Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 18
(2004)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
De zon op je tekst laten schijnen
| |
[pagina 145]
| |
ervan te zien. Die zegt dan: sorry, dit is niets voor ons fonds. Als auteur ben je bevlogen maar je hebt niet de afstand om te zien wat er nog aan schort. Claire kan dat wel.’ | |
VuistregelsClaire Hülsenbeck is iemand die vragen stelt, altijd en overal. Ze vormen de leidraad van haar professionele leven. Vragen over onderwijsvernieuwing, taalbeheersing en leesbevordering. Over intercultureel onderwijs. Over schrijven in het algemeen, en voor kinderen schrijven in het bijzonder. Ze stelt zichzelf voortdurend vragen, of ze nu de feedback aan een cursist voorbereidt of een symposium organiseert. En vanuit die grote belangstelling en discipline destilleert ze een aanpak, een methode. Of, zoals zij het waarschijnlijk ziet: een voortdurend bij te stellen en facultatief te gebruiken pakketje vuistregels. Querido-auteur Klaas van Assen kon wel wat met dat pakketje: ‘Ik heb Claire ervaren als een vrolijke en inspirerende docente. En dat vrolijke is nogal belangrijk, vind ik.’ De vuistregels leidden tot een theoretisch kader, een vierjarige opleiding en - op verzoek van menig gevestigde auteur - individuele coaching. En tot een waaier van Nederlandse kinderboekenauteurs. Er is wonderbaarlijk veel kwaliteit in ons kleine taalgebied. Iedereen die met talent en inzet bij Claire aanklopt, krijgt antwoord, een nieuwe toegang tot de eigen tekst, en kan weer verder. Lieke van Duin, ex-recensente bij Trouw: ‘Ik ben blij om nu eens hardop te kunnen zeggen wat ik al jaren vind: dat Claire op verschillende fronten, als auteur en als docent, een heel eigen, waardevolle bijdrage heeft geleverd aan de Nederlandse jeugdliteratuur. Bedankt Claire!’ Mirjam Oldenhave heeft van Hülsenbeck het vak geleerd. ‘Het belangrijkste was het inzicht dat schrijven een ambacht is, met ontelbaar veel gecompliceerde regels en wetten die beheersbaar en te leren zijn. Daarnaast het feit dat er heel veel tussen de regels in staat. Tussen mijn regels nog wel, en Claire kon dat lezen! Zo enthousiast en met zoveel vakmanschap, dat ik er nog in geloofde ook.’ Carli Biessels wist meteen dat Hülsenbeck de weg naar schrijven voor kinderen kon wijzen. ‘Tot twee maal toe belde ze op om me ertoe over te halen deel te nemen aan de derdejaars cursus bij Script+. Een maand of acht daarvoor had ik een verhaal ingestuurd en eerlijk gezegd was ik het totaal vergeten. Mijn gezinsomstandigheden namen me op dat moment totaal in beslag. Ik antwoordde Claire dat mijn hoofd niet stond naar welke cursus dan ook. De volgende dag belde ze opnieuw. Ik was - en ben nog steeds - getroffen door zoveel betrokkenheid ten aanzien van een onbekende. Ik liet me dan ook overhalen. Van die beslissing heb ik, zwak uitgedrukt, geen spijt gehad. Wat onmiddellijk opviel aan de wijze waarop Claire leiding gaf aan zo'n acht deelnemers van een | |
[pagina 146]
| |
workshop, was haar absolute geloof aan iedere creatie die op tafel kwam. Ze dook in het kleinste idee, de schamelste poging, en haalde er met groot enthousiasme de kern uit tevoorschijn. Ze draaide die om en om en liet er alle facetten van schitteren. De verbaasde deelnemers, waaronder de auteur in wording, zagen in de schijnbaar nietszeggende tekst datgene ontwaken, waar ze lang naar verlangd en gezocht hadden: levensvatbaarheid. Van binnenuit maakte Claire ruimte in een tekst, waardoor de waarde er van bloot kwam te liggen. Daardoor voelde je je tegemoet getreden en herkend. Je mocht van jezelf geloven dat het iets kon worden. Dit heb ik in haar lessen vaak mee mogen maken, bij anderen en bij mezelf, en ik kon er nooit genoeg van krijgen. Deze kunst is maar weinigen gegeven. Tot dan toe had ik het één keer eerder meegemaakt, bij een schilder die zijn cursisten deed begrijpen op welk vlak hun talent verborgen lag. Het is “erziehen” in de ruimste betekenis van het woord. Je gunt het iedereen die rondloopt met de wens tot ontplooiing, maar zelf het begin van de draad niet kan vinden. Dat dit talent van Claire ook nog gepaard gaat met een blijvende betrokkenheid bij iedere deelnemer, maakt het werken met haar tot een onvergetelijke ervaring. Met hoeveel anderen ik die mening deel, valt nauwelijks te schatten. Ik heb nooit iemand ontmoet die er anders over dacht.’ Emmy Dullemond herinnert zich hoe opbouwend de kritiek werd gebracht. ‘Al bleef er geen spaan heel van een verhaal, Claire deed er ook een boodschap bij, een route hoe je met de resten verder kon. En door het feit dat zij onverbloemde kritiek gaf, wist je ook dat je, als ze je lof toezwaaide, echt iets goeds had gemaakt.’ | |
GebetenWat moet een kinderboekenschrijver weten en kunnen, vroeg Claire Hülsenbeck zich in 1990 af. Veronderstelt schrijven voor kinderen een andere vaardigheid of mentaliteit dan schrijven voor volwassenen? Die vraag, het begin van de basisworkshop van Script+, heeft aardig wat schrijvers de ogen geopend. Of ze nu bij het begin begonnen, of alleen het vierde jaar volgden omdat ze al titels hadden gepubliceerd, altijd waren Claires lessen een bron van inspiratie. ‘Nog het meest letterlijk,’ vertelt Caja Cazemier, ‘voor mijn boek Weerlicht (Van Holkema & Warendorf). Dat is voortgekomen uit één van haar huiswerkopdrachten.’ Andere auteurs kwamen erachter wat Hülsenbeck als persoonlijke mentor betekende. ‘Hoe ik Claire heb leren kennen is eigenlijk typerend voor de rest van ons contact,’ zegt Karlijn Stoffels. ‘Het was begin jaren negentig en ik werkte voor de groep Wereldschrijvers, auteurs van buitenlandse komaf, vluchtelingen vooral. Er werd een oproep gedaan aan de leden van de schrijversvakbond | |
[pagina 147]
| |
Vereniging van Letterkundigen (VvL) om hun collega-schrijvers met raad en daad bij te staan, en daarop reageerde Claire met het aanbod om enkele manuscripten te helpen verfraaien. Dat was ongetwijfeld, zoals ik uit eigen ervaring weet, zwaar werk. De meeste schrijvers, uit welk land ook, willen helemaal niet geredigeerd worden. Ze vinden hun eigen tekst volmaakt. En als ze niet wanhopig op zoek waren geweest naar een uitgever hadden ze geen hulp geaccepteerd. Claire zal vaak in de voedende hand zijn gebeten. Jaren later heb ik haar gevraagd ook eens naar een tekst van mij te kijken (Mosje en Reizele, Querido). Ze heeft dat gedaan, en commentaar gegeven dat zowel schrijftechnisch als inhoudelijk-emotioneel was. Die twee kanten waren sterk aanwezig, tot en met mijn laatste boek heb ik veel profijt gehad van Claires commentaar erop. En ik hoop dat ík niet in de hand die mij voedde heb gebeten.’ Een andere kennismaking. Benny Lindelauf: ‘De eerste keer dat ik les van Claire had, gingen mijn nekharen overeind staan. Ze kwam binnen, begon te praten en tweeëneenhalf uur later hield ze pas weer op. Wij waren murw. Ik dacht: “Wie is dat mens met haar juffrouwenstem, haar eindeloze lijst van verboden en geboden, die priemende blik?” En ik dacht ook: “daar ga ik vast ruzie mee krijgen.” Maar ik heb nooit ruzie met Claire gehad. We zijn het wél hardgrondig oneens geweest, bijvoorbeeld over iets dat ik schreef in het tweede jaar van Script. De hele groep had zich positief uitgelaten over dat verhaal. Claire was de laatste die iets zei. Ze keek me minzaam aan. Nou ja, zei ze, het was best leuk en aardig maar met het betere schrijven had het natuurlijk niks te maken. Wat had dat verhaal met míj te maken? Het had geen hartenklop. En waar zat eigenlijk het dilemma van de hoofdpersoon? Mijn nekharen sprongen weer overeind. Ik hield koppig vol dat het ene verhaal niet beter was dan het andere. Zij had gewoon een voorkeur voor een bepaald soort verhalen. En hadden mijn klasgenoten niet net nog gezegd dat ze genoten hadden? “Och,” zei Claire en deed er het zwijgen toe. En na nog een stilte, waarin ik koppig terugzweeg, zei ze fijntjes dat ik mezelf wel iets meer uitdaging kon geven. Ik dacht, nou zul je het krijgen ook. En daar begon mijn weg naar het echte verhaal. Het verhaal met de hartenklop. En niemand die me meer gloedvol en enthousiasmerend toejuichte dan Claire. Mijn nieuwe boek is nu uit bij Querido. Ik ben er vijf lange jaren mee bezig geweest. De reden dat ik dat heb volgehouden: ik koos een verhaal dat mij aangaat, een verhaal met een hartenklop. Heb jij Claire ook gehad, vragen veel Scripters aan elkaar. En als dat zo is, kijken we elkaar grijnzend aan. Want Claire ja, hoe leg je Claire uit? Ze is een docente die feilloos de vinger op de zere plek in het verhaal weet te leggen, iemand die je pas geboren schrijfsels kritisch onderzoekt. Klopt het hartje stevig | |
[pagina 148]
| |
genoeg? Krijgen de longen genoeg lucht? Claire is de baker van de jeugdliteratuur.’ | |
PrentenboekenDeze zomer stopt Claire Hülsenbeck met het geven van de workshops Voor kinderen schrijven die ze tussen 1990 en 2004 in één moeite door van een theoretisch en praktisch kader heeft voorzien. ‘Het valt op,’ zegt Tjibbe Veldkamp, ‘dat al een jaar of vijftien bijna alle nieuwe kinderboekenschrijvers les van haar hebben gehad. Ik denk dat geen enkele andere schrijver in deze periode zoveel voor de Nederlandse jeugdliteratuur heeft betekend als zij.’ Stille getuigen zijn de zes handboeken die Script+ directeur Anton Oskamp, in zijn kantoortje boven aan een supersteile Amsterdamse trap, stuk voor stuk op tafel deponeert. De syllabus ‘Basisworkshop’ in twee delen en het ‘Handboek voor de Docent’ in vier delen. ‘Allemaal aan de praktijk getoetst,’ verklaart Oskamp. ‘Een imposant stuk werk’. De laatste twee jaar zette Hülsenbeck een nieuwe cursus op, Prentenboeken schrijven. Had Script+ in 1996 een prentenboekenwedstrijd georganiseerd in samenwerking met Lemniscaat, nu zijn prentenboeken een serieus onderdeel van de opleiding. Uitgeefster Clara Hillen: ‘Wat Claire voor mij betekent? Een mooie combinatie tussen literair inzicht en pedagogiek. Ze is een grote steun omdat ze het eigen talent van een auteur naar buiten laat komen. Ik stuur vaak auteurs naar haar toe, en het gebeurt regelmatig dat het dan een jaar later echt iets wordt. Zij is stilistisch en literair aan het schaven, zorgt voor opbouw en structuur. En ik doe de marketing: is er ruimte voor dat boek, hoe moet het geproduceerd worden, zijn er verkoopmogelijkheden in het buitenland... Het coachen van een auteur lukt mij niet in een of twee keer. Claire pakt dat veel professioneler aan dan ik, en de respons op haar inspiratie en vakkundigheid zie je terug in wat allerlei auteurs, zeer verschillend, aan positiefs over haar zeggen.’ | |
MaatschappijvisieBij neerlandicus Oskamp moet je zijn als je wilt weten waar de bezieling vandaan komt. Samen met de dichter Basart gaf hij vorm aan de schriftelijke LOI cursus Creatief schrijven, en daarin nam de didactisch goed onderlegde Hülsenbeck kinderpoëzie en jeugdliteratuur voor haar rekening. De Leidse Onderwijs Instelling bestaat nog steeds en heeft inmiddels duizenden schriftelijke cursussen op allerlei gebied, maar Oskamp en Basart - die van ex-cursisten steeds meer manuscripten toegestuurd kregen met de vraag ‘Is dit wat?’ - startten in 1987 Script+, het eerste Nederlandse bureau voor manuscriptbeoordeling. | |
[pagina 149]
| |
Oskamp, inmiddels de enige directeur van Script+, zoekt in keurig geordende mappen. ‘Kijk, hier heb ik het: Claires eerste leesrapport dateert uit 1988.’ Op de serieuze, schriftelijke beoordeling kwam al snel het verzoek om workshops te houden. Script+ reageerde met de cursussen Romans en korte verhalen en Gedichten in 1990. De docenten Oskamp en Basart werden bijgestaan door o.a. Renate Dorrestein en Jan Willem Holsbergen, en aan het eind van datzelfde jaar begon Claire Hülsenbeck met een eerste serie van acht bijeenkomsten Voor kinderen schrijven. Geleidelijk werd de boekenkast gevuld met tweehonderd individuele debuten, bij een keur aan uitgevers. ‘Direct of indirect zit Claire achter veertig procent daarvan,’ constateert Oskamp. ‘En de laatste tijd regent het prentenboeken.’ Voor de puntjes op de i kwam er een masterclass (gegeven door o.a. Thomas Rosenboom, Sonja Pos, Rascha Peper en Joke Linders) en het curriculum van Script+ breidde zich verder uit met Stijl en compositie en Misdaadverhalen schrijven. ‘Maar de bevlogenheid van Claire Hülsenbeck is zo constant gebleven,’ glimlacht de Script+ directeur fijntjes, ‘dat de afdeling Voor kinderen schrijven nu bijna even groot is als alle andere richtingen samen.’ Die bevlogenheid kwam rechtstreeks uit de jaren zeventig, aldus Oskamp. ‘Het begon met de organisatie van kritische leraren in 1968, die leerlingen en studenten in het Rode Boekje voor Scholieren op hun rechten wees en ze aansprak op hun motivatie. Creativiteitsontwikkeling kreeg alle aandacht, het hele onderwijs moest anders. Men was bezig met het ontwikkelen van nieuwe educatieve methodes, zoals projectonderwijs. Uit die tijd stamt ook het RITP-ABC project van Co van Calcar, waar Claire hoofdmedewerker en auteur was. We hebben er later vaak over gebrainstormd, en daaruit ontstond een visie op schrijven voor kinderen, die je nu nog in het werkplan terugziet. Begrippen als ‘weerstand’ en ‘de tijger’ waar een auteur zich bewust van moet zijn en die nog steeds in de cursussen worden gebruikt, zijn aan het didactisch inzicht van Claire Hülsenbeck ontsproten. Tegenwoordig is didactiek een stiefkind, iedereen denkt dat hij les kan geven. Maar het gaat erom dat de leerling verder komt, en dat kan alleen als de docent zijn zaken in orde heeft. Wat je als docent nodig hebt? Aanleg, dat spreekt voor zich. Kennis van het veld: inhoudelijk en literair, agogisch en didactisch. En methode: indeling en presentatie maken veel uit, fasering, variatie, evaluatie. Onder dit alles ligt je visie op mens en maatschappij. Claire zit vol ideeën welke instrumenten je moet aanreiken, hoe je dat moet doen en waarom. Ze is een schrijfster die leerdoelen door haar boeken weeft, heel knap. Niet alleen had ze een enorme ervaring in het bij de les houden van mensen, ook heb ik nooit iemand in het onderwijs meegemaakt die zo enthou- | |
[pagina 150]
| |
siast is. Op het topje van haar energie, met alle gevolgen voor haar gezondheid. Het is een soort roeping. Haar cursussen zijn intensief, want ze legt mensen het vuur na aan de schenen. Ik sta ervan te kijken hoe zij in het lesgeven opgaat, en tegelijk heel geduldig is. Een echt onderwijsdier. Ongehoord.’ | |
SchaduwverhaalVoert iedereen bij de afdeling ‘Voor kinderen schrijven’ nu braaf Hülsenbecks methode uit? ‘Dat zou ze wel willen,’ grinnikt Oskamp. ‘Natuurlijk zijn er conflicten geweest en op de sectievergaderingen worden soms harde noten gekraakt. Het werkplan is een hulpmiddel; de docenten moeten de ruimte krijgen om het op hun eigen manier toe te passen, vind ik. Claire heeft soms teveel haar stempel op het onderwijs willen drukken. Ze geloofde bijvoorbeeld heilig in de kookwekker om de beoordelingsronde per persoon gelijk te houden. Schei toch uit, zei ik dan, dat benadrukt de macht van de docent teveel en iedereen doet dat anders... Nu zijn we makkelijker geworden, we hebben genoeg ervaring opgedaan. Vroeger moest een nieuwe docent eerst een jaar stage lopen om op het niveau van Claire te komen. Dat is nu anders. We zien al gauw of iemand een goede docent is. Een of twee keer “stage” en hup!’ Alma Post geeft les bij Script en vertelt dat op basis van Claires handleidingen uitstekend valt te variëren. ‘Je kunt er zelf dingen aan toevoegen zonder iets te beschadigen. Het steekt zo goed in elkaar dat alles blijft kloppen.’ Post gebruikte zelf graag de term ‘schaduwverhaal’ voor het geheel aan research, aantekeningen, karakterbeschrijvingen en plotopzetjes, dat iemand maakt naast en voorafgaand aan het eigenlijke schrijven. ‘Claire was meteen enthousiast en vroeg of ik dat begrip “schaduwverhaal” kon beschrijven voor de workshop. Dat deed ik. Twee weken later had Claire het al gebruikt in haar groep, en een cursist met een “schrijfdip” geholpen. Leuk als iemand zo snel de waarde en bruikbaarheid van iets kan inzien. Dat kunnen weinig mensen, openstaan voor wat een ander inbrengt en daar haar eigen, al bestaande, ideeën en gewoontes voor laten wijken.’ Literatuurwetenschapper Joke Linders bewondert het vermogen van Hülsenbeck om gecompliceerde literaire processen terug te brengen tot onderdelen die zich laten onderzoeken en beoefenen. ‘De opbouw van de cursus schrijven voor kinderen is zorgvuldig en hanteerbaar. Niet alles tegelijk maar stapsgewijs de verschillende stilistische, technische en inspiratieve mogelijkheden onderzoeken. Claire heeft nooit de pretentie gehad dat het oefenen van literaire aspecten automatisch literaire schrijvers oplevert. Nee, ze geloofde (en daarin volg ik haar graag) dat je vakmanschap, ook literair vakmanschap, kunt voeden en steunen door gericht te kijken naar teksten van anderen - en van jezelf. Hoe gerichter | |
[pagina 151]
| |
zo'n onderzoek verloopt, bij voorkeur met een aantal mensen die ideeën kunnen uitwisselen, hoe meer er te leren en te ontdekken valt over je eigen mogelijkheden als schrijver. Haar voedingsbron voor deze benadering was zonder enige twijfel de inmiddels als klassiek te betitelen close reading van de jaren zestig.’ Hoewel er op het gebied van schrijven voor kinderen nu meer educatie bestaat, biedt Script+ de enige professionele scholing in Nederland. Oskamp: ‘Elders zijn het cursussen, het is iets “erbij”. Wij zijn een complete ambachtelijke opleiding, met uitstekende docenten, vaak ex-leerlingen van Claire. Door haar contacten met de uitgevers heeft ze bovendien gezorgd dat de leerlingen een bibliotheek ter beschikking staat. Van de meeste kinderboeken die verschijnen, gaat een exemplaar naar Script+ omdat een beginnende auteur veel opsteekt door de boeken van anderen te lezen. Inhoudelijk stellen we ook eisen. Dus geen verhalen over kabouters en beren, daar is geen weerstand in te vinden. Als student moet je er iets van leren, ook over jezelf.’ Er is nog een verschil met de cursussen die elders op het gebied van schrijven worden aangeboden: de buitengewoon sociale tarieven die een student bij Script+ betaalt. Ook een erfenis uit de zeventiger jaren? ‘Script+ wil toegankelijk zijn voor mensen met talent,’ beaamt Oskamp, ‘ook als ze niet zoveel geld hebben. Ze komen vaak van ver om aan de workshops deel te nemen, dan zijn er hoge reiskosten. Het logische gevolg is dat het salaris van de docent relatief laag is. Een kwestie van prioriteit, ook wat dat betreft zijn wij links gebleven.’ | |
HectischMaar hoe zit het met dat andere uiterste van het literaire veld, redacteuren en uitgevers? Als zij het eindproduct in handen krijgen, beseffen zij dan wat eraan vooraf is gegaan? Sommigen wel, zoals Aukelien Wierenga die bij Kok in Kampen een trainingsdag heeft meegemaakt. ‘We leerden Claire kennen als een deskundige op het terrein van het schrijven en het beoordelen van teksten. Ze is zeer kritisch en gaat met iedereen het gesprek aan. Mijn waardering voor haar aanpak is groot.’ Andere uitgevers reageren terughoudender. Monique Postma van Lemniscaat: ‘Ze heeft wel eens iemand doorgestuurd, maar daar is vaak niets uitgekomen. Misschien had het ook met verschil in smaak te maken. Wel is het zo, dat als iemand via Claire een manuscript aanbiedt, wij er meer aandacht aan besteden om uit te leggen waarom we het niet doen; dan gaat er ook een kopie naar haar. En we sturen geregeld een auteur door naar Script+ als we er zelf niet meteen wijzer van denken te worden. Het werk is gewoon te hectisch om iemand “zomaar” te begeleiden.’ | |
[pagina 152]
| |
Suzanne Brooijmans van Ploegsma signaleert dezelfde tendens. ‘De bereidheid tot coachen is bij ons minder dan vroeger, dat klopt. Wij begeleiden alleen een auteur, als er snel zicht is op een boek dat wij graag willen hebben. Zoals Script+ dat doet, dat er na enkele jaren iets ligt, is uniek. Als Claire over een auteur heeft gebeld lees je verder dan bladzijde 3, je denkt: daar zit vast nog iets in. De cursussen zijn goed, kun je als uitgever concluderen; de auteurs ontwikkelen zich. Maar ook komt het regelmatig voor dat door Claire “bemiddelde” manuscripten worden afgewezen.’ | |
DoorbijtenNeemt Hülsenbeck de uitgever dus werk uit handen? ‘Ja,’ vindt mevrouw Mollinger van Zirkoon, ‘hoewel dat alleen geldt voor mensen die van zichzelf een groot talent hebben.’ ‘Als een leerling van Claire een verhaal stuurt,’ zegt Martine Schaap (vroeger Van Holkema & Warendorf, nu Ploegsma), ‘is dat manuscript al door de molen gegaan. De kwaliteit van de aangeleverde manuscripten is sinds het bestaan van schrijfcursussen aanmerkelijk verbeterd.’ Sjaloom en Wildeboer is koploper wat Script+debuten betreft. Een kloof die door Hülsenbeck wordt overbrugd? ‘Dat geloof ik niet,’ zegt Wildeboer. ‘Als uitgever sta je daar in ieder geval niet bij stil, het voltrekt zich buiten je gezichtsveld. Wij begeleiden onze auteurs zelf, soms passeren wel vier of vijf versies eer een manuscript in productie wordt genomen; en het wordt vaak gelezen door twee redacteuren. Bij ons ontwikkelen auteurs zich ook. Tja... het belang van Claire Hülsenbeck... Is het niet gewoon de taak van zo'n bureau dat manuscripten beter worden? Daar is het toch een opleiding voor?’ Liesbeth ten Houten van Leopold moet helemaal hard nadenken: ‘Wij sturen wel veel door naar Script+, daar is dus genoeg toevloed. Ik denk dat Claire de schrijvers in spe veel leert. En zij zorgt ervoor dat debutanten betere manuscripten aanleveren. Eens even denken... Carli Biessels? Patricia Kuiper? Ik ken mijn auteurs toch heel goed... Ik zou niet specifiek eentje kunnen noemen die we via Claire hebben uitgegeven. Wat heb ik aan Hülsenbeckers in mijn fonds...? Nederland schrijft wat af, dat wil je niet weten.’ Toch kijken Leopold-auteurs nu nog passages na met de kritische blik van Hülsenbeck over hun schouder. ‘Wat ik van Claire heb geleerd?’ peinst Anneke Scholtens. ‘Hoe belangrijk het is om in de huid van de personages te kruipen. Als dat lukt, schrijft het verhaal zichzelf. Zij heeft mij op schrijversgebied zelfvertrouwen gegeven, en daarmee de moed om door te bijten.’ Henny Bodenkamp (uitgeverij Van Goor) formuleert zorgvuldig: ‘Claire is een geweldige persoonlijkheid, ik ben haar absolute dank verschuldigd. Ze is zo op | |
[pagina 153]
| |
de hoogte dat je meestal echt iets op je bureau krijgt dat bij je past. Ik ken auteurs die steeds naar Claire terugkeren om nog beter te worden. Maar de uitgever is het eindstation; de begeleiding en nazorg van onze auteurs doen wij zelf. We zijn geen distributiecentrum, we voelen ons wel degelijk verantwoordelijk voor de inhoud, de thematiek en de kritiekgevoeligheid van de auteur.’
We leven in een tijd van fusies en gerichtheid op het product in plaats van de auteur. De vraag wie de Nederlandse kinderboekenmarkt nog steeds van kwaliteit voorziet, is een onderzoek waard. Zou het kunnen dat de waarheid links van het midden ligt?
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Eerste titels van auteurs die workshops bij Script+ volgden en/of een manuscript lieten beoordelen. Niet opgenomen zijn de vele uitgaven die het gevolg waren van Hülsenbecks particuliere adviezen.
Thea Witteveen, Het denk-masjien. Ploegsma, 1990 - - Klaas van Assen, Gwinnie. Querido 1991 - - Jos Lammers, Een baby in een pakje. Sjaloom 1991 - - Beatrijs Nolet, Schrikbeelden. La Riviére en Voorhoeve, 1993 - - Tjibbe Veldkamp en Philip Hopman, Een ober van niks. Ploegsma, 1993 - - Kiekel Kist, Een koffer vol geheimen. Fontein, 1993 - - Matthijs Beentjes, Ik wil koekjes, allemaal. Van Goor, 1993 - - Joanne Verhulst, Het Sweelinck mysterie. Piramide 1994 - - Ismene Krishnadath, Veren voor de piai. Publishing Services Suriname 1994 - - Stanny Verster, De zuivere waarheid. Sjaloom, 1995 - - Bettien Scherft, De blauwe kakatoe. De Vries-Brouwer1995 - - Betty Roos, Zamira. In de Knipscheer 1995 - - Susanne Koster, Zwarte lieveling. Sjaloom/Wildeboer, 1995 - - Marijke van Mil, Kikkertje en slangetje. Mops, 1995 - - Joke Kranenbarg, Keten op het dak. Sjaloom, 1995 - - Minke Kraijer, De spaghettislang. Kluitman, 1996 - - Tineke Hendriks, Aangespoeld. Sjaloom, 1996 - - Karlijn Stoffels, Mosje en Reizele. Querido, 1996 - - Amber Nahar, De Boni-straat. Piramide, 1996 - - Hilde Dillen, Koorddansen. Sun, 1997 - - Tsafrira Levy, Hadassa. Sjaloom, 1997 - - Cecile Somers, Vijf Citroenen en een varkentje. De Bezige Bij, 1997 - - Claudia van der Sluis, Zeep. Sjaloom, 1997 - - Kaat Vrancken, Hannah, kom je dansen? Querido, 1997 - - Marianne Smits. Lijntje. Van Goor, 1997 - - Ger Bauritius, Stad zonder tanden. Lemniscaat, 1997 - - Ben Simmes, De hormonenmoord. Sjaloom, 1997 - - Alma Post, Gewoon met z'n drieën. Sjaloom/Wildeboer, 1998 - - Odiel Reef, Alles is voor altijd anders. Sjaloom, 1998 - - Saskia van der Wiel, Het hart van Gijs. Gottmer/Jenny de Jonge, 1998 - - Benny Lindelauf, Omhoogvaldag. Van | |
[pagina 154]
| |
Goor, 1998 - - Mirjam Oldenhave, Een vriendin met vuisten. Van Holkema & Warendorf, 1998 - - Maria C.P. van Velzen, Maria Madelief. Clavis, 1998 - - Tom Bezemer, Van tijd tot tijd, gedichten voor middelbare scholieren. SGO, 1998 - - Ellen de Wachter, Vieskous. Van Holkema & Warendorf, 1999 - - Wilma Geldof, Op reis naar Tom. Kluitman, 1999 - - Carli Biessels, Twee druppels water. Leopold, 1999 - - Ad Hoofs, Geen karate op straat. Elzenga, 1999 - - Francine-Sarah en Marenthe Otten, Koen en Kila knalverliefd. Gottmer, 1999 - - Hans Wösten, Dennis en de prins van Utoipia. Clavis, 1999 - - Jolanda Horsten, Letje Latje. Van Goor, 1999 - - Anneke Scholtens, Tussenstop. Leopold, 2000 - - Hilde Klein, Het kleine krijgertje op tijgerjacht. Ploegsma, 2000 - - Nettie Dees, Vriendjes. Callenbach, 2000 - - G. Korevaar-van den Bout, Een verrassing voor vader. De Banier, 2000 - - Joyce Pool, Vals beschuldigd. Lemniscaat, 2000 - - Gabriëlla Croiset, De geheimenbewaarder Ellessy, 2000 - - Syl van Duyn, Hallo aarde, hier maan. Van Goor, 2000 - - Karin Hilterman, Blauwe kralen. Van Holkema & Warendorf, 2000 - - Yvonne Jagtenberg, Mijn beste vriend. Hillen, 2000 - - Helma Hofkes, Lotte, Ko en Nijn. Ploegsma, 2001 - - Emmy Dullemond, Littekens. Van Holkema & Warendorf, 2001 - - Ben Slingenberg, Een e-mail voor Lumie. Callenbach, 2001 - - Marianne Miltenburg, De vloek van Kieke Berend. Clavis, 2001 - - Brigitte Bosman, De liedmaker. Clavis, 2001 - - Jan van den Dool, De man in het zwart. Callenbach, 2001 - - Margreet Bogaert, Huiswerk en halters. Van Holkema & Warendorff, 2001 - - Tom Bezemer, Stelletje ongeregeld. Leopold, 2002 - - Wilma Verweij, Westervenster. Querido, 2002 - - Ettie Huizing, Adriana, het varkentje. Sjaloom 2002 - - Corien Botman, Leif mijn lief. Querido, 2003 - - Cees van Rosmalen, leke en de brieventovenaar. Clavis, 2003 - - Annemarie van Capelle, De tweelingenkoningin. Prometheus, 2003 - - Saskia Mouissie, De tatoeage. Prometheus, 2003 - - Gertie Jacquet, De zwemles. Ploegsma, 2003 - - Daniëlle Schothorst, Haaien aaien. Zwijsen, 2003 - - Hedie Meischke, De drie prinsessen. Zirkoon, 2003 - - Janwillem Rijneveldshoek, Lang leve de liefde. Hillen, 2003 - - Sabine Wisman, Blij blij. Zirkoon, 2003 - - Marie-Louise en Mark Sekrève, Thomas wil niet jaloers zijn. Hillen, 2003 Binnenkort verschijnen er prentenboeken van: Jannie van der Leer, Lambert Fortuin en Suzan Boshouwers. |
|