bekende kinderboekenauteur. De redactie
wist tal van schrijvers en illustratoren aan zich te binden. Schrijvers als An Rutgers van der Loeff, Miep Diekmann, Hella Haasse, Thea Beckman, Tonke Dragt en Annie M.G. Schmidt vulden menige bladzijde. Illustraties, vaak het stiefkindje in kinderboeken en -tijdschriften, werden met zorg gekozen: er werd een beroep gedaan op tekenaars die het later hebben gemaakt zoals Fiep Westendorp, Thé Tjong-Khing, Rie Kooymans, Jenny Dalenoord en Charles Boost. Vervolgverhalen, een bekend verschijnsel in tijdschriften, zijn menigmaal daarna in boekvorm verschenen. Jeugdbladen vormden als het ware een springplank voor beginnende auteurs en illustratoren en dat gold zeker voor
Kris-Kras. Uit interviews met auteurs als bijvoorbeeld Thea Beckman blijkt hoe de redactie door waardevol commentaar te geven uiteindelijk beginnende auteurs een steun in de rug gaf. Als zodanig heeft
Kris-Kras ook een bijdrage geleverd aan de kwalificatie van kinderboekenschrijvers en bevordering van de jeugdliteratuur in Nederland. Dat was ook het doel, daarom nam men bijvoorbeeld geen vertalingen op. Met binnengekomen kopij werd uiterst kritisch omgegaan. Bovendien zette de redactie
Kris-Kras in voor boekpromotie, door het bespreken van goede jeugdboeken en auteurs en een keurmerk in te voeren voor goede boeken.
Het concept van het blad, dat om de veertien dagen verscheen, was breed. Het bevatte naast verhalen, poëzie en artikelen op het gebied van wetenschap, geschiedenis en sport ook artikelen over muziek, dans, toneel, ballet, pantomime en schilderkunst. Daarvoor werden deskundigen aangetrokken, die op eigentijdse wijze de jeugd probeerden te interesseren voor hun thema's. Twee van hen waren Ida Last-ter Haar die al in de dertiger jaren in Amsterdam experimenteerde met kindertoneel en haar dochter Mieke Last. De eerste zorgde voor een verspreiding van het blad onder bezoekers van haar kindercircus en Last kreeg een eigen rubriek met allerlei adviezen en opdrachten voor toneelspel en bespreking van kindertoneelgroepen. Op allerhande manieren activeerde men lezers door wedstrijden en prijsvragen. Vaak lagen die op het gebied van het schrijven, zoals een opstel waarin kinderen een begonnen verhaal moesten afmaken of hun woonplaats konden beschrijven. Het verhaal van de winnaar kreeg een plekje in het blad. Men was in het motiveren van kinderen tot schrijven en kritisch lezen zeer creatief. Een van de nummers was bijvoorbeeld gro-