Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 18
(2004)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
Veel meer dan alleen goede oorlogsboeken
| |
Het verhaalDe twaalfjarige Steffi en haar vijf jaar jongere zusje Nelli worden door hun ouders op de trein naar Zweden gezet om hen te behoeden voor de verschrikkingen van de oorlog. Het gezin is joods en probeert een inreisvergunning te krijgen voor de Verenigde Staten. In afwachting daarvan worden Steffi en Nelli ondergebracht op een klein Zweeds eilandje voor de kust bij Gotenburg. Alle beloftes van hun vader ten spijt kunnen ze niet bij elkaar blijven. Nelli komt terecht bij een hartelijke vrouw die ze tante Alma mag noemen en die van zichzelf twee kleine kinderen heeft. Voor Steffi is er plaats in het huis van tante Märta; een strenge, oudere vrouw die haar leven volledig inricht naar de wil van God. Of althans, naar de wijze waarop de Pinkstergemeente op het eiland haar | |
[pagina 86]
| |
Als Steffi het huis aan de rand van het eiland voor het eerst ziet, stelt ze vast dat ze aan het eind van de wereld is beland. Ze huilt tranen met tuiten en schrijft haar ouders een hartverscheurende brief waarin ze smeekt haar te komen halen. Ze verstuurt de brief echter nooit. Ze moet sterk zijn en op haar kleine zusje passen, want dat heeft ze haar ouders plechtig beloofd. En die hebben er bovendien niets aan opgezadeld te worden met het leed van hun dochter. In het door de Duitsers bezette Wenen hebben zij het immers al moeilijk genoeg. Hun vader, die arts is, mag zijn beroep slechts nog uitoefenen in het speciale joodse ziekenhuis, waar gebrek is aan alles. Hun moeder, de mondaine vrouw die eens operazangeres was, moet nu als dienstbode gaan werken aan de andere kant van de stad. Op de terugweg staat ze uren in de rij bij de joodse winkel om aan voedsel te komen dat nauwelijks nog eetbaar is. Op haar beurt kampt Steffi eveneens met de nodige problemen. De grootste hinder ondervindt ze van de Zweedse taal, die als grote barrière tussen haar en de eilandbewoners in staat. Ze kan zich niet alleen niet verstaanbaar maken, maar zich daardoor ook niet verweren tegen hen die haar naar het leven staan. Want Zweden mag dan een neutrale houding aannemen jegens het nazi-bewind, antisemitisme is er wel degelijk. Meer dan eens wordt Steffi uitgemaakt voor ‘vuile jodin’. Een eiland in zee legt de basis van de verhaallijn, die in feite doorloopt tot en met deel vier. De zusjes vestigen zich in dit eerste deel op het eiland, over- | |
[pagina 87]
| |
winnen het taalprobleem en gaan naar school. Een aanzienlijk deel van de verteltijd wordt besteed aan de vraag of Steffi uiteindelijk naar de middelbare school in Gotenburg zal mogen. Ook komt ze erachter dat haar pleegmoeder weliswaar streng is, maar het hart ontegenzeglijk op de goede plek heeft zitten. De lelievijver verhaalt vervolgens van Steffi's leven in de stad en op de middelbare school. Er is veel aandacht voor haar gevoelens voor Sven, de zoon van de mensen bij wie ze in huis woont. Het contact met het eiland en haar zusje Nelli gaat niet verloren, maar raakt iets meer op de achtergrond. In De donkere diepte kampt Steffi met het probleem of zij haar school wel zal mogen afmaken. Als vluchtelingkind is ze afhankelijk van het geld van het hulpcomité en zal ze genoegen moeten nemen met wat men haar schenkt. Steffi vindt het moeilijk om dankbaar te moeten zijn voor het feit dat ze naar de middelbare school mocht, maar niet het gymnasium mag doen, zoals ze zo graag wilde. De berichten van haar ouders uit Theresiënstadt komen ondertussen met steeds grotere tussenpozen en ten slotte volgt een onheilstijding die het dieptepunt van de serie vormt. In deel vier krijgt de lezer weer wat lucht; de oorlog is voorbij en Steffi en Nelli beginnen voorzichtig te denken aan de toekomst. De vier delen over Steffi en Nelli zouden in principe los van elkaar gelezen moeten kunnen worden, maar dat verdient zeker niet de voorkeur. Essentiële ontwikkelingen uit eerdere boeken die onmisbaar zijn voor verder begrip van het verhaal worden weliswaar kort herhaald, maar tegelijkertijd gaat er ook een groot deel van de kostbare details verloren. | |
In alles andersSteffi voelt dat ze in heel veel dingen anders is dan de meeste mensen op het eiland. Dat begint al met haar uiterlijk: zwart haar en bruine ogen, in plaats van blond haar en blauwe. De verschillen gaan echter nog veel verder. Thuis in Wenen is Steffi opgegroeid in een rijk cultureel milieu en hadden ze een huis vol boeken. Dienstbodes deden het huishoudelijke werk en een kokkin verzorgde het eten. Op het eiland is er niets van dat alles. Net als de meeste eilandbewoners verdienen de pleeggezinnen van Steffi en Nelli de kost in de visserij. De mannen zijn de meeste tijd van huis, de vrouwen zorgen voor het huishouden en de kinderen. Het is een eenvoudig bestaan en er moet hard gewerkt worden. Uitrusten doe je maar in de hemel, vindt tante Märta. Boeken zijn er in het huis niet te vinden, of het moet de bijbel zijn. Naar de radio luistert tante Märta alleen voor de nieuwsberichten en het avondgebed - wereldse muziek vindt ze zondig. Met de rol die het geloof in tante Märta's leven inneemt, heeft Steffi grote moeite. Hoewel ze joods is, heeft ze van huis uit geen orthodoxe opvoeding | |
[pagina 88]
| |
genoten. Het gezin bezocht slechts een paar maal per jaar de synagoge. Tante Märta gaat iedere zondag naar de kerk en is ervan overtuigd dat de steun van God de meisjes erg goed zou doen. Steffi en Nelli worden daarom gedoopt in de Pinkstergemeente. Tante Märta is blij dat de meisjes eindelijk ‘het juiste geloof’ hebben gevonden - ‘dan is het allemaal toch nog ergens goed voor geweest’ - maar Steffi weet er niet zo goed raad mee. Op het kleine kamertje dat ze heeft gekregen hangt een afbeelding van Jezus, die ze al vanaf haar eerste dag op het eiland verafschuwt. Hoe ze ook haar best doet, ze kan zich niets voorstellen bij de liefde waar de meisjes van de zondagsschool het over hebben. Bovendien voelt het alsof ze haar ouders verraadt. Ze vraagt zich af of de doop ongedaan gemaakt kan worden, of ze haar toetreding tot het christendom ooit weer helemaal zal kunnen uitwissen. Ondertussen heeft ze grote zorgen om haar zusje Nelli. Steffi fungeert met name in het begin als steun en toeverlaat voor haar. Nelli vraagt hoe lang ze nog zullen blijven, wanneer ze nu eindelijk naar Amerika zullen gaan en hoe het er daar uitziet. Zo goed en zo kwaad als het gaat probeert ze Nelli te troosten als zij verdriet heeft. Haar zusje past zich echter verrassend snel aan en ten slotte spreekt ze nauwelijks nog Duits. Steffi drukt haar steeds op het hart hun ouders te blijven schrijven en hen niet te vergeten. Maar Nelli is boos omdat haar ouders haar hebben weggestuurd. Papa had beloofd dat ze hooguit een halfjaar in Zweden zouden hoeven blijven, voordat het gezin in Amerika herenigd zou worden. Dat halfjaar is ruimschoots voorbij en inmiddels zijn de vooruitzichten somber. Nelli ziet in hun verblijf in Zweden het bewijs dat hun ouders hen niet wilden hebben. | |
HerkenbaarheidDe moeilijkheden die Steffi en Nelli ondervinden zijn in zekere zin tijdloos en universeel. Steffi als de conservatieve persoon die vasthoudt aan haar wortels, Nelli die zich vliegensvlug de levensstijl van haar omgeving aanmeet en in de ogen van haar zus ‘verzweedst’ - met een paar verwisselingen van woorden heeft het ineens verdacht veel weg van het actuele integratievraagstuk. De problematiek van de immigrant - moet je je aanpassen aan je nieuwe omgeving, maar hoe doe je dat zonder je afkomst te verloochenen? - vormt in de serie een belangrijk motief. De taalbarrière, de geloofskwestie, het anders-zijn naar zowel uiterlijk als gewoontes en de bijbehorende eenzaamheid zijn natuurlijk niet gebonden aan de periode uit de geschiedenis die Annika Thor hier beschrijft. Ofschoon de boeken over Steffi en Nelli de problematiek van de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog thematiseren, zijn er daarom tevens argumenten aan te voeren om ze niet als oorlogsboeken pur sang te beschouwen. | |
[pagina 89]
| |
De schrijfster heeft een originele invalshoek gekozen door de joodse meisjes niet in hun oorspronkelijke omgeving te portretteren, maar als vluchtelingen in een vreemd land. Daardoor blijft het expliciete oorlogsgeweld in de reeks vrijwel onbesproken. Zijdelings dringt er informatie door over bombardementen en gevechten, voornamelijk via de nieuwsberichten op de radio, en natuurlijk worden de eilandbewoners geconfronteerd met voedselbonnen en vissersschepen die op mijnen varen, maar dat levert een heel ander, veel subtieler oorlogsbeeld op dan wanneer bijvoorbeeld de stad Wenen het decor van de gebeurtenissen zou zijn geweest. Waarschijnlijk had de cyclus in dat geval veel minder indruk gemaakt, aangezien dat hem zou plaatsen in de reeds lange rij titels over het joodse leven in een door de nazi's bezette stad. Ogenschijnlijk gaat het dagelijks leven nu gewoon door, maar onderhuids is continu spanning voelbaar. De verschrikkingen van de oorlog sijpelen de verhaalwerkelijkheid gedoseerd binnen, maar leggen juist door het contrast dat zij vormen met het relatief onbezorgde eilandleven een grauwe nevel over het leven van de zusjes. Annika Thor heeft op inventieve wijze een groot aantal identificatiemogelijkheden voor lezers van nu ingebouwd in deze verder historische boeken. Doordat de focalisatie op Steffie rust, ben je in de gelegenheid haar gedachtewereld te doorgronden. Naast de specifiek oorlogsgerelateerde zorgen om haar ouders ondervindt ze dezelfde problemen als elk ander opgroeiend meisje en krijgt met vergelijkbare situaties te maken. Grote delen van de boeken zijn gewijd aan Steffi's schoolleven, compleet met pesterijtjes, vriendschappen die ontstaan of verbroken worden, docenten die haar voortrekken of juist een hekel aan haar hebben, haar eerste verliefdheid en haar eerste zoen. Sommige zaken die de revue passeren doen bijna anachronistisch modern aan, zoals de fotograaf die Steffi's vriendin Vera een carrière als model in het vooruitzicht stelt en haar vervolgens bezwangert. Annika Thor blijkt bewust voor deze aanpak gekozen te hebben: ‘Concentratiekampverhalen lijken mij wat te heftig voor jonge kinderen. In de boeken speelt de holocaust een grote rol, maar het beheerst niet het leven van Nelli en Steffi. Mensen blijven mensen, in wat voor situatie dan ook.’Ga naar voetnoot1. Om de boeken te kunnen schrijven heeft Thor diverse vluchtelingkinderen geïnterviewd. Hun verhalen heeft ze aangevuld met een aantal autobiografische voorvallen. ‘Mijn boeken zijn fictie, maar het moest feitelijk wel juist zijn. De achtergronden, maar ook kleinere informele verhaaltjes moesten zó op papier staan dat ze ook waar gebeurd hadden kunnen zijn.’ | |
[pagina 90]
| |
| |
Lovende kritiekenHet vierluik over Steffi en Nelli werd in binnen- en buitenland zeer lovend ontvangen. Annika Thor kreeg er in Duitsland de Deutscher Jugend Literatur Preis voor en in Scandinavië sleepte ze de Nordiska Barnbokpriset en een nominatie voor de prestigieuze August Prijs in de wacht. Peter de Boer schreef in Trouw naar aanleiding van Een eiland in zee dat het hem niet zou verbazen als de Nederlandse uitgave een vergelijkbare bekroning ten deel zou vallen.Ga naar voetnoot2. Dat gebeurde in 2003 met de toekenning van de Kinderboekwinkelprijs aan Op open water. Deze prijs wordt jaarlijks door de Samenwerkende Kinderboekwinkels uitgereikt aan een boek dat volgens de jury ten onrechte niet in de prijzen is gevallen bij de Griffeljury. In het juryrapport noemde voorzitter Herman Kakebeeke het ‘een bekroning die ook afstraalt op de drie andere, voorgaande delen’.Ga naar voetnoot3. Kakebeeke wijst er tevens op dat Annika Thor ondanks de zware materie die zij aanroert, heeft weten te voorkomen dat Op open water een loodzwaar boek is geworden. Wat mij betreft is dat niet in alle delen even goed gelukt, want zoals de titel al doet vermoeden is De donkere diepte alles behalve een positief gestemd boek. Toch maakt de altijd aanwezige hoop van Steffi de dramatische gebeurtenissen enigszins draaglijk. In dit derde deel heeft het verhaal helaas wel wat meer moeite om op gang te komen en tempo te houden, maar het evenwicht dat Thor in de andere delen zo schijnbaar moeiteloos wist te behouden, herstelt zich in de tweede helft van het boek. Het sluitstuk van de serie, Op open water, heeft een redelijk bevredigend einde meegekregen. Ook dát is een bewuste keuze geweest van de schrijfster: ‘Het was moeilijk om een echt einde te verzinnen voor het vierde en laatste deel. Het moest een waarachtig eind zijn waar hoop uit voortkwam. Omdat ik | |
[pagina 91]
| |
de boeken voor jonge mensen heb geschreven brengt dat een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee.’ Op open water biedt al in het eerste hoofdstuk het bevrijdende einde van de oorlog. Toch zijn er daarna nog ruim tweehonderd bladzijden nodig om het verhaal af te wikkelen. Opvallend is dat er in dit deel perspectiefwisselingen tussen de beide zussen plaatsvinden die eerder achterwege bleven. Wellicht heeft de schrijfster gemeend dat dit mogelijk is geworden nu Nelli wat ouder is geworden en de leeftijd heeft gekregen van het geïntendeerde lezerspubliek. | |
StijlDe zoektocht van Steffi naar hun vader, waar Op open water goeddeels mee gevuld is, levert nog een aantal zenuwslopende momenten op. Annika Thor is met haar sobere, ingetogen schrijfwijze als geen ander in staat de keel van de lezer langzaam dicht te knijpen. Zo nu en dan veroorlooft ze zich een beschrijving van de omgeving, die in al zijn grijsheid wonderwel aansluit bij de grauwe sfeer die de oorlog oproept en Steffi's gedachten beheerst, maar over het algemeen geeft ze de gebeurtenissen zonder al te veel omhaal weer. Die zijn vaak zo schrijnend dat een keer extra slikken daarop wel de minste reactie van de lezer is; Nelli die de bloedkoralen ketting, het huwelijkscadeau van hun moeder, als kerstcadeautje aan haar vriendinnetje Sonja geeft, omdat Steffi in een opwelling had gezegd dat ze dat dan maar moest doen als ze geen geld had om iets te kopen. Of de machteloosheid en de woede van Steffi als ze een kaart krijgt uit Theresiënstadt, waarop een onbekende van de spaarzame dertig woorden die haar vader gegund waren er nog eens vier heeft doorgestreept. De kracht van deze serie schuilt in de combinatie tussen de grauwe, beklemmende sfeer die de oorlog met zich meebrengt, de universele en in hoge mate herkenbare problemen die de zusjes ondervinden en de treffende, ingetogen wijze waarop Annika Thor dit alles heeft vormgegeven. Het resultaat is een tijdloze, zeer lezenswaardige cyclus. |
|