Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 18
(2004)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |||||||||||||
‘Man ist schon in dem Augenblick politisch, in dem man informiert’
| |||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||
Ook over de daarop volgende vertaling was de kritiek lovend: Op weg naar Bandung: het verhaal van Tadaki (1990) wordt door Jant van der Weg een boeiend verhaal genoemd, dat de lezer aan het denken zet (Fries Dagblad). Goos van Gorkum spreekt over voelbare beklemming zonder valse romantiek (Gooi en Eemlander). Wat deze twee titels verbindt, is dat zij de problematiek van derdewereldlanden als thema hebben. Moenli en de moeder van de wolven speelt in India. Daarin vertelt een jonge vrouw haar levensverhaal: zij ontvlucht na haar uithuwelijking haar veel oudere man en sluit zich aan bij een groep rebellen. De bende, onder leiding van Meera, ‘de moeder van de wolven’, voorziet in zijn levensonderhoud door van de rijken te stelen. Op weg naar Bandung is in Indonesië gesitueerd en vertelt over het leven van de straatjongen Tadaki. In beide verhalen komt duidelijk Kordons bedoeling naar voren: Mijn verhalen moeten de lezer onderhouden, laten lachen, de spanning laten voelen en achteraf iets duidelijk hebben gemaakt. Alleen door de kinderen te laten zien hoe mensen in andere landen leven, kun je iets van begrip bereiken tussen verschillende volken, ook al leven ze ver van elkaar af.Ga naar voetnoot3. Dit geeft de rode draad aan die door vrijwel alle boeken van Kordon loopt: de lezer kán en móet iets van zijn verhalen leren. Kordon wil de lezer vertrouwd maken met belangrijke momenten in de geschiedenis, misstanden in de wereld aan de kaak stellen en relaties tonen tussen politiek en economie. Hij hoopt daarmee een bewustwording bij de lezer te bewerkstelligen. | |||||||||||||
Historische verhalenIn het oeuvre van Kordon zijn drie hoofdlijnen te onderscheiden: naast de boeken over derdewereldlanden, schreef hij (probleem)boeken waarin hij actuele onderwerpen aan de orde stelt. Hij behandelt daarin zaken als pesten, drugsgebruik, werkloosheid en de problemen van de tweede generatie buitenlanders. Daarnaast publiceerde hij historische verhalen waarvan een aantal rond de twee wereldoorlogen speelt. Tot deze laatste groep behoren de verhalen die gesitueerd zijn in het Duitsland van de eerste helft van de vorige eeuw. Het meest bekend daarvan is de zogeheten Trilogie der Wende, in Nederland vertaald als: De rode matrozen (1996), Met je rug tegen de muur (1992) en De eerste lente (1995). | |||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||
In deze bijdrage laat ik de eerste twee verhaalsoorten achterwege en beperk ik me tot Kordons jeugdboeken over de aanloop naar en de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Naast de Trilogie der Wende zijn dat het deels autobiografische Frank of hoe je vrienden vindt (2000) - een bundeling van eerder verschenen ‘Frank’-verhalen - dat begin jaren vijftig in Oost-Berlijn speelt, en Honderd jaar en een zomer (2003), waarin de nasleep van de oorlog zichtbaar wordt gemaakt. | |||||||||||||
Trilogie der WendeAan de trilogie heeft Kordon vanaf 1982 gewerkt. De drie boeken - die los van elkaar gelezen kunnen worden - gaan over de keerpunten die Duitsland in de eerste helft van de vorige eeuw heeft gekend: De rode matrozen gaat over de periode 1918/1919, de tijd dat de Weimar Republiek ontstond; Met je rug tegen de muur speelt in 1932/1933, toen Hitler aan de macht kwam; De eerste lente vertelt over de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog en de eerste weken erna, lente 1945. In Nederland is de volgorde van verschijnen anders dan in Duitsland. Hier is de chronologie in de verhalen doorbroken doordat eerst de twee laatste delen verschenen, in 1996 gevolgd door het eerste deel, dat in Duitsland al in 1984 het licht zag. Centraal in de drie boeken staat telkens een ander lid van de arbeidersfamilie Gebhardt. In De rode matrozen is dat de dan 12-jarige Helle Gebhardt, zoon van de sociaal-democraat Rudi Gebhardt, die invalide en gedesillusioneerd uit de Eerste Wereldoorlog terug is gekeerd. Samen met zijn vrouw Marie zet hij zich in voor een rechtvaardiger en beter leven. Het gezin telt vier kinderen. Naast Helle zijn er zus Martha, later getrouwd met de SA-er Günther, Hans, die hoofdpersoon is in het tweede deel en het nakomertje Heinrich, meestal Murkel genoemd. In De eerste lente staat Helles dochter Anne centraal. De Gebhardts wonen in het Berlijnse Wedding, een arbeiderswijk en een van de armste wijken van de stad. Ze leven dicht op elkaar in een woonkazerne, die verder nog een | |||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||
aantal kleurrijke figuren herbergt. De drie boeken hebben een kort voorwoord, een woordenlijst waarin afkortingen, historische begrippen, personen, termen en benamingen worden uitgelegd. Ook schreef Kordon voor het eerste en derde deel een apart nawoord, waarin hij de historische situatie toelicht. De rode matrozen begint met de novemberrevolutie in 1918 en eindigt met de begrafenis van Karl Liebknecht, januari 1919. Alle belangrijke politieke gebeurtenissen uit de geschiedenis van Duitsland die in deze drie maanden plaats hadden, komen in het verhaal voor. De twaalfjarige Helle Gebhardt is de hoofdpersoon en de gebeurtenissen worden verteld vanuit zijn gezichtspunt. Het leven van de familie Gebhardt is exemplarisch voor het lot van velen die in het Berlijnse Wedding woonden, het stadsdeel waar grote armoede heerste en de mensen na vier jaar oorlog aan het eind van hun krachten waren. Helles vader schaart zich achter de arbeidersrevolutie, waarvan Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht de symbolen zijn. Helle raakt een aantal keren betrokken bij het werk van de revolutionairen: hij verricht koeriersdiensten en zorgt er bijvoorbeeld voor dat twee bevriende gedeserteerde matrozen kunnen onderduiken. Menigmaal is hij getuige van het gewelddadig optreden van de regeringstroepen tegen de arbeiders en de ‘rode matrozen’, die aan de kant van de arbeiders stonden. Het verhaal gaat niet uitsluitend over de politieke gebeurtenissen. Ook het dagelijks leven van Helle en zijn familie wordt geschetst. Het wonen in een huurkazerne, de school, het werk dat de zesjarige Martha Gebhardt doet bij een buurvrouw, die in ruil daarvoor op het jongste kind Hansje past. Ook wordt er aandacht besteed aan de soms ingewikkelde vriendschappen van Helle: met Fritz, die nu hij op het gymnasium zit van zijn ouders niet meer met de ‘rode’ Helle mag omgaan; met Ede en met de matrozen Heiner en Arno. En aan zijn heimelijke verliefdheid op de doodzieke Anni, waar Helle eigenlijk geen raad mee weet. Deze persoonlijke details kleuren het verhaal. Met je rug tegen de muur speelt dertien jaar later. Voortdurend wisselende regeringen hebben geen verbetering gebracht in het leven van de arbeiders. In Wedding heerst nog altijd armoede. Opnieuw moet er een keuze worden gemaakt: voor of tegen de man die een betere toekomst belooft, Adolf Hitler. De meerderheid van de bewoners van Wedding is tegen diens NSDAP. Ze zijn voor de communisten of de sociaal-democraten, die inmiddels vijandig tegenover elkaar zijn komen te staan. Hans Gebhardt, destijds te jong om de gebeurtenissen bewust mee te maken, is nu vijftien jaar. Hij is het middelpunt in dit deel van de trilogie. Rudi Gebhardt is uit de communistische partij gestapt. Helle, inmiddels getrouwd met Jutta, zit in het verzet tegen Hitler. Na diens verkiezing tot Rijks- | |||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||
kanselier worden zij opgepakt en belanden ze in de gevangenis. Hun dochter Anne is dan pas een paar maanden. Ze wordt opgenomen in het gezin Gebhardt, dat inmiddels is uitgebreid met zoon Heinrich. Hans is in zijn politieke stellingname minder radicaal dan zijn ouders en Helle. Het liefst blijft hij op de achtergrond, maar hij wordt door zijn collega's van de fabriek geterroriseerd vanwege zijn ‘rode’ familie. Hij is getuige van de arrestatie van Helle en Jutta door de SA, waaraan ook Martha's man Günther deelneemt. Als ook zijn half-joodse vriendin Mieze steeds vaker doelwit wordt van de pesterijen van de nazi's weet Hans dat hij niet onpartijdig kan blijven. Samen met Mieze gaat hij in het verzet. Het is voorjaar 1945 als De eerste lente begint. De familie Gebhardt is niet meer voltallig: Martha is door de familie verstoten omdat zij getrouwd is met een lid van de SA; Hans is omgebracht, en Jutta is in de gevangenis overleden. Helle is naar een concentratiekamp overgebracht. Het is niet bekend of hij nu nog leeft. Anne, de inmiddels twaalfjarige dochter van Helle en Jutta, is door haar grootouders opgevoed. In dit deel wordt het verhaal verteld vanuit haar perspectief. Na een periode van aanhoudend bombarderen wordt Berlijn door de Russen ingenomen. Het is dan wel vrede, maar er valt niet zoveel te vieren. De mensen moeten nog aan de nieuwe situatie wennen en dat geldt des te meer voor Anne, die geconfronteerd wordt met de terugkeer van Helle. Ze weet dat ze blij moet zijn dat haar vader het kamp heeft overleefd, maar kan maar moeilijk omgaan met deze onbekende vader. Helle ziet zich op zijn beurt geconfronteerd met het lot van de familie. Hij weigert met Martha te praten; heeft wel begrip voor zijn jongste broer Heinz, die in dienst van de Führer vocht, maar uiteindelijk deserteerde. Anne slaat met belangstelling de ontluikende genegenheid gade van haar vader voor Mieze, de vriendin van de overleden Hans. Ze ziet het opportunisme van sommige mensen, de standvastigheid van anderen. Ze leert dat er niet één soort waarheid is en beseft dat ze niet kan hopen op een volmaakt rechtvaardige wereld. Wel op een betere wereld dan die ze tot dan toe heeft gekend. In het nawoord van De rode matrozen schrijft Kordon: In de bijna tachtig jaar die na de winter 1918/1919 zijn verstreken, is in onze wereld veel veranderd. Zoveel armoe en ellende als in het oude Berlijnse Wedding was, bestaat nu niet meer. De armoebuurten zijn niet zozeer verdwenen, maar meer verplaatst; naar het deel van de wereld dat wij Derde Wereld noemen. Daarginds, in Azië, Afrika en Zuid-Amerika, wordt nu honger geleden, gaan mensen dood aan ondervoeding en aan ziekten die niet op tijd worden behandeld. | |||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||
En de oorlog is ook niet uitgeroeid. Terwijl deze zinnen op papier worden gezet, wordt in veel delen van onze wereld gebombardeerd, geschoten en gemoord. Zelfs in Europa, het werelddeel waar na de laatste grote oorlog gezegd werd dat men liever eeuwig droog brood at dan ooit weer een oorlog te moeten meemaken. | |||||||||||||
Frank of hoe je vrienden vindtDit boek is een bundeling van drie autobiografisch getinte verhalen, waarvan alleen het eerste verhaal eerder in vertaling is verschenen: Rechtsbuiten (Lotus, 1980). Dit eerste verhaal speelt in 1950 ten tijde van de Koude Oorlog in het na de Tweede Wereldoorlog verdeelde Berlijn. De dan 7-jarige Frank woont in het oostelijk deel, waar zijn moeder een kroeg heeft. Het tweede verhaal speelt drie jaar later tegen de achtergrond van de arbeidersopstand tegen de regering en is veel politieker gekleurd. Hierin toont de auteur de maatschappelijke en politieke
| |||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||
tijd aan haar gezin besteden. Toen Klaus zeven jaar was, overleed zijn broer. Zijn moeder hertrouwde, maar met zijn nieuwe vader heeft Kordon nooit een goede band gekregen. Toen ook zijn moeder overleed, woonde hij van zijn dertiende tot zijn achttiende in verschillende kindertehuizen. Toen werd de Berlijnse Muur gebouwd. Kordon zat tot die tijd op school in Oost-Berlijn. In de periode voorafgaand aan de bouw van de Muur kreeg hij informatie uit Oost en West, iets wat hij later beschouwde als ‘een waanzinnige politieke scholing’. | |||||||||||||
Honderd jaar en een zomerDit verhaal geeft een beeld van
Eva is opgegroeid in het West-Duitse dorpje Lilienthal. De val van de Berlijnse muur in november 1989 verandert haar leven: pas dan begint haar vader over zijn verleden te vertellen, over zijn (mislukte) vluchtpoging uit Oost-Duitsland toen hij achttien was, over zijn gevangenschap en over zijn uitzetting uit de DDR, die een volledige breuk met zijn vader tot gevolg had. Een half jaar later komt deze vader, Eva's opa Robert, op bezoek, waardoor Eva's belangstelling voor wat er vroeger is gebeurd wordt gewekt. Pas zeven jaar later besluit ze haar grootvader in Berlijn op te gaan zoeken. Uit lange gesprekken met Robert leert zij zijn | |||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||
keuze het DDR-regiem trouw te blijven, begrijpen. Zijn verhalen over zijn grootmoeder en wat zij in de Tweede Wereldoorlog meemaakte, schokken Eva. Deze Mine verraadde een joodse onderduiker maar pleegde later een heldendaad door het leven te redden van twee Franse soldaten. Eva begrijpt dat niets zwart-wit is, dat inzicht in het verleden noodzakelijk is voor het bepalen van een standpunt, maar ook voor het verkrijgen van inzicht in zichzelf. Ook aan dit verhaal liggen enkele autobiografische gegevens ten grondslag. Kordon deed zelf ook een vluchtpoging uit de DDR, wat hem een veroordeling tot drie jaar gevangenisstraf opleverde. Na een jaar werd hij vrijgekocht door West-Duitsland en vestigde hij zich met zijn vrouw en kinderen in de Bondsrepubliek. In 1988 keerde hij terug naar Berlijn. Herman de Graef wijdde een uitgebreide bespreking aan dit boek in Leesidee jeugdliteratuur. Volgens hem geeft dit boek ‘een duidelijk, gevarieerd en waarheidsgetrouw beeld van wat er in honderd jaar in en om Berlijn zoal gebeurde (met twee wereldoorlogen, de holocaust, de koude oorlog, de opsplitsing van Duitsland, de val van de muur, het leven na de Wende) (...).’ (Leesidee jeugdliteratuur, blz. 256). | |||||||||||||
Kordon en de kritiekKordon groeide op op wat hij zelf noemde ‘de puinresten van het na-oorlogse Berlijn’. Hij wilde getuigen van de problemen waarmee de mensen geconfronteerd werden. Ik probeerde te beschrijven hoe de mensen moesten leven, onder welke barre omstandigheden. En hoe het daarom mogelijk is dat mensen radicaal worden: extreem rechts óf links. Ze willen gewoon ontsnappen aan hun eigen toestand en geloofden in eenzijdige idealismen. Ze willen niet meer zo leven. Zo is het niet goed te keuren maar wel te begrijpen hoe mensen naar geweld grijpen.Ga naar voetnoot4. Kordon wordt geprezen om zijn grote inlevingsvermogen en zijn vermogen de lezer deelgenoot te maken van zijn engagement. ‘Er versteht es, das Denken und Fühlen seiner Handlungsträger, das Wie und Warum der Umstände auf eindrucksvolle Weisse dem Leser nahezubringen’ (Bernd Weiser). De waardering voor Kordons werk wordt versterkt door het gevoel dat hij schrijft over dingen die hij zelf heeft meegemaakt. Men roemt zijn authenticiteit, zijn realisme en genuanceerde opstelling, maar ook zijn duidelijke stellingname. Hij is vanwege zijn Trilogie der | |||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||
Wende het ‘politiek geweten van Duitsland’ genoemd. Bernd Weiser: ‘Die Generationen nach uns werden es einfacher haben, etwas über die Zeit ihrer Vorväter zu erfahren. Das u.a. auch dank Autore wie Klaus Kordon.’ Peter van den Hoven over Kordon: ‘Zijn maatschappelijke en politieke interesse, die duidelijk geëtaleerd maar nooit opdringerig en betweterig wordt, is altijd gefilterd door een genuanceerde aandacht voor het persoonlijke wel en wee van karaktervolle personages. Zij zijn de dragers van Kordons levensopvatting, die kan worden samengevat met de uitspraak “wie niet in wonderen gelooft, is geen realist”.’ Naast zijn geëngageerdheid wordt Kordon gewaardeerd om zijn vakmanschap. Lieke van Duin: ‘Kordon is niet alleen een geëngageerd auteur, maar ook een literair vakman: hij weet hoe je karakters uitwerkt en een verhaal opbouwt.’ Hij roept een beeld op van bijvoorbeeld de binnenplaatsen van de woonkazernes - je ruikt de geur -, van het voorloorlogse Berlijn, maar ook van de gespleten stad van na de bouw van de Muur. In Honderd jaar en een zomer en in Frank of hoe je vrienden vindt loopt de lezer als het ware mee over de Kurfürsterdamm, Alexanderplatz en Unter den Linden. En wie heeft er na lezing van het eerste boek geen zin in brood met kaas en een glas koud bier? In Leesidee jeugdliteratuur worden bij de bespreking van Honderd jaar en een zomer didactische tips geformuleerd: Honderd jaar en een zomer is bruikbaar ter illustratie of voorbereiding van geschiedenislessen over de twintigste eeuw of van lessen maatschappijleer waarin de grote sociaal-politieke stelsels uit de vorige eeuw (communisme, kapitalisme, nationaal-socialisme) en de groei van de steden door de invloed van werk zoekende plattelandsbewoners onder de loep genomen worden en waarin een visie ontwikkeld wordt op de evolutie van de westerse (politiek en sociale) cultuur. (Leesidee jeugdliteratuur, blz. 257) Dit geldt voor alle hier besproken titels: de goed gedocumenteerde romans zijn - zonder dit diskwalificerend te bedoelen - geschiedenislessen, verpakt in uitvoerige jeugdromans, die naar omvang en aanpak wel wat van de lezers eisen. ‘Kinderboeken kun je verdelen in pudding en biefstuk’ beweerde Kordon in een interview. ‘Pudding kun je naar binnen slurpen en bij biefstuk moet je bij het lezen een beetje kauwen. Mijn boeken zijn stevige biefstukken. Als toetje kun je dan nog best een puddinkje naar binnen lepelen.’Ga naar voetnoot5. | |||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||
Primaire literatuur
| |||||||||||||
Secundaire literatuur
|
|