaan op de plaats van literatuur in het vak CKV-1. Literatuur is één van de vijf deelgebieden voor CKV-1, maar komt ook aan bod bij de talen. Welke plaats krijgt literatuur toebedeeld binnen CKV-1 en wat zijn de mogelijkheden van ‘wereldliteratuur’ ten opzichte van de taalgebonden literaturen bij de overige vakken?
CKV-1 docenten van verschillende scholen gaven hun mening over deze vragen. Door hun reacties te vergelijken met de antwoorden van docenten Nederlands van dezelfde scholen, is het mogelijk kansen en knelpunten voor literatuur binnen CKV-1 aan te wijzen. De mogelijkheden van geïntegreerd literatuuronderwijs met de talen en CKV-1 worden op de scholen nog weinig benut. Ter afronding zal ik enkele praktische voorbeelden geven van het gebruik van multiculturele (jeugd)literatuur als invulling van de CKV- of literatuurles.
| |
Martine Letterie (1958) en José Peijen
Martine Letterie werd op 12 december 1958 in Amsterdam geboren, op de dag dat haar ouders naar Diemen verhuisden. Daar woonde ze tot haar tweede op een woonboot. Toen verhuisde het gezin naar een flat in Voorburg. Na de middelbare school studeerde ze Nederlands in Utrecht. Haar hoofdvak was Middelnederlandse letterkunde. Na haar studie was ze twaalf en een half jaar lerares
| |
| |
Nederlands in Zutphen en Doetinchem. Daarnaast schreef ze veel schoolboeken en werkte ze mee aan een tijdschrift over jeugdliteratuur.
In 1996 verscheen haar eerste kinderboek. In 1997 hield Martine op met lesgeven om alleen nog maar te schrijven. Aanval op het fort is haar veertigste boek.
Er zijn tot nu toe twee boeken in het Duits vertaald: Robin und die schwarzen Ritter en Robin und das gefährliche Turnier. Ze is getrouwd en moeder van drie kinderen (zie: www.martineletterie.nl). In 2001 richtte ze samen met Arend van Dam en Henk van Kerkwijk ‘De Schrijvers van de Ronde Tafel’ op, een kring voor historische kinderboekenschrijvers die over vaderlandse geschiedenis schrijven (zie: www.schrijversvanderondetafel.nl).
José Peijen werkt als consulent basisonderwijs bij Cubiss, een facilitaire organisatie voor Brabantse bibliotheken en andere culturele instellingen. Zij adviseert en ondersteunt basisscholen bij het werken met boeken en andere media in de dagelijkse lespraktijk. Zij was betrokken bij de opzet van De Rode Draad, een aanbod voor leesbevordering dat zorgt voor een structurele samenwerking tussen bibliotheek en basisschool waardoor een doorlopende lijn in het leesbevorderingsbeleid van de basisschool ontstaat. Voor dit schooljaar ontwikkelde zij samen met Marion Bolte en de ‘Schrijvers van de Ronde Tafel’ een leesbevorderingsactiviteit rondom historische kinderboeken.
| |
Schrijvers van de Ronde Tafel; een multi-mediaal project met historische kinderboeken
‘Schrijvers van de Ronde Tafel’ is een project van het leesbevorderingsprogramma De Rode Draad. Het project voor groep 8 bestaat uit een handleiding voor de leerkracht, een dvd waarin tien auteurs zich voorstellen en een drietal interactieve spelletjes met historische boeken die via internet gespeeld kunnen worden. Leerlingen worden met tien opdrachten rondom boeken in contact gebracht met historische verhalen en schrijvers van historische jeugdliteratuur. Naast het vergroten van het historisch besef van leerlingen biedt dit project de mogelijkheid om de locale samenwerking tussen scholen, bibliotheken, musea, heemkundekringen en archieven vorm te geven.
| |
Peter Nikken
Peter Nikken is hoofd van het Expertisecentrum Jeugd & Media bij het NIZW en promoveerde op onderzoek naar de kwaliteitseisen voor kindertelevisieprogramma's (1999). Het Expertisecentrum zorgt voor informatieservice over tv, games en internet aan opvoeders en mediaprofessionals. Met Cinekid organiseerde hij de Kinderkast-televisieprijzen, de jaarlijkse onderscheidingen die sinds 1979 toegekend worden aan de beste Nederlandse kinderprogramma's.
| |
| |
Nikken is lid van de NICAM-wetenschapscommissie, het comité van Aanbeveling van MijnKindOnline, de Teleac/NOT-adviescommissie voor PeuterTV en verzorgt wetenschappelijke publicaties en ‘populaire’ teksten in bladen over opvoeding en gezondheid. In 2002 verscheen zijn laatste boek Kind en Media; Weet wat ze zien (Uitgeverij Boom/TeleacNOT).
| |
Goede kindertelevisie; wat is dat?
Vraag ouders of programmamakers wat zij de betere programma's voor kinderen vinden. Velen zullen spontaan aangeven dat producties niet alleen vermakelijk moeten zijn, maar ook leerzaam of minstens informatief. Wanneer we echter kijken naar het kijkgedrag van kinderen of aan kinderen vragen wat ze graag op televisie zien, dan blijkt dat de meeste kinderen toch eerder op de proppen komen met buitenlandse tekenfilm- of dramaseries en programma's die voor een algemeen publiek bedoeld zijn, zoals familie-soaps, sportevenementen of grote shows. Vooral de entertainment-producties die lang lopen en die sterk ‘gepromoot’ worden, komen in het rijtje van veel door kinderen geziene programma's voor. Blijkbaar voldoen dit soort programma's het best aan de behoeftes van kinderen. Maar hebben kinderen dan geen besef van ‘kwaliteit’ of weten volwassenen niet wat goede televisie voor kinderen is?
| |
Anthony D. Pellegrini
Anthony D. Pellegrini is hoogleraar Onderwijspsychologie aan de University of Minnesota (USA).
| |
Social Pretend Play, Narrative, and Early Literacy
I begin by defining the design features of social pretend play (decontextualized, object substitution, and role playing) and early literacy (centered around narrative text; use of decontextualized/literate language; recognizing the abstract/arbitrary relation between signs, like words, and what they represent). Second, I then show how the language used in social pretend play is similar to ‘literate language’ expected of children in school-based literacy events. Third, I demonstrate how specific dimensions of the play context (e.g., props played with; type of adult intervention; familiarity and sex of peers) affect children's use of literate language. Fourth, I show how this sort of language in preschool predicts reading individual words, story comprehension, and writing in the early primary school grades. Finally I make recommendations for pedagogy.
| |
| |
| |
Erik van Schooten
Erik van Schooten werkt sinds 1985 als Senior Onderzoeker bij het SCO-Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Zijn studies betreffen o.a. literaire respons, attitudetheorie, vreemde en tweede taalverwerving, het meten van taalvaardigheid, methoden en technieken van sociaal wetenschappelijk onderzoek en jeugdzorg. Daarnaast geeft hij colleges Methoden en Technieken van Sociaal Wetenschappelijk onderzoek aan de Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen.
| |
Het lezen van fictie bij leerlingen in het voortgezet onderwijs: trends en determinanten
De lezing is gebaseerd op het verslag van longitudinaal onderzoek naar de literaire respons en het lezen van fictie door leerlingen in klas 1 tot en met 5 van het voortgezet onderwijs. De resultaten betreffen onder andere effecten van verschillende variabelen, waaronder verschillende soorten literatuuronderwijs, op trends in leesgedrag en literaire respons.
Hoe krijgen we leerlingen in het voortgezet onderwijs zover dat ze meer gaan lezen en dan vooral kwalitatief betere boeken? Dat was in de jaren negentig de insteek van het leesbevorderingsbeleid van de overheid. Deze lezing doet verslag van een studie in dit kader naar de attitude van leerlingen ten opzichte van het lezen van literatuur, naar welke factoren het literaire leesgedrag beïnvloeden en hoe leerlingen reageren op literatuur. Om meer inzicht te krijgen in de factoren die het leesgedrag van leerlingen beïnvloeden, zijn instrumenten ontwikkeld waarmee de houding ten opzichte van het lezen van literatuur en de interne reacties tijdens het lezen van fictie van leerlingen gemeten kunnen worden. Deze instrumenten zijn afgenomen in een longitudinale studie onder leerlingen in het voortgezet onderwijs.
Leesplezier komt naar voren als de belangrijkste bepalende factor van literair leesgedrag. Andere factoren, bijvoorbeeld dat lezen goed is omdat je er iets van leert of omdat je omgeving dat goed voor je vindt, blijken van veel minder groot belang te zijn voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Ook is onderzocht hoe leerlingen reageren op het lezen van literatuur. Daarbij worden twee factoren gevonden: Trance, de mate waarin de lezer meeleeft met het verhaal, en Literaire interpretatie, de manier waarop de lezer het gelezene interpreteert. Net als het lezen zelf, vermindert de literaire respons met de jaren, maar literatuuronderwijs, en dan vooral de tekstervaringsmethode, lijkt de afname in gedrag en respons tegen te gaan.
| |
| |
| |
Michiel Snijders en Arnoud Rijken
Michiel Snijders en Arnoud Rijken zijn oprichters en producenten van il Luster Producties (www.illuster.nl), in Nederland de grootste producent van korte kunstzinnige animatiefilms. Samen met dichter Ingmar Heytze bedachten ze het project DICHT/VORM als antwoord op de vraag: hoe presenteren we deze twee ‘kunsten van de verbeelding’ (poëzie en korte animatiefilm) op toegankelijke wijze aan een zo breed mogelijk (jong) publiek. DICHT/VORM was het resultaat en wegens het grote succes daarvan op scholen en in de bioscoop, verscheen dit jaar DICHT/VORM klassiekers. Rijken en Snijders studeerden Theater-, Film en Televisiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht en startten hun bedrijf in 1998.
| |
DICHT/VORM klassiekers, zes eeuwen klassieke poëzie verfilmd
In deze lezing wordt het project DICHT/VORM klassiekers gepresenteerd. DICHT/VORM is een uniek multimediaal en interdisciplinair lespakket voor Nederlands (en CKV-1 en 2) in de tweede fase dat animatiefilm en poëzie combineert. Door de audiovisuele aanpak worden leerlingen op een eigentijdse, aansprekende en toegankelijke manier benaderd. En doordat de filmmakers een eigen creatieve interpretatie van het gedicht geven, lokken de films discussie uit over de verbeelding van het gedicht, waarbij de leerlingen op ontspannen wijze gedwongen worden om een mening te vormen en een eigen interpretatie te geven. Daarnaast sluit het pakket aan bij de eindtermen van HAVO en VWO (zie: www.dichtvorm.nl).
| |
Mia Stokmans
Mia Stokmans studeerde Economische Psychologie aan de Universiteit van Tilburg en promoveerde in 1991 op een onderzoek naar consumenten keuzegedrag. Ze is momenteel Universitair Hoofddocent bij de Faculteit Communicatie en Cultuur aan de Universiteit van Tilburg. Haar onderzoeksinteresses gaan uit naar leesattitude en meer in het algemeen naar cultuurparticipatie waarbij een sociologische benadering gecombineerd wordt met een cognitief en sociaal psychologisch perspectief.
| |
De evaluatie van Bazar-modules ten opzichte van reguliere lessen Nederlands
Er zijn tal van leesbevorderingsprogramma's met de intentie om de vermeende negatieve leeshouding van met name VMBO-leerlingen in positieve zin om te buigen. Een belangrijke vraag is natuurlijk of deze programma's daarin ook slagen. In het algemeen is het erg problematisch om veranderingen in (lees)houding die optreden in een niet-experimentele setting aan te tonen. De belangrijk- | |
| |
ste rede is dat tal van andere aspecten in de loop van het onderzoek ook veranderen. Een optie om toch een indicatie te krijgen van het mogelijke effect van het leesbevorderingsprogramma, is de evaluatie van het programma door de leerlingen nader te onderzoeken. In deze lezing wordt zo'n onderzoek geïllustreerd aan de hand van een aantal Bazar-modules.
| |
Heleen Volman en Marion Bolte
Marion Bolte werkt sinds 1988 als consulent jeugdbibliotheekwerk bij Cubiss, voorheen Provinciale Bibliotheek Centrale voor Noord-Brabant. Zij is één van de ontwikkelaars van De Rode Draad, een gestructureerd leesbevorderingsprogramma waarmee bibliotheken de samenwerking met basisscholen gestalte geven.
Heleen Volman werd in 1963 in Bussum geboren. Zij studeerde Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar studie danste ze bij Sodemieter Op in Amsterdam: een club van dwarse amateurs die onder leiding van choreograaf Hans Tuerlings alle dansregels aan de laars lapte. Vanaf 1987 was zij verbonden aan verschillende culturele instellingen en publiceerde zij artikelen over kunst- en cultuurbeleid. Vanaf 1994 schrijft zij teksten voor theater. Vanaf 1997 tot heden is zij als artistiek medewerker verbonden aan het professionele dansgezelschap Raz/Hans Tuerlings waar het samengaan van taal en beweging zich als haar grootste liefde aandiende en zij onder meer een educatieve afdeling op poten zette onder het motto ‘doen is voelen is zien’. Daarnaast is zij vanaf januari 2005 als hoofd dans/theater verbonden aan het Kunstencentrum Helmond. Voor haar door schoolklassen uit te voeren stuk Reizen met eieren ontving zij in 2000 de E. du Perronprijs.
| |
Alsof ik daar ook ben en alles zelf meemaak
Alsof is een samenwerkingsproject van de Provinciale Bibliotheekcentrale NoordBrabant, dansgezelschap Raz en het Centrum voor Amateurkunst Noord-Brabant. Met Alsof kunnen schoolklassen toewerken naar het invullen en instuderen van Alsof ik daar ook ben en alles zelf meemaak, een voorstelling met tekst en dans, waarin alles draait om boeken en lezen. Verschillende activiteiten stimuleren daarbij het gesprek over leeservaringen en leesvoorkeuren van nu en voorleeservaringen van vroeger.
In de lezing wordt verteld hoe je door er theater van te maken op heel veel verschillende manieren met woorden om kunt gaan en hoe je, door ze op verschillende manieren te benaderen (door ze te dansen bijvoorbeeld), woorden beter kunt leren kennen, van binnen uit.
| |
| |
| |
Yvonne Willemsen
Yvonne Willemsen heeft lange tijd in het primair onderwijs gewerkt als leerkracht, remedial teacher en directeur. Ze heeft pedagogiek gestudeerd en heeft veel lesmateriaal ontwikkeld voor de voorschoolse periode en het primair onderwijs. Yvonne Willemsen is eindverantwoordelijk voor een aantal schooltelevisieprogramma's van Teleac/NOT, waaronder Meneer Logeer (Z@ppelinlogeerboek), Koekeloere en Het Zandkasteel.
| |
PeuterTV; kijken doet lezen?
In deze interactieve presentatie laten we als makers van het nieuwe televisieprogramma Het Zandkasteel u eerst kort kennismaken met dit peuterprogramma van PeuterTV (Teleac/NOT; www.peutertv.nl). Wat is Het Zandkasteel? Hoe is het ontstaan? Hoe komen zij aan ideeën voor uitzendingen? Hoe is het programma ontvangen door kinderen, ouders en peuterleidsters? Hoe gaan wij om met reacties als: ‘Jonge kinderen moeten spelen en niet televisiekijken!’? En natuurlijk gaan wij in op de vraag: Is PeuterTV een bedreiging of een kans voor het lezen? |
|